Bij de jonge uitgeverij Lauwert zit iemand aan de knoppen met gouden handjes. De ene na de andere strip die daar verschijnt, is een voltreffer. Niet onterecht klinkt in de wandelgangen de term kwaliteitslabel. Gelukkig maar, de Nederlandstalige stripmarkt staat er sinds corona niet echt florissant voor. Uitgevers hebben het zwaar, de distributie van strips is een chaos, winkels zijn terughoudend en teren in, het publiek ziet alles met lede ogen aan. Des te beter dat Lauwert zich bepaald niet inhoudt: ze hebben niet alleen een neus voor goede strips, de verzorgde albums in een heerlijk formaat verschijnen ook nog eens in een flink tempo.
Als de fado weerklinkt van de Franse stripmaker Nicolas Barral (1966) is het volgende schot in de roos. Barral is niet helemaal onbekend in Nederland, vooral vanwege zijn twee albums uit de detectivereeks Nestor Burma. Hij is ook de auteur van De avonturen van Philip & Francis, een knullige, humoristisch bedoelde spin-off van Blake & Mortimer. Voor Als de fado weerklinkt deed Barral bijna alles zelf; alleen bij de inkleuring kreeg hij hulp van zijn vrouw Marie Barral – Portugese van geboorte. Meteen gezegd: het kleurgebruik in het verhaal is nagenoeg perfect. Portugal is nu eens niet zonnig, omdat daar weinig reden toe is. Het verhaal speelt in 1968, als overal in Europa wordt gemorreld aan de poorten van de macht. Behalve in het land waar het regime van dictator Salazar de touwtjes strak in handen heeft.
Fernando Pais is arts in Lissabon. Af en toe wordt hij verwacht op het hoofdkantoor van PIDE, de gevreesde geheime dienst. Daar worden tegenstanders van het regime, voornamelijk communisten, ondervraagd en gemarteld. Fernando moet de gemartelde tegenstanders nakijken en oplappen. Waarom hij? Fernando’s broer werkt bij PIDE.
Zelf is Fernando wars van politiek, zegt hij steeds. Met zijn vreemde oogopslag en zijn flegmatieke voorkomen lijkt hij te suggereren dat hij zich liever bezig houdt met het leven zelf, of iets van dien aard. Hij is ingetogen vrolijk, ondanks de onverkwikkelijke zaken waarmee hij te maken krijgt. Hij houdt van de geneugten, als min of meer bevoorrechte arts.
In een vroeger leven, als jonge student, liet hij zich inpalmen door de activistische Marisa die hem introduceerde in het verzetsbestaan. Die flash backs zijn mooi, al laten ze subtiel weinig los over Fernando’s beweegredenen. Het is zoeken naar zijn pad, naar waar zijn ideeën zich bevinden. Als hij zich op een dag over een jonge knaap ontfermt, die zich in de nesten heeft gewerkt, lijkt hij toch weer iets van zijn vroegere branie terug te vinden. Of is het allemaal spel om de buitenwacht te misleiden?
Als de fado weerklinkt is een liefdesgeschiedenis, maar wel eentje die niet los te zien is van de omtrek: van het dictatoriale Portugal, waar wegkijken, negeren en doorlopen je een gemakkelijker bestaan verschafte dan de confrontatie op te zoeken. Die confrontatie komt bij Fernando in de gestalte van een serieuze verliefdheid – eentje die hem onmiddellijk voor moeilijke keuzes plaatst. Buiten beeld moet zelfs zijn broer er nog aan te pas komen.
Het knappe van de vertelling is de betrekkelijke rust die ervan uitgaat. Vluchters rennen niet, je valt alleen maar extra op. Dat voelt de lezer in het hele boek, en niet in de laatste plaats door de altijd berekenende Fernando, die met zijn flair steeds de lichtheid van het leven probeert te omarmen. Hij geeft stilletjes gelegenheid om voor even aan de uitzichtloosheid te ontsnappen. Die gevoelslaag maakt van Als de fado weerklinkt een uitmuntend verhaal over een land in een tijdsgewricht, waarvan de meesten van ons weinig zullen weten.
Nicolas Barral – Als de fado weerklinkt. Lauwert Uitgeverij. 160 pagina’s, hardcover. € 34,95