Je kunt je afvragen wat de toegevoegde waarde is van de verstripping van een meesterwerk. Als een boek op zichzelf al zo ontzettend goed is, waarom zou je er dan nog iets aan willen toevoegen? Er is weinig te winnen door iets te verbeelden dat al vorm heeft gekregen in het hoofd van de lezer. De kans dat de strip tegenvalt, is enorm. Tenzij je Manu Larcenet heet.
De boeken en verhalen van Cormac McCarthy lenen zich uitstekend voor bewerking, zie bijvoorbeeld de verfilming van No Country For Old Men (vier Oscars). Ook van The Road uit 2006 werd al eens een (matige) film gemaakt. Het is een verhaal met een simpel uitgangspunt: de wereld is aan het vergaan, het leven stopt met bestaan, en we volgen de laatste mensen op aarde in hun barre tocht op de weg.
Wat er precies is gebeurd, weten we niet, maar alles is bedekt onder de aswolken en zonlicht is verdwenen. In tegenstelling tot veel andere apocalyptische verhalen is er hier geen heldendom en zelfs hoop is ver te zoeken. Er is geen legendarische queeste of redding. Waar de weg naartoe leidt, doet weinig ter zake; het bewandelen en het feit dat er een eindpunt is, is net voldoende om niet op te geven.
De twee naamloze hoofdpersonen (Man en Zoon) slepen zich voort door een wereld vol kapotte gebouwen en dode of stervende sloebers. Een wereld waar het gevaar van de wrede medemens constant op de loer ligt. Ze praten weinig, raken elkaar zelden aan, maar de genegenheid is overal voelbaar. Het enige wat hen weghoudt van het pistool met de twee kogels, is elkaar. Zij zijn de Goeden.
Ga er maar aan staan om dat te tekenen.
Larcenet is niet de minste. In Frankrijk is hij een ware superster; alles wat hij aanraakt, verandert in goud. Die status heeft hij vooral te danken aan zijn magnum opus Blast, maar zeker ook aan die andere verstripping, Het verslag van Brodeck. Deze parabel over de Holocaust was eveneens geen lichte kost en getekend op een vergelijkbare duistere manier.
Met machtige schilderijen verbeeldt hij een vreselijke wereld. In Blast had hij het duidelijk nog niet op het tekenen van gebouwen; dit waren slechts vluchtige krabbels als achtergrond voor een groter verhaal. In De weg heeft hij zich hier duidelijk op toegelegd. Het verhaal speelt zich af tussen de ene na de andere spectaculair getekende constructie. De verwildering die in vergelijkbare verhalen een rol speelt, is hier volledig afwezig. Hier zijn geen weelderige bossen die de wolkenkrabbers overwoekeren. Dieren spelen geen enkele rol in deze toekomst. De natuur is morsdood en het enige eten dat er nog te vinden is, zit in verroeste conservenblikken.
Lezers die bekend zijn met Larcenets oeuvre zullen direct opmerken dat er nog iets anders is aan zijn tekeningen. Kenmerkend voor zijn stijl is dat hij in al zijn verhalen een nogal bijzondere manier heeft van gezichten tekenen, in het bijzonder neuzen. Zelfs in zijn meest realistische en duistere boeken hebben de hoofdpersonen een cartooneske gok in het gelaat, als een geruststelling dat het – ondanks alles – maar een verhaal is. De gezichten in De weg zijn daarentegen realistischer dan ooit, alsof Larcenet wil zeggen: in deze wereld is geen plek voor een knipoog. De lompen waarin de mensen lopen mengen perfect met de plooien en vegen in de gezichten.
Het bewandelen van de weg is het voor de hand liggende thema van het boek. Bij herlezing – dit kun je gerust meerdere malen doen – dient zich echter een extra laag aan. In de alomvattende ellende van ruïnes en as legt Larcenet steeds subtiel zijn vergrootglas op de minuscule (figuurlijke) straaltjes zon. Een blikje frisdrank, een werkende lucifer, een telefoon, een druppel water uit een kraan, een (silhouet van) een hert; futiliteiten zonder enige waarde in onze tijd, maar op de weg van groot belang. Deze details bieden geen hoop, daarvoor is er al te veel gebeurd. Ze laten je wel nadenken, over de vergankelijkheid en vanzelfsprekendheid van dingen.
In een wereld zonder leven zijn er geen felle kleuren en dus is het logisch dat De weg is opgebouwd uit grijs met her en der een smoezelige kleurtint. Niet omdat er hoop gloort, integendeel: kleur is gevaar. Kleur betekent dat er mensen zijn, en op de weg kom je geen Goede Mensen tegen.
De weg is een overdonderend mooi boek dat alle verwachtingen inlost. McCarthy overleed vorig jaar. Het kan bijna niet anders dan dat hij hier zeer trots op geweest zou zijn; een mooier eerbetoon is niet denkbaar.
Manu Larcenet – De weg. Dargaud. 160 pagina’s hardcover. € 29,99