Prikbord

Aimee_de_Jongh_Lord of the Flies
Berichten

De Kunsthal-expositie StoryLines vormt een geslaagde introductie tot het werk van Aimée de Jongh

Lord of the Flies © William Golding, 1954. Courtesy of William Golding Ltd. Bewerking en illustraties © Aimée de Jongh, 2024


Het is niet de eerste keer dat de Kunsthal in Rotterdam een expositie wijdt aan het werk van een stripmaker, maar niet eerder was die stripmaker zo jong. Aimée de Jongh (1988) timmert echter al aardig wat jaren aan de weg als stripauteur, illustrator en animator en met veel succes. En nu is een substantieel deel van haar oeuvre te zien in dit vooraanstaande museum in haar thuisstad.

Wie op de tweede etage van de Kunsthal uit de lift komt, stapt meteen de getekende wereld van Aimée de Jongh binnen. Een vriendelijke wereld, maar geen wereld van oppervlakkige, lichtvoetige onderwerpen. In deze show wordt het werk van De Jongh getoond aan de hand van thema’s die voor haar van belang zijn, zoals migratie, geschiedenis en menselijke relaties. Onder de kop ‘Migratie in beeld’ kan de bezoeker bijvoorbeeld kennismaken met verschillende journalistieke stripreportages die de Rotterdamse illustrator de afgelopen jaren heeft gemaakt. Zoals ‘De Wachtkamer van Europa’ – waarvoor zij in 2017, in opdracht van NRC, vluchtelingenkampen op Lesbos bezocht –  en ook ‘De bomen in Ter Apel hebben namen’ (2022), een getekende reportage uit het gelijknamige AZC.

Aimée de Jongh StoryLines Kunsthal RotterdamIn de expositie zijn enkele ruimtes gewijd aan eerdere graphic novels van De Jongh. Bijvoorbeeld Bloesems in de herfst (2018): een liefdesgeschiedenis van twee senioren, waarvoor zij samenwerkte met de bekende Franse scenarist Zidrou, en Dagen van zand (2021), dat het verhaal vertelt van de Amerikaanse ‘Dustbowl’ uit de jaren 30 en de mensen die voor deze milieuramp vluchtten.

Aimée de Jongh StoryLines Kunsthal RotterdamOveral is goed te zien dat curator Charlotte Martens en haar team, die verantwoordelijk waren voor de samenstelling en inrichting van de tentoonstelling, hun vak verstaan. De inrichting van de expositieruimtes is aantrekkelijk en overzichtelijk: zo worden er naast muur vullende afbeeldingen ook originele tekeningen en schetsen gepresenteerd, is er een vitrine gewijd aan de research voor Dagen van zand (De Jongh reisde hiervoor door de Verenigde Staten), kunnen de graphic novels, bungelend aan een koord in de expositieruimte, door de bezoeker ingezien worden en wordt de tentoonstelling begeleid door informatieborden met (niet teveel) tekst in het Nederlands en Engels. De typografie werd verzorgd door Erik de Graaf. Hier en daar wordt gebruik gemaakt van soundscapes: bij Dagen van zand is dat hillbilly muziek.

Verreweg de grootste ruimte is gewijd aan De Jonghs meeste recente graphic novel Lord of the flies, een verstripping van de roman van William Golding uit 1954, die in september verscheen. Ook hier: originele illustraties, vitrines met objecten en schetsen, maar bijvoorbeeld ook bladzijden met thumbnails. Het geluid in deze ruimte bestaat uit vogelgezang en andere junglegeluiden. 

Aimée de Jongh StoryLines Kunsthal RotterdamIn het educatieve deel Schets je verhaal kan je, na het bekijken van een kort filmpje waarin Aimée de Jongh haar werkproces laat zien, zelf aan de slag met het maken van schetsen op een lichtbak.

Er zit een leuk wedstrijdelement aan vast: wie zijn of haar geschetste verhaal inlevert, maakt kans op een gesigneerd boek. Het is kenmerkend voor deze laagdrempelige tentoonstelling, die zeker ook de moeite waard is voor wie weinig tot niets van strips weet. Zo wordt het verschil tussen strips en graphic novels uitgelegd, en bij twee korte animatiefilmpjes van De Jongh wordt verteld wat digitale 2D-animatie nu eigenlijk is. En zoiets simpels als het in een vitrine naast elkaar presenteren van verschillende stappen in het inkleurproces van een pagina uit Lord of the flies, maakt bijvoorbeeld duidelijk hoe belangrijk kleurstelling en inkleuring in strips kan zijn. 

Maar deze tentoonstelling is in de eerste plaats natuurlijk een hulde aan en een – geslaagde – introductie van de kunstenaar Aimée de Jongh. In de museumwinkel is merchandise van haar te koop: naast ansichtkaarten en gesigneerde posters zijn dat de graphic novels die zij de afgelopen jaren heeft gemaakt, waaronder Lord of the flies

Op 24 november a.s. geeft Aimée de Jongh een artist talk bij de tentoonstelling.

Aimée de Jongh StoryLines
5 oktober 2024 t/m 2 februari 2025
Kunsthal Rotterdam, zaal 4
Toegang volwassene: €18, Museumjaarkaart: gratis.

Berichten

Mijn top 5: Sterric

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de negende en laatste aflevering van deze zomerserie:

Sterric

1 Hayao Miyazaki – Nausicaä of the valley of the wind (Viz)

We kennen hem allemaal: de cynische, kettingrokende, pacifistische animatieregisseur Hayao Miyazaki, bekend van zijn animatiestudio Studio Ghibli. In zijn oeuvre van films regisseerde hij menig film vol nostalgie, sprookjesachtige fantasie, en sterke ondertonen van kritiek op menselijk geweld. Maar niet iedereen is even bekend met zijn werk vóór Studio Ghibli. Miyazaki heeft namelijk één stripreeks getekend voordat hij fulltime animatiefilms ging maken. En wanneer je deze strip leest, wordt het snel duidelijk dat het echt een groot verlies is dat Miyazaki een animatieregisseur is geworden.

Nausicaä is de manga die ik kan aanraden voor een generatie van stripliefhebbers die niet zijn opgegroeid met manga. Deze serie komt namelijk uit de jaren 80 en heeft veel gemeen met de actie avonturen strips uit die periode en kan dus een makkelijke instap zijn om eens een strip uit Japan te proberen. Miyazaki citeert onder andere Moebius als één van zijn inspiraties voor deze strip, en dat voel je. Nu heb je grappig genoeg supergetalenteerde moderne striptekenaars zoals Linnea Sterte die Moebius en Miyazaki citeren als hun grootste inspiraties, dus zo zie je hoe deze werken invloed blijven hebben.

Nausicaä is een masterclass in fantasiewerelden bouwen, terwijl het ook een harde filosofische kern bewaakt die Miyazaki geen moment uit het oog verliest. Deze stripreeks gaat namelijk over de verschrikkingen van de oorlog en hoe de mensheid zichzelf nog eerder vernietigd dan dat het op kan houden met vechten.

Wat heel bijzonder is aan dit verhaal is dat Miyazaki je eerst aan de hand mee neemt door de verschikkingen van de oorlog. Daarna naait hij je een oor aan door je te overtuigen om sympathie te voelen voor hen die de aarde actief aan het vernietigen zijn. Het narratief dat vaak wordt gebruikt tijdens oorlog is: “als jij de vijand niet eerst dood, zal hij jou doden, dus oorlog is noodzakelijk.” Nausicaä heeft een antwoord voor dit dilemma, en als je benieuwd bent welk Miyazaki antwoord voor dit eeuwenoude dilemma heeft gevonden, kan ik je alleen aanraden om deze strip te lezen.

2 Alan Moore & Dave Gibbons – Watchmen (DC comics)

Watchmen is een klassieke Amerikaanse strip die vaak bovenaan de lijstjes van beste superheldenstrips staat. En die plek is zeer verdiend, ook al zou ik wel zeggen dat Watchmen nauwelijks een superheldenstrip is. Het is een cynische strip over oorlog. Net zoals Nausicaä is deze strip in de periode van de Koude Oorlog geschreven, waardoor delen van het verhaal dezelfde vraagstellingen hebben. Alleen is de uitkomst compleet anders. Zo is het een interessant contrast, waarbij Watchmen een uitgesproken cynische positie inneemt.

In Watchmen verkent Moore de rol die het icoon van de Amerikaanse superheld zou hebben in de ‘huidige’ maatschappij van de Koude Oorlog. Wat zou hun rol in een conflict zoals de Vietnamoorlog zijn? En hoe stop je zoiets als de dreiging van de nucleaire oorlog als superheld? Vergelijkbaar met de cynische blik in de comic The Boys, over hoe sociale media en de consumentenmaatschappij een grote rol speelt bij de superhelden van nu, zo zie je hoe in Watchmen een soortgelijk maatschappelijk relevant vraagstuk van de jaren tachtig verkend wordt. De invloed van Watchmen in allerlei nieuwe comics en strips is absoluut niet te missen.

Het tekenwerk van Dave Gibbons is een fantastisch voorbeeld van striptekenkunst. Hij gebruikt het klassieke 3×3 raster zeer effectief, past een paar heel bijzondere trucs met tijd toe en maakt bijzondere scenes met spiegelende verhaalelementen, thema’s en karakters die het verhaal helpen te verkennen.

3 Kerascoët & Hubert – Beeldschoon (Hum!)

Beeldschoon is absoluut mijn favoriete sprookje. Het is alleen een sprookje dat je misschien beter niet met je kinderen kan lezen. Beeldschoon is een fantastisch uitgebreid verhaal dat inspiratie haalt uit oud Europese sprookjes en mythes.

Het viswijf Sardine doet een wens bij de fee Mab om beeldschoon te worden. Helaas heeft de magie van Mab altijd een duister randje, en Sardine wordt zo magisch mooi dat elke man haar moet begeren. Koninkrijken vallen en herrijzen onder haar magische schoonheid. Soms is ze het slachtoffer en soms is zij het kwaad in het verhaal. Een heerlijk genuanceerd verhaal met het mooie- maar ook zeker humoristische tekenwerk van het duo Kerascoët.

Ik kan iedereen aanraden om minstens één album te lezen van Kerascoët. Er zijn weinig tekenaars die naar mijn mening zo gedoseerd zoveel horror brengen als dit duo. Hun werk is vol felle kleuren en lieve vormen, en een goed voorbeeld van hoe juist het contrast tussen beeld en verhaal elkaar kunnen versterken. Ik vind hun werk heel inspirerend met hoeveel ze weten te bereiken met juist zo weinig.

4 Inio Asano – Goodnight Punpun (VIME)

Goodnight Punpun is een strip die je echt beter kan ervaren dan dat iemand hem probeert samen te vatten. Toch zal ik hier mijn best doen. Het verhaal is tragisch, nostalgisch en heel nihilistisch. Goodnight Punpun is een verhaal in een stijl die ongekend is. Het verhaal volgt het leven van Punpun van kindertijd tot jongvolwassen. Hij heeft last van chronische depressie net zoals de rest van zijn familie. Het verhaal wordt verteld alsof je Punpun altijd van een afstandje waarneemt, waardoor je het gevoel krijgt dat jij als lezer samen met Punpun gedissocieerd wordt van zijn leven.

Gooi in deze mix allerlei surrealistische ervaringen, manifestaties van de auteur als God, en Punpun wordt een heel bijzondere leeservaring. Inio Asano maakt er een kunst van hoe hij de innerlijke gevoelens van Punpun met abstracte tekeningen en absurdistische situaties uitbeeldt, iets wat uitzonderlijk moeilijk is in het stripmedium. Punpun is tragisch en verdrietig, maar zeker de moeite waard als je aan de hand wil worden genomen voor een emotionele ervaring die weinig andere strips brengen.

5 David Mazzucchelli – Asterios Polyp (Oog & Blik / Bezige Bij)

Asterios Polyp is een strip die blijft verbazen, een echte titel voor de stripmaker. Asterios Polyp is voor mij een meesterwerk van lay-out en stijlkeuzes. Het is een ontzettend technisch boek dat tot in elk kader en strookje lijkt uitgedacht. Geen woord lijkt te veel, geen pagina voelt verwarrend ondanks de vervreemdende lay-outs.

Raar genoeg is Polyp te vergelijken met Punpun. Niet in stijl, maar wel in hoe de illustraties gebruikt worden om de menselijke staat van het zijn te verkennen. Polyp vindt betekenis in de kleine menselijke interacties en de connecties die we bouwen, en weet met slimme lay-outs en scherpe fragmenten een volledig beeld te tonen van het leven dat Polyp voor zichzelf heeft opgetrokken. Soms teder of wijs, maar altijd een visueel spektakel met meesterlijk teken- en schrijfwerk van David Mazzucchelli.

Het verhaal volgt Asterios Polyp, een conceptuele architect die op een roadtrip gaat na dat zijn appartement is afgebrand. Door de loop van zijn reis ontdekken we aspecten van zijn scheiding en hoe zijn ex-vrouw diepte gaf aan zijn structurele bestaan. Daarnaast verkennen we zijn gevoelens rondom zijn bejaarde ouders, de recente dood van zijn vader en een hoop andere aspecten van zijn leven die hem hebben gebracht naar dit moment.

 

Berichten

Mijn top 5: Esther van de Bund

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de achtste aflevering van deze zomerserie:

Esther van de Bund

1 Eiichiro Oda – One Piece (Shueisha)

Het lijkt een simpele shonen serie formule: een goedlachse, enigszins domme protagonist die elke keer een moeilijker vijand moet verslaan om zijn droom te bereiken, One Piece is echter meer dan een succesvolle verhalenformule. Luffy’s droom is om de legendarische schat; de One Piece te vinden en koning van de piraten te worden, maar dat kan hij niet alleen. Dus zoekt hij naar een capabele bemanning om avontuur en vriendschap mee te delen. Zijn omgeving neemt hem door zijn lollige gedrag en ambitieuze claim eerst niet serieus, maar door zijn acties verandert hij de mensen en wereld om zich heen. Al lezend ga je meeleven met Luffy en zie je hoe hij en zijn crew, die de Straw Hats genoemd worden, niet alleen fysiek, maar ook persoonlijk groeien. De belangrijkste thema’s door de serie heen zijn vriendschap en het waarmaken van je dromen. Van alle lange manga series die ik heb gelezen, is dit de eerste waarbij ik de wereld en haar inwoners zo goed uitgediept zie worden. Door de jaren heen heeft deze serie me laten lachen, huilen en houd ik mijn hart soms vast bij de spannende avonturen die de Straw Hats samen meemaken.

One Piece is niet voor niets de best verkopende strip allertijden, in de harten gesloten door lezers van alle leeftijden. Naast meerdere films is er nu ook een live action serie van gemaakt die populair genoeg is dat er een tweede seizoen komt en die kun je, net als het laatste anime seizoen, kijken op Netflix. Voor iedereen die overweegt om aan One Piece te beginnen, raad ik van harte aan om de strips te lezen. Het lijkt veel, maar manga zijn filmisch van opzet waardoor je snel door een volume heen bent.

One Piece is een serie waar ik inmiddels mee ben opgegroeid en waardoor ik vele vriendschappen heb gemaakt met medefans. Ik denk dat ik voor velen spreek als ik hoop dat Oda-sensei in goede gezondheid blijft verder tekenen en ik enorm uitkijk naar de finale van de serie. Want ja, die is in zicht!

2 CLAMP – XXXholic (Del Rey)

Bovennatuurlijke sprookjesachtige verhalen met stijlvolle outfits, jugendstil geïnspireerde coverillustraties en sierlijk tekenwerk in stijlvol zwart-wit? Yes, please!

De serie gaat over Watanuki, een middelbare scholier die geesten kan zien, maar zich niet tegen hen kan beschermen. Om zijn leed compleet te maken, maakt zijn gave hem een gewilde prooi voor deze bovennatuurlijke wezens. Als hij voor de zoveelste keer aan een geest probeert te ontkomen, ontmoet hij de mysterieuze Yuuko die een eigenaardige winkel heeft en wensen vervult. Eigenlijk wil Watanuki niets met al deze rare zaken te maken hebben, maar volgens Yuuko is dit geen toevallige ontmoeting en zijn ze nu door ‘hitsuzen’ (het lot) verbonden. Wensen in vervulling laten gaan is echter niet gratis, er moet een betaling van gelijke waarde tegenover staan. In ruil voor het vervullen van zijn wens moet hij voor haar komen werken. Watanuki is als wees opgegroeid, goed in huishouden en koken, maar heeft niet echt vrienden. Dankzij zijn werk bij Yuuko, komt Watanuki langzaam uit zijn schulp, leert hij vrienden maken en beter omgaan met alle vreemde dingen die hij kan zien.

De verhalen lezen als korte spannende bovennatuurlijke mysteries en blijven luchtig met de komische dynamiek die de personages samen hebben. De serie zit bomvol verwijzingen naar andere series van CLAMP, pop culture (hetzij soms wat gedateerd) en is een tweeluik met de serie Tsubasa Reservoir Chronicles. Ook zonder voorkennis kun je het verhaal goed volgen. Uitgeverij Del Rey heeft namelijk aan het einde van elk volume een index waarin belangrijke cultuurelementen en verwijzingen worden uitgelegd. Superinteressant en leerzaam!

CLAMP is een collectief van vrouwelijke tekenaars die meerdere iconische strips gemaakt hebben, zoals Card Captor Sakura, Chobits en Magic Knight Ray Earth. XXXholic heeft met haar hoog esthetische ontwerpen, gestileerde lijnvoering, scherpe zwart/wit contrasten en duistere mysteries een speciaal plekje in mijn hart veroverd.

3 Emily Carroll – Through the woods (Faber & Faber)

Als ik een favoriet boek moet uitzoeken en het mag geen manga of langere serie zijn, dan kies ik Through the woods. Vijf korte horrorverhalen die na het lezen door mijn hoofd zijn blijven spoken. Emily Carroll is op dit moment mijn favoriete vrouwelijke stripmaker en meester in intrigerende verhalen die onder je huid kruipen. Haar poëtische manier van vertellen, het dynamische lijnwerk dat op de juiste plekken gedetailleerd of juist gestileerd is en haar sfeervolle gebruik van kleur trekken je langzaam en zeker de macabere wereld van haar duistere sprookjes in.

Ik ben buitengewoon gecharmeerd van de manier waarop ze haar bladspiegels indeelt en hoe ze bomen en vrouwen uit haar pen laat vloeien. Gecombineerd met de prachtige vormgeving maakt het een boek dat ik eindeloos kan herlezen en zou willen opeten in de hoop dat ik ooit net zulke goeie strips maak.

4 Ulli Lust – Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven (Scratch Books)

Het is rauw, punk, onverwacht intiem en het leest als een trein. Een autobiografische strip die begint met dagboeksnippers van Ulli en rake tekeningen waarin ze je meeneemt door haar tienerjaren en de punkscene in Duitsland. Ze raakt bevriend met de nymfomane Edi, die haar overhaalt om samen in Italië te ‘overwinteren’. De twee jonge meiden gaan samen op reis, met de minimalistische uitrusting van één slaapzak, een schoon shirt, een zakmes en een paar shilling (nog geen euro). Ulli komt er snel achter dat Edi niet de betrouwbaarste vriendin en reispartner is, maar weigert haar in de steek te laten.

De dingen die ze samen meemaken zijn soms hartverscheurend en dan weer hartverwarmend. Ulli weet ingewikkelde thema’s en complexe emoties te verbeelden in vlotte tekeningen en ze hanteert een tempo dat haarfijn de stilte of sneltreinvaart waarop dingen gebeuren weet te vangen. Ze heeft een bijzonder persoonlijk, scherp en aangrijpend boek getekend dat me raakte tot in mijn kern.

5 Tatsuki Fujimoto – Look Back (VIZ media)

Door de hitmanga Chainsaw Man wist ik al dat Tatsuki Fujimoto verschrikkelijk goed kan tekenen, met deze one shot laat hij een compleet andere kant zien van zijn werk.

Op de middelbare school zijn de humoristische schoolkrantenstripjes van de zelfverzekerde Fujino erg populair. Wanneer ze gevraagd wordt om een van deze twee stroken af te staan aan een ander meisje met pleinvrees, lijken haar strips opeens lui en amateuristisch naast de gedetailleerde en verzorgde tekeningen van Kyomoto. Dit motiveert haar om beter te leren tekenen, met alle frustraties van dien. Als de twee elkaar uiteindelijk ontmoeten, ontwikkelen ze een vriendschap rondom het maken van manga.

Over de loop van tijd tekenen ze meerdere verhalen die goed ontvangen worden en krijgen zelfs het aanbod voor een anime! Kyomoto wil echter graag naar de kunstacademie, dus scheiden hun wegen en tekent Fujino in haar eentje stug door. Op een dag op krijgt ze het verschrikkelijke nieuws dat Kyomoto slachtoffer is geworden van een steekpartij op de kunstacademie. Overweldigd door schuldgevoel dat hun drive om te tekenen Kyomoto indirect naar haar dood heeft geleid, stopt Fujino met tekenen en gaat ze terug naar het huis waar Kyomoto woonde. Daar kijkt ze terug op hun vriendschap en hoe hun leven anders had kunnen lopen. Ik kon niet stoppen met lezen, noch de tranen tegenhouden die vloeiden bij elke nieuwe bladzijde.

Look Back is een prachtige terugblik (haha) op het harde werk en soms eenzame bestaan van een stripmaker. Fujimoto heeft een prachtige balans tussen realistische achtergronden en gestileerde personages die heel echt aanvoelen. Ik bewonder de manier waarop hij op een supermenselijke manier emoties, lichaamstaal en levendige situaties tekent. Zijn tempo, de bladspiegels en dynamische lijnvoering maken hem in mijn ogen een meesterlijke verhalenverteller.

Er is een mooie Engelse uitgave, maar je kunt hem ook legaal online lezen in de manga app van de uitgever. Het was zo populair dat er een film van is gemaakt die deze zomer is verschenen! Duimen dat die ook in de Nederlandse bioscopen komt!


Er zijn zoveel mooie strips waar ik over wil vertellen en ik vind het vreselijk om te kiezen! AAH! Als dankjewel voor het lezen tot dit punt heb ik nog een paar andere tips waar ik héél blij van word.

Ryoko Kui – Dungeon Meshi / Delicious in Dungeon (Yen Press)

Deze ontdekte ik toen de manga nog niet superlang uit was en was er toen al helemaal weg van! Een frisse twist op het fantasygenre en kookstrips!
Als een groep uitgeputte en uitgehongerde avonturiers vechten tegen de beruchte rode draak uit de dungeon, gaat dat helemaal mis. Falin weet haar broer Laios voor de klappende kaken van de draak weg te duwen en de groep naar veiligheid te teleporteren. Als de groep buiten de dungeon ontwaakt, is Laios erop gebrand om zo snel mogelijk terug te gaan om haar te redden. Alleen Marcille en Chilchuk willen mee, maar zonder goud voor een goede uitrusting en boven alles: proviand, lijkt dit een onmogelijke taak. Laios is echter vastberaden, vrij geobsedeerd met monsterkennis en tot grote horror van Marcille en Chilchuk stelt hij voor om onderweg monsters te eten om te overleven! Ze worden gered van Laios’ kookkunsten door de dwerg Senshi, die hen leert hoe ze daadwerkelijk smakelijke en voedzame maaltijden kunnen maken van alle vreemde levensvormen in de dungeon. Dit onwaarschijnlijke gezelschap leert naarmate ze verder de dungeon in trekken steeds beter te overleven in het mysterieuze ecosysteem dat de dungeon in stand houdt en zullen met spoed haar mysteries moeten doorgronden als ze Falin willen redden.

Het is allemaal superlekker getekend, met oog voor detail, heerlijke gevarieerde character designs en veel gevoel voor humor. Met deze ingrediënten heeft Ryoko Kui een unieke serie neergezet, die afgelopen jaar een vreselijk goede anime adaptatie heeft gekregen op Netflix, en waarschijnlijk alleen nog maar populairder gaat worden.

Emily Carroll – A guest in the house (Faber & Faber)

Adembenemend mooi tekenwerk met een verhaal om de rillingen van te krijgen. Abby is een stille huisvrouw, die haar draai probeert te vinden met haar echtgenoot David en haar stiefdochter Crystal in hun afgelegen huis aan het water. De dood van Crystals moeder zorgt echter voor veel vragen, die blijven rondspoken en steeds verder doorsijpelen in Abby’s leven. De contrasten tussen Abby’s kleurrijke (dag)dromen en de grijze realiteit zijn om van te smullen.

Emily Carroll – When I arrived at the castle (Silver Sprocket)

Bloedmooi getekend, sexy en spannende vertelling over een kattenmeisje met een doel het kasteel van een beeldschone vampier te bezoeken. Hoe langer ze daar verblijft, hoe meer ze gaat twijfelen aan haar missie. Elke pagina voelt als getekende poëzie, het stijlvolle gebruik van rood, wit-zwart spat van de pagina’s en ik kan er geen genoeg van krijgen! Als je houdt van gothic horror kan ik deze van harte aanbevelen. Het enige minpunt is dat er niet meer is.

Lucy Knisley – Relish (First Second)

Dat ik dol ben op eten, strips en de combinatie ervan, is volgens mij geen geheim meer. Lucy tekent op een doeltreffende manier pagina’s die smaken naar meer. Zowel een mooie inkijk op hoe ze opgroeide in verschillende keukens, als bruikbare tips voor in jouw keuken en leuke recepten om uit te proberen!

 

Berichten

Mijn top 5: Niek van Ooijen

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de zevende aflevering van deze zomerserie:

Niek van Ooijen

Voor iemand die veel tijd besteedt aan het maken van strips ben ik om eerlijk te zijn eigenlijk geen supergrote striplezer. Een groot deel van mijn inspiratie haal ik uit mijn dagelijks leven, de natuur, of films, en strip is voor mij het perfecte medium om er iets over te vertellen. Ik lees eigenlijk vooral strips die me rechtstreeks inspireren of die iets bijzonders met me doen. Strips waarvan ik leer, omdat ze iets heel gaafs doen qua tekenstijl of met de manier van vertellen.

Afijn, hier volgen dus de 5 strips die mij op een belangrijke manier hebben beïnvloed, in chronologische volgorde.

1 Hergé – De sigaren van de farao (Casterman)

Mijn opa was een liefhebber van zo ongeveer alles wat onder Franco-Belgische strips valt: Suske en Wiske, Asterix, Lucky Luke, en vooral Kuifje. Zijn oude albums stonden bij mijn moeder thuis in de kast. Stokoud inmiddels, maar allemaal op prachtige wijze gerestaureerd, opnieuw gebonden met een chique linnen ruggetje, helemaal klaar om door de volgende generatie opnieuw stukgelezen te worden. En de eerste die ik las was De sigaren van de farao.

Het verhaal is amusant, maar niet per se heel sterk, het is heel duidelijk dat Hergé in dit vroege stadium van zijn carrière het allemaal maar een beetje improviseerde. Het gaat nogal van de hak op de tak, langs verschillende avonturen in het Verre Oosten, met het steeds terugkerende teken van de farao Kih-Oskh en het bijbehorende, langzaam ontrafelende mysterie als verbindende factor. Maar deze strip is waar het voor mij allemaal begon: niet alleen mijn fascinatie met strips, maar ook die met de cultuur van het oude Egypte, het Midden-Oosten en India.

Nu, meer dan 20 jaar later, hebben Kuifje en vooral dit album nog steeds een speciale plek in mijn hart. Zo speciaal zelfs dat ik enkele maanden geleden het teken van farao Kih-Oskh op mijn arm heb laten tatoeëren, door een oud-klasgenoot van ArtEZ. In mijn geval niet om aan te geven dat ik lid ben van een bende internationale smokkelaars, maar als eerbetoon aan mijn liefde voor strips. In dit geval bovendien aan de strip die mij aan het stripmaken heeft gebracht en de familieleden die me hierin altijd hebben gesteund.

2 Charles Burns – Black Hole (Fantagraphics)

Ik heb altijd al grote bewondering gehad voor sterke zwart-wit tekeningen en knappe arceringen, tijdens mijn studie op de stripmakersopleiding aan ArtEZ was dit dan ook iets waar ik veelvuldig onderzoek naar deed en mee experimenteerde. In het kader van dit onderzoek raadde een docent me aan om eens naar het werk van horror-tekenaar Charles Burns te kijken en ik was gelijk verkocht.

Black Hole is Burns’ magnum opus en gaat over een stel tieners die via een seksueel overdraagbare aandoening, die ze simpelweg ‘the bug’ noemen, afschrikwekkende misvormingen ontwikkelen. De besmette personen passen niet meer in het normale puberleven en trekken zich terug in de bossen, waar ze als verschoppelingen aan een nieuw leven beginnen. Het oplopen van ‘the bug’ kan in het verhaal worden gezien als een metafoor voor het einde van de puberteit. Het markeert het begin van een leven waarin de jongeren zelf een meer bewuste keuze moeten maken over wie ze zijn en hoe ze hun leven willen leiden, in plaats van dat ze overal in meegaan met de groep.

De figuren en hun misvormingen komen door het sterke penseelwerk van Burns op griezelige wijze tot leven. Harde zwart-wit contrasten worden gladgestreken met soepele en volumineuze arceringen, waardoor de vorm en textuur van elke monsterlijke verschijning bijna voelbaar is wanneer je als lezer met je ogen over de pagina glijdt. Burns maakt veel gebruik van droomscènes waarin hij zijn fantasie en talent voor het tekenen van verontrustende, surrealistische beelden helemaal de vrije loop kan laten.

Grappig vond ik dan weer om te ontdekken dat deze horror-tekenaar ook een groot fan is van Kuifje, en er in ander werk veelvuldig visueel aan refereert. Soms vraag ik me af waar de stripwereld geweest zou zijn zonder Kuifje.

3 Bastien Vivès – In mijn ogen (Casterman)

Vivès heeft een vrij trage en zeer sfeervolle vertelstijl, en is daarmee voor mij de absolute koning van het bouwen van sfeer. In zijn verhalen staan vaak kleine dingen en alledaagse zaken op de voorgrond, en ze krijgen tijd en ruimte om te ademen, wat maakt dat de wereld en personages heel echt en geloofwaardig aanvoelen.

In In mijn ogen volgen we een relatie die ontstaat tussen twee studenten, dit vanuit het perspectief van het mannelijke hoofdpersonage. Elk shot is letterlijk door de ogen van de man gezien, male gaze in de letterlijke zin dus. Het verhaal is daarmee compleet gefixeerd op de vrouw, terwijl de man meer een stille protagonist blijft waar je jezelf als (mannelijke) lezer goed op kunt projecteren.

Met de fixatie weet Vivès ook elke beweging en handeling die de vrouw uitvoert betekenisvol te maken: elke subtiele verschuiving in haar lichaamstaal, hoe ze om zich heen kijkt op een feestje, of hoe ze met haar vork in haar salade prikt; met elk plaatje waan je jezelf echt dicht bij haar en heb je het gevoel dat je haar steeds een beetje beter leert kennen. Tegelijkertijd blijft haar binnenwereld heel mysterieus, de man lijkt over het algemeen niet echt door te vragen over diepgaande zaken, waardoor we als lezer op veel vlakken ook eigenlijk alleen maar kunnen invullen. Dit komt het verhaal, en zeker het einde, eigenlijk alleen maar ten goede. Wie van het mannelijk geslacht heeft er immers nooit tegenover een meisje gezeten, zich afvragend wat er in haar omging? En of ze hem wel leuk vond? En was daarop zo gefixeerd dat hij zich op een gegeven moment alleen nog maar af kon vragen: waar is het fout gegaan en wat heb ik gemist?

4 Mirion Malle – This is how I disappear (Drawn & Quarterly)

Ik val meestal op strips die visueel vrij spectaculair zijn. Grootse, gedetailleerde tekeningen, indrukwekkende taferelen, knallende kleuren, etc. Dit boek zou ik niet snel als zodoende omschrijven. De tekeningen zijn vrij simpel, bijna plat en helemaal in zwart-wit, zonder grijswaarden of zelfs maar arceringen. Maar de lijnen die wel aanwezig zijn dansen alle kanten op en de personages dansen met typisch acteerwerk en taalgebruik vrolijk mee de pagina af. Malle weet de weinige middelen die ze inzet precies goed te gebruiken: elk poppetje, elk zwart vlak en elke leegte of stilte zit precies op de goede plek.

Clara, het hoofdpersonage in dit boek, is depressief, een staat van zijn die mij helaas niet vreemd is. Malle weet haar in dit boek heel raak en op herkenbare wijze neer te zetten als iemand die langzaam verdrukt wordt onder de zwaarte van allerlei hoge verwachtingen, zowel afkomstig van binnen als van buiten, en een nog groter blok aan oud zeer. Deze druk wordt goed weergegeven doordat er in het boek vrij weinig ‘stilte’ valt, er wordt veel geouwehoerd en van alles van Clara gevraagd. Ze wordt constant door iedereen belegerd met allerlei e-mails en sms-jes, taken en problemen; en in de weinige ruimtes die hiertussen vallen kan ze eigenlijk alleen maar zuchten en huilen.

De constante stroom aan tekst is overweldigend, maar ondanks dat leest het boek als een trein en word je helemaal het verhaal in gezogen, en daarmee mee in de diepte van de put waarin Clara zich bevindt. Een boek waarvan ik een brok in mijn keel krijg, vergezeld door een waterige glimlach.

5 Lucie Bryon – Thieves (Nobrow)

Thieves is een high-school romance en is gewoon leuk. Maar daarmee wil ik niet zeggen dat het verhaal geen diepgang heeft, integendeel zelfs. Ik ben een groot fan van gewone verhalen die uit het leven gegrepen zijn, maar daarmee juist laten zien dat het dagelijks leven en de alledaagse interacties tussen mensen doordrenkt zijn van allerlei diepgang en ingewikkeldheden. Thieves weet hierin een hele prettige balans te slaan tussen gelaagd en licht verteerbaar.

Het verhaal gaat over Ella en Madeleine, van wie we de binnenwereld bij beiden ongeveer even goed leren kennen. Ze worden verliefd, maar in plaats van dat ze ‘gewoon’ gaan daten hebben de twee meiden een missie: alle spullen die de kleptomane Madeleine heeft gejat stiekem terugbrengen naar de rechtmatige eigenaren.

Het terugbrengen van de spullen fungeert als metafoor voor verwerken en afstand nemen van shit uit het verleden, en dat gaat uiteraard niet zonder dat zowel Ella als Madeleine zichzelf tegenkomen. Uiteraard is er een moment in het verhaal waarop de twee ruzie krijgen, maar ze zijn gelukkig emotioneel zeer volwassen, en weten het snel en goed uit te praten. Wat mij betreft een welkome verademing na talloze verhalen waarin pietluttige conflicten eindeloos worden opgerekt omdat de personages niet gewoon eventjes met elkaar gaan zitten praten en naar elkaar luisteren.

Bryons tekenstijl is eenvoudig, maar door mooi gebruik van rasters, patronen en lichtval toch ook best uitgebreid en heel veelzeggend; de algehele verzorging van de tekeningen en het boek is prachtig. Bryon maakt gebruik van een gelimiteerd palet met warme kleuren, en we zien veel leuke feestjes in leuke interieurs en leuke figuren verkleed in allerlei leuke outfits. Dit alles draagt eraan bij dat het boek zeer vlot leest, 200 pagina’s vliegen voorbij alsof het niks is. Zo’n soort strip zou ik elke dag wel kunnen lezen.

Berichten

Mijn top 5: Karin Blaauwijkel

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de zesde aflevering van deze zomerserie:

Karin Blaauwijkel

1 Lucy Knisley – Woe (Random House Graphic)

Voor mij moest er sowieso een strip van Lucy Knisley op deze lijst. Haar boeken zijn altijd zo’n plezier om te lezen. Dus waarom dan ook niet beginnen met haar nèt uitgekomen boek ‘Woe: A Housecat’s Story of Despair’?

Met Woe probeert Knisley de laatste dagen van haar oudere kat Linney vast te leggen. Eerder publiceerde ze deze op haar social media, maar nu zijn ze gebundeld in een mooie hardcover editie. De inkleuring is bewust ‘wonky’, wat wel past bij de over het algemeen niet te serieuze toon van het boek.

De strips worden verteld vanuit het perspectief van Linney, een rode kater. Dit gaat op een zéér dramatische toon die iedere katteneigenaar bekend voorkomt. En de korte, grappige strips snijden onderwerpen aan als: Linneys ervaring met honden, met het jonge zoontje van Knisley, en natuurlijk dat Linney al-tijd honger heeft en aan andere ongemakken lijdt. Een must-read voor alle kattenliefhebbers!

Andere boeken van Lucy Knisley die ik kan aanraden zijn Kid Gloves en Relish: My Life in the Kitchen (beide gepubliceerd door First Second), twee autobiografische strips van haar hand.

2 Nate Powell – Verzwelg me (Sherpa)

Nate Powell is één van mijn all time favoriete striptekenaars. Verzwelg me is een boek dat al uitkwam in 2008 en in 2009 de Eisner Award in de wacht sleepte.

Verzwelg me (in het Engels bekend als Swallow me Whole) volgt een broer en zus die uit een familie komen met een geschiedenis van verschillende psychische aandoeningen, vooral schizofrenie. Het is een coming of age verhaal waarin de lijn tussen realiteit en waanbeelden soms niet volledig duidelijk is.

Powells inktwerk is fantastisch mooi en zo sprekend. Met de texturen die hij gebruikt heeft hij geen kleur nodig om een enorm levendig beeld neer te zetten. Het tekenwerk in Verzwelg Me is moody en soms overweldigend wanneer het verhaal het nodig heeft.

Deze strip heeft op mij persoonlijk veel invloed gehad, en echt mijn ogen geopend voor wat er mogelijk is binnen het medium strip. Als jonge, eerstejaars student Comic Design had ik de kans Powell te ontmoeten tijdens een lezing over deze strip. Het horen en zien van zijn proces inspireerde me echt enorm. In 2017 had ik zelfs opnieuw de kans Powell te ontmoeten, ditmaal in Washington D.C., op de Smallpress Expo, waar ik als bezoeker was. Het voelde voor mij mooi om daar de kans te krijgen om hem te vertellen hoe zijn werk mij inspireerde als beginnend striptekenaar!

Een ander bekend werk van Powell is het drie delen tellende March, over de Amerikaanse Civil Rights Movement (Top Shelf Productions).

3 Ryan Andrews – This was our pact (First Second)

This was our pact is een heerlijk dikke YA strip uitgegeven door First Second. Het vertelt het verhaal van een groepje kinderen die de waarheid probeert te ontdekken achter een verhaal rondom hun jaarlijkse herfst-zonnewendefeest.

Elk jaar worden er duizenden lantaarns losgelaten in de rivier, die volgens een lied helemaal naar de sterren reizen. De groep volgt de lantaarns elk jaar tot een vast punt, en keert dan weer om, maar niet dit jaar. Nu gaan ze all the way, mét een afspraak: niemand gaat terug naar huis, en niemand kijkt om.

Het tekenwerk in This was our pact is kleurrijk, charmant en heerlijk om naar te kijken. Elke pagina heeft een andere kleurenspread en ook de potloodtexturen zijn een plezier voor het oog. De personages zijn zo leuk om te volgen, het voelt alsof je een Ghibli film zit te lezen, met alle mythische elementen van het verhaal. Er wordt veel gespeeld met kleurgebruik en de vorm van de tekstballonnen.

Het verhaal neemt zoveel wendingen dat je constant op het puntje van je stoel zit te lezen.

4 Rosemary Valero-O’Connell – What is left (Shortbox)

What is left is een zine uitgegeven door het Britse Shortbox. Het is een kort Sci-fi verhaal, waarin een schip, dat draait op de herinneringen van mensen, verongelukt. Het verhaal volgt een overlevend bemanningslid van het schip dat terechtkomt in de herinneringen van de menselijke bron van de motor van het schip.

Het tekenwerk is prachtig, werkend in voornamelijk roze- en paarstinten. Er wordt veel gewerkt met verschillende verlopen van de ene herinnering naar de andere. Met veel verschillende texturen van de beschadigde kabels en hardware van het schip, afgewisseld met meer herkenbare elementen als bomen en grassen in herinneringen. Constant wil je meer context en informatie om te begrijpen wat er gebeurt, en je krijgt steeds nét genoeg om het te begrijpen, maar ook om nog je eigen interpretatie van het verhaal te kunnen maken.

Een ander bekend werk van dezelfde tekenaar is Laura Dean Keeps Breaking Up With Me (First Second), waarin ook het uiterste wordt gehaald uit een beperkt kleurenpalet.

De originele zine van What is left wordt niet meer gedrukt. Maar op de website van Shortbox is deze nog wel beschikbaar als digitale aankoop in de bundel Don’t Go Without Me, waar nog meer strips van Valero-O’Connell in staan. In de winkel van Shortbox is een andere aanrader, en honorable mention, ook nog Homunculus van Joe Sparrow, ook een kort sci-fi verhaal.

Shortbox als uitgever is helaas kortgeleden opgeheven, maar ze organiseren nog wel elk jaar een digitale comics fair.

5 Junji Ito – Junji Ito’s Cat Diary: Yon & Mu (Kodansha Comics)

Ga ik mijn lijst openen met een kattenstrip en hem ook weer sluiten met eentje? Waarom ook niet!

Junji Ito staat natuurlijk vooral bekend om zijn fantastische, dikke horror-manga’s. De strip die daarvan afwijkt, is deze: Junji Ito’s Cat Diary: Yon & Mu. Ito, in dit boek bekend als J-kun, is altijd meer een hondenmens geweest, maar als zijn verloofde bij hem intrekt, brengt zij haar twee katten mee. Aan Ito dus de taak om te wennen aan zijn nieuwe leven als katteneigenaar.

Dit boek is extra leuk, omdat het om een slice-of-life verhaal gaat, met veel herkenbare taferelen; maar het is getekend alsof het een horrormanga is. Die discrepantie tussen de tekenstijl en wat er wordt verteld, is echt wat dit boek zo enorm grappig maakt! De overgedetailleerde close-ups van de katten maken je echt ongemakkelijk en de overdreven reacties en gezichtsuitdrukkingen van de baasjes werken heel goed om dit niet zomaar een ‘normale’ kattenstrip te laten zijn.

Natuurlijk moet ik ook even Ito’s andere boeken aanprijzen: No Longer Human (Viz Media) is zijn verstripping van een bekend Japans literair werk dat ik ook erg kan aanraden. Niet zozeer horror, maar het maakt je wel erg ongemakkelijk (op de beste manier). En natuurlijk Ito’s klassieker Uzumaki (Viz Media), voor het horrorwerk waar hij zo bekend mee is geworden.

Berichten

Mijn top 5: Rachelle Meyer

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de vijfde aflevering van deze zomerserie:

Rachelle Meyer

Boeken zijn altijd een veilige haven voor me geweest – een manier om te ontsnappen aan de wereld. Hetzelfde geldt voor strips. Ik verlangde ernaar om echt te kunnen verdwijnen in een wereld die ik zelf had bedacht. Daar kwamen de strips als medium om de hoek. In de webcomic Pulp en Circumstance vertel ik hoe de kennismaking met strips voor mij was.

Ik herinner me dat ik op 25-jarige leeftijd aan een stripverhaal begon, compleet met oversized Bristol karton en luxe pennetjes. Nadat ik had uitgerekend dat het ongeveer vijf jaar zou duren om het project af te maken, zakte de moed me in de schoenen en gooide ik alles weer weg. Maar strips bleven komen voor mij. Nu ik ouder en wijzer ben, en meer zittend werk doe, heb ik het uithoudingsvermogen om een langer project door te komen. En inspiratie haal ik uit de volgende strips:

1 Neil Gaiman & Dave McKean – Violent cases (Tundra)

Violent Cases opende mijn ogen voor het potentieel van strips als kunstvorm. Het tempo van de pagina’s, van de losse plaatjes tot het grotere geheel, is totaal inspirerend. Ik  ben nog steeds verbaasd over hoeveel van het verhaal wordt verteld door wat niet expliciet wordt gezegd.

 

2 Alison Bechdel – Fun home (Houghton Mifflin)

Dit boek leerde me dat persoonlijke verhalen van ongewone mensen perfect verteld kunnen worden via het stripmedium. Hoewel Bechdels nauwgezette tekenwerk het niet gemakkelijk maakt, was er iets aan dit boek dat me, net als punkmuziek, deed denken dat ik het ook zou kunnen. Haar werk gaf me het gevoel dat ik hier thuis hoor, als stripmaker.

3 Shaun Tan – De aankomst (Querido)

Mijn man kocht dit woordloze boek met de Nederlandse titel voor onze eerste kerst in Amsterdam. Het was een heel toepasselijk cadeau. Het geeft de immigrantenervaring prachtig weer. Het is overweldigend, zoals we het zelf ook meemaakten. En de verwondering van al het nieuwe, alle indrukken van een nieuw land, komt ook prachtig naar voren in het verhaal. 

4 Will Eisner – The Contract with God Trilogy (W.W. Norton & Company)

Hoe kan ik de legende Will Eisner weglaten? Ik heb een enorm ontzag voor Eisners tekenstijl en zijn manier van vertellen. Als ik moeite heb met het visualiseren van een pagina, sla ik zijn werk er soms op na om inspiratie op te doen.

 

5 Posy Simmonds – Gemma Bovery (Jonathan Cape)

Ik vind het geweldig hoe Posy Simmonds het klassieke stripidioom mengt met proza. Simmonds is op dit moment mijn grootste ‘cartoonist crush’, gewoon omdat ze zo verdomd slim en geraffineerd te werk gaat.

Berichten

Mijn top 5: Guus Møystad

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de vierde aflevering van deze zomerserie:

Guus Møystad

1 Jason – I killed Adolf Hitler (Fantagraphics)

Een verrassende mix van pulpavontuur en een liefdesverhaal vol droge humor en uitgestreken uitdrukkingen. Het verhaal speelt in een wereld waar sluipmoordenaars legaal zijn en dus regelmatig worden ingezet om geschillen op te lossen. Het hoofdpersonage wordt ingehuurd door een wetenschapper die een tijdmachine heeft gemaakt om Hitler te vermoorden.

Ik was met mijn moeder in een boekwinkel in Brussel toen ze me verraste met dit boek. Dit was tijdens mijn bachelor Kunstgeschiedenis & Literatuur en was de eerste strip die ik als volwassene las. Het heeft me ervan overtuigd om stripmaker te worden. Vandaar dat het een speciale plek in mijn hart heeft.

2 Dash Shaw – Een bodemloos bestaan (De Bezige Bij)

Vroeg in mijn ontwikkeling als schrijver (het duurde even voordat ik daadwerkelijk strips ging tekenen) werd dit boek me aangeraden. Een bitterzoet verhaal over de broers en zussen van de familie Loony die samenkomen in het ouderlijk huis op uitnodiging van hun ouders. Daar krijgen ze te horen dat hun ouders gaan scheiden. Het boek neemt de ruimte om elke verhaallijn tot het eind te volgen, waarna je echt het gevoel hebt dat je de personages kent.

Het maakte niet alleen indruk op mij als maker vanwege de tederheid waarmee Shaw de karakters onderzoekt, maar ook omdat hij bang lijkt voor woorden wanneer een tekening tekortschiet. Dan tekent hij bijvoorbeeld een pijltje naar voeten die in het zand lopen met de aantekening “the feeling of hot sand on bare feet.” Gaat helemaal in tegen allerlei tendensen in het stripidioom, maar verrijkt in dit geval het verhaal.

3 Dylan Horrocks – Hicksville (Drawn & Quarterly)

In Hicksville is een journalist op zoek naar een legendarische stripmaker uit Nieuw-Zeeland. Het verhaal ontwikkelt zich gaandeweg tot een postmoderne strip over strips en hun geheime geschiedenissen.

Wat me echt enthousiast maakte, is dat het verhaal niet alleen een ode is aan de strip, maar ook een theoretische uiteenzetting van Horrocks is over het medium.  Horrocks heeft een enorme impact gehad op hoe ik over strips denk als medium. Door hem is het eerste wat ik denk bij elke nieuwe strip die lees: zou deze alleen als strip kunnen bestaan, of is dit gewoon een verhaal dat toevallig de vorm van strip heeft gekregen? Als het de eerste is, ben ik heel blij (en als het de tweede is kan het alsnog goed zijn!)

4 David B. – The armed garden and other stories (Fantagraphics)

Het zegt wel iets dat ik het bekendste werk van David B, Epileptic, nooit heb gelezen. Dat gaat immers over de realiteit. Geef mij maar zijn rare historische werken, volgestouwd met zoveel mogelijk magische zaken. Dat heeft dit boek in overvloed: drie fantasievolle verhalen over de middeleeuwen, getekend in een bijzondere tekenstijl.

Die stijl heeft me beïnvloed, vooral de manier waarop hij moeiteloos zijn menselijke figuren uitrekt en overdrijft, zonder dat het ooit de suspension of disbelief doorbreekt. Zo kan de ene pagina de lezer op traditionele wijze tonen hoe de actie verloopt, waar op de volgende pagina een complexe, contrastrijke illustratie staat. Een illustratie nota bene waarin personages, settings en tekstballonnen in elkaar overvloeien, op een manier die evengoed de interne wereld van die personages illustreert. Voor de lezer is het hoe dan ook win-win.

5 Robert van Raffe – Zonder filter (Oog & Blik)

Dit boek is zo leuk. Ook een vroege inspiratie voor mij en het eerste Nederlandse stripboek dat mij compleet omver blies. Het verhaal is een simpel genoeg (maar wel heel grappig geschreven) coming-of-age verhaal over Raffe die zichzelf probeert te ontdekken op de kunstacademie en zich omtovert tot een fin-de-siècle dandy. Een beetje pretentieus en kunstzinnig, maar dat is wel mijn ding. Een ware ontmoeting tussen hoge en lage kunst.
Het maakte vooral indruk op mij omdat Raffe zichzelf niet vastketent aan een bepaalde stijl of manier van striptekenen, maar simpelweg aan de slag gaat met de gereedschapskist van het medium strip, om een zo pakkend mogelijk verhaal te maken.

Berichten

Mijn top 5: B. Carrot

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de derde aflevering van deze zomerserie:

B. Carrot

Opmerkelijk is dat ik veel boeken in mijn verzameling heb die ik esthetisch onwijs mooi, virtuoos en indrukwekkend vind. Waar ik altijd in terugkijk voor inspiratie van lijnwerk, kleurgebruik, découpage of pagina-opzet. Maar voor mijn top vijf kies ik toch voor het verhaal. Of nog specifieker: waar de combinatie van verhaal en tekenstijl elkaar aanvullen en versterken. Mijn voorkeur gaat altijd uit naar een goed in elkaar gezet verhaal met creatieve storytelling.

1 Eleanor Davis – The hard tomorrow (Drawn & Quarterly)

Ik wist meteen dat ik een boek van Eleanor Davis zou kiezen voor mijn top 5. Ik ben een enorme fan van haar werk. Ze is geweldig sterk, zowel als verteller en als tekenaar, en ik vind dat ze een buitengewone manier heeft om vorm en inhoud samen te laten werken. Eigenlijk wat strips horen te doen.

Haar kleurwerk is prachtig, en toch heb ik gekozen voor een boek in zwart-wit. Ik kon me meteen identificeren met het hoofdpersonage van The hard tomorrow, en niet alleen omdat het een alternatieve vrouw is die protesten organiseert. Het komt vooral door het talent van Davis om getekende personages tot leven te brengen door de juiste houdingen en gezichtsuitdrukkingen te tekenen, precieze simpele lijnen te zetten die haar personages herkenbaar en menselijk maken. De dialogen zijn goed geschreven waardoor ik haar meteen geloof en direct in de wereld zit die ze schetst. In The hard tomorrow is het persoonlijke en het politieke in evenwicht en  het laat op een soms subtiele en soms directe manier zien hoe sociaal-politieke omstandigheden effect hebben op het individu. Daar kan ik me zeker in vinden.

2 Keum Suk Gendry-Kim – Grass (Drawn & Quarterly)

Ik heb voor Grass gekozen omdat het een belangrijk en gevoelig werk is. Het pakt een pijnlijk stuk geschiedenis aan, namelijk de Japanse bezetting van Korea tijdens WO II, en specifiek de systematische, seksuele uitbuiting van Koreaanse meisjes en vrouwen door de Japanse soldaten. Gendry-Kim benadert dit zeer kwetsbare thema met begrip en respect en maakt gevoelig en indrukwekkend gebruik van de kracht van het tekenen om emotie te tonen. Penseelstreken van zwarte inkt maken ruimte voor inbeelding, en de vele stille landschapsscènes bieden momenten om te ademen en te reflecteren. Grass is zwaar, kritisch en scherp maar ook teder en vol emotionele diepgang. De vorm die Gendry-Kim heeft gekozen, om het waargebeurde verhaal van één vrouw te vertellen, en daardoor de onmogelijke werkelijkheid van oorlog en trauma te belichten, geeft het boek veel kracht, en dat spreekt me aan. Ik heb er veel van geleerd, veel bij gevoeld, en werd herinnerd aan hoeveel emotie simpele lijnen teweeg kunnen brengen.

3 Rutu Modan – Tunnels (Drawn & Quarterly)

tunnels_coverRutu Modan is een talentvolle storyteller. Tunnels is een spannend, emotioneel en avontuurlijk boek dat sociaal commentaar levert en tegelijkertijd heel erg grappig is. Ik moest hardop lachen, ik werd ontroerd, verrast, en toen ik de laatste bladzijde omsloeg, draaide ik het boek meteen om en begon het opnieuw te lezen. In Tunnels neemt Modan verschillende elementen uit de complexe, ingewikkelde en absurde Israëlische samenleving en politieke realiteit, gooit ze in een meesterlijk avontuurlijke plottwist-keukenmachine en creëert zo een unieke leeservaring. En ondanks alle – bijna slapstick achtige – gekte slaagt ze erin zeer menselijke personages neer te zetten, diep verbonden met elkaar en de plek waar ze wonen. Modans tekenstijl en kleurgebruik versterken en benadrukken de ruimte tussen het serieuze en het speelse.

4 Lee Lai – Stone Fruit (Fantagraphics)

Stone fruit is een diep gevoelig verhaal. Queer, persoonlijk, en het raakt verschillende aspecten van de emotionele complexiteit van het mens-zijn. Lai creëert realistische personages die zowel onvolmaakt, mooi, als herkenbaar zijn. Tegelijkertijd maakt ze gebruik van de vrijheid die strips bieden: ze brengt realisme en fantasie naadloos samen. Deze vertelwijze is iets waar ik zelf (nog) geen gebruik van maak, maar ik heb er zeker een fascinatie voor: de grenzen van het realisme oprekken zonder dat het de waarheden van het leven tekort doet.

5 Judith Vanistendael & Zidrou – De walvisbibliotheek (Oogachtend)

Het is geen geheim dat ik Judith Vanistendaels werk heel inspirerend vind. Ik twijfelde tussen verschillende boeken van haar, maar heb deze gekozen puur omdat ik er onverwachts van moest huilen. De walvisbibliotheek slaagt erin om écht een boek voor alle leeftijden te zijn, fantastisch mooi, meeslepend en ontroerend. Ik vind de découpage creatief en speels, en de kleuren prachtig. Het is een mooie toevoeging aan een lijst, die hopelijk aanzet tot het lezen van boeken, juist omdat De walvisbibliotheek onder andere gaat over het lezen van boeken.

Berichten

Mijn top 5: Sabrina Kooijmans

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker.  Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de tweede aflevering van deze zomerserie:

Sabrina Kooijmans

1 Jen Wang – De prins en de naaister (Van Goor)

Ik ben erg fan van het young adult genre, het leest lekker weg en het maakt vaak onderwerpen toegankelijk die misschien ver van je bed lijken. Zo ook De prins en de naaister. Frances is een doodgewone, maar erg getalenteerde kleermaker die heel bijzondere jurken maakt. Een van haar jurken is zo schandalig dat die de aandacht trekt van de prins, en hij besluit Frances een bezoekje te brengen in het geheim. Hij is namelijk zelf geïnteresseerd in het dragen van spraakmakende jurken. De manier waarop de personages zich ontwikkelen staat los van alle labels, hierdoor verloopt het verhaal heel vloeiend en maakt het best wel ingewikkelde emoties bespreekbaar. Soms heb je gewoon niet alle antwoorden, maar dat maakt je gevoel niet minder belangrijk. Oh, en Wangs tekenstijl is superdynamisch. Ik kan er geen genoeg van krijgen.

2 Gengoroh Tagame – My Brother’s Husband (Blackfriars)

Een lijstje van mij is niet compleet zonder een manga. Manga is namelijk enorm divers, en onder de boeken die nu worden vertaald zit ook een enorme hoeveelheid serieuze literatuur. Zo ook My Brother’s Husband, Mike besluit naar Japan te reizen om de tweelingbroer van zijn pas overleden man op te zoeken. Yaichi is een alleenstaande vader met alle gebruikelijke vooroordelen over homoseksuele mannen, maar goed fatsoen dwingt hem om zijn huis toch voor Mike open te stellen. Dit maakt My Brother’s Husband soms pittig om te lezen, Yaichi slikt veel, maar niet al zijn meest extreme gedachtes in. Hierdoor ontstaan situaties en gesprekken die herkenbaar zullen zijn binnen de queer community, al zijn deze gesprekken in het echte leven helaas vaak in minder veilige situaties. Dat maakt deze manga wel zo bijzonder in mijn mening. Tagame zet Yaichi niet neer als een slechte man, en als je door blijft lezen word je beloond met een gevoelig en hartverwarmend verhaal.

3 Ananth Hirsh & Yuko Ota – Barbarous (Johnny Wander)

Ik kan hier heel veel zeggen en dat ga ik ook doen, maar als de afbeelding genoeg is, ga dan gewoon vast naar deze link en geniet. Barbarous is een nog doorlopend verhaal van het duo dat ons ook Lucky Penny gaf, en ja, ze geven dit verhaal gratis online uit. Voor hen die dat prettiger vinden: via de webshop kun je ook de fysieke strip kopen. Het verhaal gaat over de kattige Percy die probeert te vluchten van haar vorige leven. Op die vlucht komt ze Leeds tegen, een reptielachtige man die werkt als conciërge in een wat ouder pand. Hij is een goedzak en zijn baas vindt dat hij wel wat hulp met een ruggengraat kan gebruiken. Het verhaal speelt zich af in een moderne setting met magie en mysterie. De tekenstijl valt in lijn met die van Wang, maar dit verhaal is voor een meer volwassen publiek. Ik kan dit verhaal niet genoeg aanraden, iedere keer sleept het me weer mee.

4 E.K. Weaver – The Less Than Epic Adventures Of TJ and Amal (Iron Circus)

Wederom een strip die als webcomic is begonnen, dus als je nog leesvoer zoekt, kun je direct beginnen. Deze comic ziet er net zo kriegelig uit als TJ, een van de hoofdpersonen, maar laat het je niet afschrikken want zelfs deze schetserige lijnen zijn al prachtig. TJ is een stoner die Amal treft in een hele moeilijke situatie. Dat is goed voor TJ want hij heeft een lift nodig en Amal zit ver genoeg in de put dat hij bereid is om alles achter te laten in een opwelling. De bestemming? Providence, Rhode Island, en ze beginnen in Berkeley CA. Voor de beeldvorming: dit gaat over een roadtrip dwars door de Verenigde Staten, van de westcoast naar de eastcoast. En tja, dat is een lange megasaaie rit. Tenminste, als je in minder goed gezelschap bent. Less Than Epic zegt het al een beetje, dit is geen avonturenstrip, maar het is allesbehalve vervelend. E.K. Weaver is supergoed in het schrijven van interessante dialogen, opgevolgd door ogenschijnlijk eenvoudige stille momenten. Het geheel bewaart een balans die me altijd is bijgebleven en die me vandaag ook nog inspireert.

5 Sterric – De vloek van rood (Scratch Books)

Ook uit Nederland komen hele mooie strips. Sterric brengt ons een meeslepend sprookje over heimelijke geliefden, occulte tradities, wolven en jagers. Zoals alles wat Sterric maakt is ook deze strip prachtig vormgegeven, met oog voor detail en bijzondere composities. Meer dan dat is het voor mij een bewijs dat we ook hier in Nederland snakken naar meer diversiteit op de boekenplank, want ook De vloek van rood heeft queer karakters, zonder dat het expliciet over queer zijn gaat. Dat vind ik er nu juist zo fijn aan. Vanaf de eerste bladzijde word je in het mysterie geworpen, en je komt er al heel snel achter dat logica weinig waarde heeft. Als je van een wat meer artistieke strip houdt raad ik deze van harte aan.

Berichten

Mijn top 5: Bob Op ’t Land

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de eerste aflevering van deze zomerserie:

Bob Op ’t Land

1 Bill Watterson – The Complete Calvin & Hobbes (ANMC)

De Nederlandse vertaling van Calvin & Hobbes, namelijk Casper en Hobbes, was één van de eerste strips die ik als kind las. Als achtjarig jochie wilde ik óók wonen in een wereld waar ik Spaceman Spiff kon zijn, waar ik op een vliegend tapijt mijn vader op werk kon bezoeken, of waar een kartonnen doos een tijdmachine was. De eerste strips die ik ooit tekende, was achterin mijn Casper en Hobbes-bundel, waar tot mijn jeugdige verbazing een aantal witte pagina’s in zaten… dus daar moést je natuurlijk je eigen strips op tekenen. Ruim twintig jaar later weet ik dat Casper eigenlijk Calvin heet, en dat Calvin & Hobbes (1985-1995) wat mij betreft de allerbeste strip aller tijden is. Bill Watterson weet op één of andere manier in een uiterst minieme setting en met een kleine cast van karakters alle grote en kleine zaken van het leven te bespreken. Humor, filosofie, fantasie, maatschappijkritiek, alles komt langs. Watterson verdiend daarnaast alle lof voor zijn artistieke integriteit: géén merchandise, verfilmingen of andere randzaken. Alles wat hij wilde zeggen, heeft hij kunnen zeggen in Calvin & Hobbes, in stripvorm. En ik zal nooit niet jaloers zijn op hoe hij bomen weet te tekenen.

2 Noah van Sciver – Constant Companion (Fantagraphics)

Iets compleet anders. De Amerikaanse stripmaker Noah van Sciver is al jaren een duizendpoot – autobiografisch, fictie, historisch, humor, drama, hij doet het allemaal. Hij is niet iemand die zichzelf spaart: zijn ambitie als stripmaker, twijfel en zelfkritiek zijn veelvuldig onderwerpen in zijn autobiografische strips. Van Sciver hanteert een tekenstijl die teruggrijpt op de alternatieve strip van de jaren 70, waarmee zijn werk soms anachronistisch overkomt (iets waar hij zich zeker van bewust zal zijn). Maar in alles wat hij maakt, wordt het duidelijk: hij moet dit. Hij kan niet anders.

Constant Companion is absoluut niet zijn beste boek. Sterker nog: het leest lastig, is vaak saai en zelfs bij vlagen slecht getekend. Mijn lievelingswerk van Van Sciver is het tiende deel van zijn one-man-anthology Blammo (Kilgore Books). Maar in Constant Companion vind je iets wat intiemer is dan zijn ‘beste’ werk – een bundeling van zijn schetsboektekeningen. Afgestempeld met een datum, volgeplakt met knipsels. Dagboekstrips, waarnemingstekeningen, uitgewerkte strippagina’s. Constant Companion laat zien welke rol ‘strip’ speelt in het hoofd van Van Sciver – hij kan niet anders. Hij moet strips tekenen. Vandaar de titel.

Stripmaken is een spier. Die moet je trainen, onderhouden, laten oefenen. In Constant Companion zie je deze oefening: de compulsie om te tekenen, om te vertellen, om strips te maken. Ik vind dat waardevol. En inspirerend. Zeker als ik na ga hoeveel tijd ik doorbreng met zinloos op mijn telefoon (doom)scrollen, terwijl ik ook een strip in mijn schetsboek had kunnen tekenen. 

3 Mattias Adolfsson – First in Line (Sanatorium Förlag)

Oké, technisch gezien is dit geen stripboek. Maar het bevat strip-achtige kenmerken, en het benadrukt mijn vorige punt. En ik heb het niet zo met regeltjes, ik ben punkrock. Fuck you.  Adolfsson is misschien één van ‘s werelds bekendste ‘schetsboek artiesten’ (is dit een categorie? Dit is een categorie.). Al sinds 18 jaar publiceert hij zijn schetsboektekeningen op zijn blogs, youtube, social media, etc. Zijn tekeningen zijn gedetailleerd, speels, grappig. De belangrijkste les: er is áltijd iets wat je kan tekenen. Geen inspiratie? Onzin. Teken: de inhoud van je etui. Wat je vandaag allemaal hebt gegeten. Een kaart van de busreis van huis naar werk. Een kaart van de busreis van huis naar werk, maar dan met draken. En ruimteschepen. Adolffson heeft altijd wat te tekenen, en tekent daar schetsboeken mee vol. Met het simpelste materiaal: een kroontjespen, watervaste zwarte inkt en aquarelverf. Oké, zijn kroontjespen (een Pilot Falcon) kost misschien €250, maar voor twintig piek kun je ook al hele toffe kroontjespennen aanschaffen. En een schetsboek. Ga tekenen.

4 Simon Hanselmann – One More Year (Fantagraphics)

De Australische Simon Hanselmann maakt al jaren de reeks Megg & Mogg, een soort strip-sitcom over de depressieve heks Megg en haar lethargische kat/vriendje Mogg. One More Year is slechts één van de boeken uit deze reeks, maar ik had elk van deze boeken hier kunnen neerzetten. Megg & Mogg is een reeks waarin de hoofdpersonen lui, wreed, gemeen en opportunistisch zijn. Als lezer mag je ze eigenlijk allemaal niet. Maar het is ook moeilijk om jezelf niet te herkennen in hun hedonistische en escapistische neigingen. Of ligt dat aan mij? Wie weet. Hanselmann is een stripmaakmachine. Tijdens de pandemie maakte hij de strip Crisis Zone, waarbij hij een jaar lang bijna elke dag een pagina maakte en op Instagram publiceerde. En hij publiceerde Seeds & Stems, een boek vol ‘Megg & Mogg B-sides’. Strips gemaakt voor zines, compilaties, online publicaties… Dat boek is 360 pagina’s dik. 360 pagina’s aan ‘B-sides’. Hanselmann is een tekenende maniak. Of een maniakale tekenaar. Whatever.

5 Akira Toriyama – Dragon Ball (VIZ)

Mijn eerste kennismaking met het werk van Akira Toriyama was toen in 2001 de anime ‘Dragon Ball Z’ op televisie kwam. We kwamen midden in het verhaal inzetten. Dragon Ball Z ging over een gast genaamd Goku, die vroeger een staart had en in een grote aap kon veranderen, maar hij is eigenlijk een alien genaamd Kakarot, die met zijn voormalige aartsvijand Picollo moet vechten (= veel schreeuwen, laserstralen en martial arts) tegen zijn evil broer Raditz. Ook is de koning van de Aarde een hond, en kun je door een draak oproepen om een wens te vervullen. Ik snapte er niets van, maar het was te gek. Tussen 2001 en 2003 zat ik elke dag tussen 17:10 en 17:40 aan de tv gekluisterd.

Later las ik de manga waar deze anime op gebaseerd is, Dragon Ball. Dragon Ball is te gek. Vreugdevol, grappig. De tekeningen dansen van de pagina’s af. Niemand weet een actiescène te tekenen als Toriyama. En niemand weet futuristische voertuigen te tekenen zoals Toriyama. Wederom ben ik een jaloerse tekenaar. Disclaimer: Dragon Ball begon zijn publicatie in 1984, en bevat veel onderbroekenlol die grappig werd gevonden in 1984. Bij momenten is Dragon Ball ont-zet-tend gedateerd. 

BONUS: 
Het is saai om slechts een Top 5 te maken. Zeker als die vijf afkomstig zijn uit de honderden strips die in mijn boekenkast staan. Dus hier een bonuslijstje van strips die ik het afgelopen jaar heb gelezen en absoluut de moeite waard vindt:

Nova de Hoo – Middag, aand, oggend (eigen beheer)

Josh Pettinger – Goiter (Floating World Comics)

Neil Kohney – The Other End Comics (Instagram, @neilkohney)

diverse auteurs – Dit lichaam van ons (eigen beheer)

1 2 3 14
Page 1 of 14