In 1964 begon er een nieuwe rubriek in het tijdschrift Robbedoes weekblad, getiteld “Negende Kunst, het museum van het beeldverhaal”. Daarin nam Morris – de bedenker en maker van Lucky Luke – elke aflevering een stripverhaal onder de loep, om te laten zien met hoeveel vakkundigheid het gemaakt was. Elke aflevering vormde een pleidooi voor de strip als kunstvorm. In 1971, vier jaar nadat de rubriek gestopt was, schreef de journalist Francis Lacassine vervolgens het boek Pour un neuvième art, la bande dessinée. Het boek verkocht goed en maakte de term gemeengoed. Zo is de Negende Kunst een geuzennaam geworden voor de strip. Vandaag de dag is het knap lastig om iemand te vinden die weet welke de eerste acht kunsten zijn, maar elke Fransman weet wat de negende is.