Prikbord

Berichten

Wordt strip de derde Boon, of wordt de Boon een strip? Touwtrekken om de Vlaamse literatuurprijs

Op woensdag 17 maart maakte de vzw Vlaamse Literatuurprijs bekend dat er een nieuwe literatuurprijs in het leven was geroepen: de Boon. Er zijn twee categorieën, te weten jeugdliteratuur en fictie/non-fictie. Het geldbedrag dat met de Boon is gemoeid, bedraagt 50.000 euro per categorie. Dat is niet alleen een flink bedrag, maar het feit dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen literatuur voor volwassenen en literatuur voor jongeren is bovendien bijzonder. Het betekent in ieder geval dat de Boon voor jeugdliteratuur qua prijzengeld terstond de grootste kinderboekenprijs is in de Lage Landen.

Binnen de stripwereld werd dit nieuws met gemengde gevoelens ontvangen. Dat er een nieuwe, prestigieuze literatuurprijs in het leven is geroepen is natuurlijk mooi nieuws. Dat de organisatie in haar promotie sterk hamert op diversiteit en dat de Boon een prijs moet zijn voor iedereen is sympathiek en conform de tijdgeest. Maar dat stripboeken ondanks deze beloftevolle woorden uitgesloten zijn van deelname is onbegrijpelijk. In Barbarië (dat land ten noorden van Vlaanderen) zou men daar misschien nog mee wegkomen, maar in België, bakermat van de Europese strip, liet de stripwereld dat niet over haar kant gaan.

De algemene aanvaarding van strips en graphic novels als een volwaardig literair medium is intussen al enkele decennia in de maatschappij doorgedrongen, maar dus helaas nog niet tot de commissie

Op 29 maart volgde dan ook een open brief, geïnitieerd door Pinceel Stripverspreiding en ondertekend door Vlaamse en Nederlandse uitgeverijen die regelmatig werk van Nederlandse stripmakers uitgeven. Daarin werd gepleit voor het openstellen van de Boon voor deelname van stripboeken: “Jaarlijks verschijnen meer dan voldoende kwalitatieve, spannende, diepgravende, sociaal-relevante en kunstzinnige strips en graphic novels, die hun voet kunnen zetten naast de titels die momenteel wel in aanmerking komen voor beide Boon-categorieën; fictie/non-fictie en kind/jeugd. Onze boeken worden verkocht via dezelfde verkoopkanalen en worden gekocht door dezelfde kwaliteits-zoekende lezers. De algemene aanvaarding van strips en graphic novels als een volwaardig literair medium is intussen al enkele decennia in de maatschappij doorgedrongen, maar dus helaas nog niet tot de commissie waar dit reglement werd samengesteld.”

Er werd meteen actie ondernomen: Vzw Vlaamse Literatuurprijs vroeg Literatuur Vlaanderen – de Vlaamse evenknie van het Nederlands Letterenfonds – een dialoog aan te gaan met de betreffende uitgeverijen en naar aanleiding daarvan een advies uit te brengen. Dat gesprek vond intussen plaats en daarop werd besloten zoveel mogelijk andere (strip)uitgeverijen om hun mening te vragen. Afgelopen zaterdag 26 juni is om die reden een mail verstuurd met precies die vraag en het verzoek vóór komende vrijdag, 2 juli, te antwoorden. Veel bedenktijd is er dus niet, zoals ook de uitleg schaars is over hoe de organisatie de geboden opties in de praktijk wil uitwerken.

Er zijn feitelijk twee keuzes: of de huidige prijzen worden opengesteld voor deelname van stripboeken, zodat deze op gelijke voet met romans kunnen strijden om de eer, of er wordt een aparte prijs in het leven geroepen, specifiek voor stripboeken.

Een Boon voor strips

We belden met Ann Jossart (uitgeverij Oogachtend, Pinceel Stripverspreiding en initiatiefnemer van de open brief) en Rob van Bavel (Uitgeverij L), beide voorstander van deelname van stripboeken in de bestaande categorieën, en vroegen ons hardop af of een aparte categorie voor strips niet beter zou zijn.

Verschil is er altijd, waarom zou dat in dit geval ineens onoverkomelijk zijn?

9e Kunst: Belangrijkste argument om een aparte categorie toe te voegen is dat de strip een zelfstandig medium is. Geen kunst, geen literatuur, maar een tussenvorm die facetten van kunst en literatuur combineert. Een directe vergelijking tussen roman en strip gaat daarom mank. Het is een verhaal van appels en peren.

Ann Jossart: Maar nee, het is een verhaal van twee soorten appels. Doordat de jury de literaire kwaliteiten moet beoordelen is het verschil tussen romans en strips lang niet zo groot. Natuurlijk is er een verschil, maar dat is er ook als je diverse genres met elkaar vergelijkt binnen hetzelfde medium. Verschil is er dus altijd, waarom zou dat in dit geval ineens onoverkomelijk zijn? De organisatie vergeet dat de lezers van graphic novels en die van literatuur voor een belangrijk deel overlappen, dat zijn geen strikt gescheiden werelden. Graphic novels verkopen doorgaans zelfs beter in de algemene boekhandel. Voldoende mensen kunnen beide naar waarde schatten en je mag verwachten dat ook een jury daar mee om kan gaan.

Rob van Bavel: We maken dat onderscheid tussen graphic novel en literatuur veel groter dan het werkelijk is. Een grote boekhandel in Nederland had haar stripcollectie aanvankelijk een plek gegeven tussen de literaire genres, maar besloot de afdeling later toch te verhuizen. Stonden de strips ineens tussen de ramsj en de bordspellen. We verkochten ineens nog maar de helft. Daaraan zie je dat als je strips op een ‘verborgen’ plek neerzet, enkel nog de liefhebbers moeite doen de afdeling op te zoeken. Zet je het gewoon in de loop, dan pakken ineens allerlei mensen iets mee. Blijkt de drempel lang niet zo hoog.

Ik wil mijn auteurs kunnen vertellen dat ik hun werk ook kan insturen voor een literaire prijs

9eK: Als er in één categorie gestreden wordt, is het maar de vraag in hoeverre de strip daarmee op gelijke hoogte wordt gezet. De kans is groot dat de jury romans en strips beoordelen met de criteria die vooral op romans van toepassing zijn, waardoor deze automatisch aan het langste eind trekken. Wat wint de strip als het een oneigenlijke strijd keer op keer verliest? Een aparte categorie voor strips garandeert tenminste dat er elk jaar een stripboek met een Boon in het nieuws komt.

RvB: Het gaat eerst en vooral om erkenning. De strip moet als volwaardige speler meedoen en dat is meer waard dan de prijs winnen. Een stripboek is een boek, net als een roman. Waarom dan niet over de verschillen heen stappen en beide op een gelijkwaardige manier als boek beoordelen? Als dat gebeurt, als mensen horen dat stripboeken in de longlist of shortlist staan, schouder aan schouder met schrijvers die ze kennen en waarderen, dan doe je ineens voor vol mee, ook als het bij een nominatie blijft.

AJ: Maak je voor de strip een aparte categorie dan kan het publiek die negeren. Dat lukt niet als er maar één categorie is. Zo zien meer mensen de genomineerde graphic novels. En wat ik net zo belangrijk vind: ik wil mijn auteurs kunnen vertellen dat ik hun werk ook kan insturen voor een literaire prijs, niet enkel voor een stripprijs die eens per twee jaar het volledige stripveld wil overschouwen met alle genres op een hoop, waaruit dan één ‘beste album’ gekozen wordt. Dát is pas appelen met peren vergelijken.

Het is vrijwel zeker dat een categorie voor stripboeken niet gelijkwaardig behandeld zal worden

9eK: Wat betreft de erkenning, als de Boon de literaire prijs is van Vlaanderen, dan is de winnaar van een Boon automatisch gelauwerd omwille van haar literaire kwaliteiten, ongeacht of dit een roman of strip is. Het aanzien zou gelijkwaardig moeten zijn, mits – en dat is wel de voorwaarde – de organisatie haar voornemen alle categorieën gelijkwaardig te belonen en te behandelen ook toepast op de categorie voor strips.

RvB: In het eerste overleg tussen de ondertekenaars van de open brief en de adviesgroep van Literatuur Vlaanderen werd gesteld dat men momenteel niet het geld had om de winnaar van een derde categorie hetzelfde bedrag toe te kennen. Dat komt mede doordat men bang is dat ook anderen om een categorie zullen vragen, bijvoorbeeld voor poëzie. Tegelijkertijd wil men ook niets afdoen van het bedrag van de huidige twee categorieën. Het is dus vrijwel zeker dat een categorie voor stripboeken niet gelijkwaardig behandeld zal worden.

AJ: Het zal niet de eerste keer zijn dat de strip weer een uitzonderingspositie krijgt. Ik ben dat beu, ik wil dat niet meer. Bovendien kon niemand van de organisatie iets concreets vertellen, zo waren we dus helemaal niet overtuigd dat er in de nabije toekomst (bijvoorbeeld 2022 ) daadwerkelijk een Boon voor strips georganiseerd zou kunnen worden.

Het is tijd dat we de volgende stap nemen

9eK: Een voordeel van een aparte categorie is dat het juryrapport elk jaar kan onderstrepen dat de strip een zelfstandig en waardevol medium is, met haar eigen, unieke mogelijkheden en haar eigen (literaire) merites.

RvB: De stripwereld strijdt al heel lang voor acceptatie, om als reguliere speler gezien te worden door de rest van de boekenwereld en niet als apart clubje. Als je je opstelt als een buitenbeentje, blijf je ook een buitenbeentje. Daar winnen we niets mee. Het is tijd dat we de volgende stap nemen.

AJ: Als ik zie dat Aimée de Jongh wordt uitgenodigd om te komen praten over Dagen van zand bij Brommer op zee en daar gewoon serieus genomen wordt, dan denk ik ook dat de tijd er rijp voor is.

Berichten

Eisner Award nominatie voor Tilburgs onderzoek Who Understands Comics

Neil Cohn: Who Understands ComicsAfgelopen weken werden de nominaties voor de Eisner awards bekend gemaakt. Waar normaal alle aandacht begrijpelijkerwijs uitgaat naar de genomineerde strips, gaat mijn aandacht als onderzoeker ook altijd uit naar de categorie “best academic/scholarly work.” Hier vond ik het werk van een in Tilburg werkende Amerikaanse onderzoeker Neil Cohn, die strips onderzoekt vanuit een neurolinguïstisch perspectief. Ik sprak met Cohn over de nominatie van zijn Who Understands Comics: Questioning the Universality of Visual Language Comprehension.

Cohn liet weten dat hij erg verrast was. Hij kwam erachter doordat een andere striponderzoeker hem tagte in een tweet over de nominatie. Momenteel probeert Cohn vooral zijn verwachtingen te temperen. Hij weet dat de insteek van zijn boek vrij uniek is in relatie tot de andere genomineerden, maar durft nog niet te veel te hopen.

In Who Understands Comics bespreekt Cohn de breed gedragen aanname dat strips of in sequentie geplaatste beelden universeel te begrijpen zijn. Deze aanname ligt ten grondslag aan het idee dat strips infantiel of simpel zouden zijn en zelfs aan het gebruik van strips in een educatieve setting. Door bestaand onderzoek over dit onderwerp aan elkaar te koppelen is Cohn tot de conclusie gekomen dat deze aanname niet klopt. Strips zijn geen universeel begrijpelijke taal. In plaats daarvan vereisen strips bestaande kennis om begrepen te kunnen worden.

Momenteel werkt Cohn in Tilburg aan een ERC starting grant aan software die in staat zal zijn de visuele kenmerken van strips te analyseren. Met deze software gaat Cohn ongeveer 1.500 strips uit 50 verschillende landen analyseren om te kijken of er cross-culturele patronen of verschillende visuele talen te vinden zijn. Alle data die met dit onderzoek beschikbaar wordt gemaakt is vrij toegankelijk en Cohn hoopt dan ook dat zijn onderzoek voor andere onderzoekers als springplank kan fungeren. Mocht je meer willen weten over Cohn en zijn onderzoek, kijk dan op Visual Language Lab. of lees het interview met Cohn dat onlangs verscheen bij Univers: ‘Strips lijken misschien eenvoudig, maar er zit zoveel meer complexiteit in’.

 

Berichten

Mooi nieuws van 9e Kunst! Hier is de Nieuwe Garde…

Hier zijn ze! De tekenaars van De Nieuwe Garde zijn in aantocht! De stripmakers van morgen komen naar ons toe om nooit meer weg te gaan. Vanaf nu zal iedereen weten welke auteurs de komende jaren de stripwereld bevolken.

Met het Nieuwe Garde tijdschrift presenteren we ons voor het eerst aan het grote publiek. In het tijdschrift staan de verkenningstroepen, want straks – in het najaar – meldt de Nieuwe Garde zich met meer dan zestig stripmakers sterk. Dan verschijnt de anthologie, het overzichtswerk waarover gesproken gaat worden. Zo is het tijdschrift bedoeld: als vriendelijke opmaat naar de grote Nieuwe Garde-anthologie.

De Nieuwe Garde is een project van 9e Kunst. Hiermee willen we ons inzetten voor jonge stripmakers. Dat doen we omdat we veel jong talent om ons heen zien, met een groot hart voor de strip. Al jaren klinkt de noodkreet dat de stripwereld vergrijst, dat er te weinig nieuwe, jonge lezers bijkomen en dat het voortbestaan van de toch al kleine Nederlandstalige stripwereld hierdoor onzeker is.

Tegelijk krijgen jonge stripmakers maar mondjesmaat voet aan de grond en daardoor zijn ze te weinig zichtbaar voor het publiek. Dat moet echt anders.
De strip verdient het om te groeien, om nieuwe generaties aan zich te binden en om voor altijd te blijven. Iedereen moet zich thuis voelen in dit magische medium. Vandaar dat Nieuwe Garde zo nodig is.

Samenwerking met de stripwereld

We zijn voortvarend van start. Achter de schermen zijn we al bijna een jaar bezig met Nieuwe Garde. Het mooie is dat we het allemaal niet alleen doen. Helemaal niet zelfs! We krijgen veel steun uit de stripwereld, zij helpen ons om onze plannen te realiseren. Want iedereen weet: alleen samen kunnen we grote stappen zetten.

Het tijdschrift is mogelijk gemaakt door uitgevers en betrokkenen uit de Nederlandstalige stripscène: de uitgeverijen Scratch, Oogachtend, Uitgeverij L, Concerto en Sherpa, samen met Cross Comix, stripwinkel Akim, Debutantenfonds Beeldverhaal, Pictoright, Stripgids, Zone 5300, Eppo, Pinceel en Strips in voorraad. Zij dragen bij en onderschrijven onze ambities én die van de jonge stripmakers.

Wat kun je verwachten?

Het Nieuwe Garde tijdschrift is vanaf 8 juli verkrijgbaar in stripwinkels in Nederland en Vlaanderen. Het eenmalige blad van 48 pagina’s kost € 3,95. Abonnees van Zone 5300 en Stripgids krijgen het als cadeau bij het eerstvolgende nummer meegestuurd.

Naast strips van Karin Blaauwijkel, Mélanie Corre, Hanne Dewachter, Dido Drachman, Valentijn Hamel, Sabrina Kooijmans, Melanie Kranenburg, Bob op ‘t Land, Tim Layae, Charlotte Pasveer, Lode Peeters, Emma Ringelding, Hugo Seriese, Indi Vos en Sarah San van der Wagt, lees je artikelen van Aimée de Jongh, Frits Jonker, Peter Moerenhout, Tamara Ansing en Stefan Nieuwenhuis. De prachtige cover is van Helene Lespagnard. Wommol maakte een uitneembaar miniboekje in het hart van het blad.

Rampokan
Berichten

Rampokan diende als inspiratiebron voor film De Oost, maar bleef onvermeld

De Oost, een film over de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog en de oorlogsmisdaden die Nederland daar beging. is momenteel te zien in de bioscoop (het mag weer) en bij Amazon Prime. Wie goed kijkt en zijn of haar klassiekers kent, kan met enige regelmaat scènes voorbij zien komen die verdacht veel lijken op scènes uit Rampokan, de graphic novel van Peter van Dongen over hetzelfde onderwerp. Navraag leert dat Van Dongen dit ook al was opgevallen.

Rampokan-integraal“Ik wist al een paar jaar dat de film in productie was en dat Rampokan daarbij als één van de bronnen gebruikt werd. Toen ik de trailer zag, bekroop me het gevoel dat één en ander er wel erg bekend uitzag. Een ingezonden brief in de NRC bevestigde dat ik niet de enige was die het zag en dat was voor mij de reden toch eens contact op te nemen met de producent. Ik kreeg een email van hem terug: ‘Dat een stuk inspiratie heeft doorgesijpeld zal zeker wel het geval zijn’, schreef hij daarin.”

In de brief waar Van Dongen naar verwijst, beschreef een NRC-lezer een aantal gelijkenissen tussen De Oost en Rampokan. De meest frappante overeenkomst is een muur beklad met de kreet ‘DUTCH GO HOME!’. Die leus heeft nooit bestaan en is door Van Dongen destijds zelf bedacht als variant op ‘Yankee go home!’. “Ze hebben natuurlijk veel meer boeken, documentaires en ander documentatiemateriaal gebruikt, Rampokan was niet hun enige bron. Jim Taihuttu, de regisseur, kon zich uiteindelijk niet meer herinneren waar hij de slogan had gezien, vandaar dat mijn naam niet in de aftiteling wordt vermeld. Inmiddels heeft hij toegegeven dat het letterlijk uit Rampokan is overgenomen.”

Van Dongen verdenkt de makers niet van opzet en heeft geen behoefte de zaak groot op te blazen. “We hebben vast uit dezelfde informatiebronnen geput. En strips en storyboards hanteren natuurlijk een zelfde, universele beeldtaal.” De meeste scènes die gelijkenissen vertonen, zoals een shot van een brug in kikvorsperspectief, of een man ‘zwevend’ onder water, zijn inderdaad redelijk generiek, waardoor moeilijk te bewijzen valt dat ze geïnspireerd zijn op scènes uit Rampokan. “Maar toch… als je weet dat de regisseur een fan is en mijn boek als inspiratiebron heeft gebruikt, dan zie je de overeenkomsten. Dat is niet erg, maar het is wel fijn in zo’n geval vermeld te worden.”

Dat het hoofdpersonage in De Oost Johan heet, net als de hoofdpersoon in Rampokan, is volgens Van Dongen toeval: “De overgrootvader van regisseur Jim Taihuttu heette Johan, vandaar. Mijn opa, ook KNIL-militair, had de naam Johan als tweede naam.” Die overeenkomst mag dan toeval zijn, het maakt de verwarring er niet minder op.

Inmiddels is er een oplossing gevonden. In interviews wordt Van Dongen vanaf nu genoemd en de interesse die door de film is ontstaan, zal benut worden om een shortlist te presenteren van de vijf belangrijkste boeken die bij de productie zijn gebruikt. Boeken die de acteurs overigens meekregen om zich voor te bereiden op hun rol. Rampokan hoort daar dus ook bij en krijgt zo, via een omweg, toch nog de lof die het verdient.

 

De header en onderstaande beelden zijn afkomstig uit de trailer van De Oost (Amazon Prime Video) en de oorspronkelijke uitgave van Rampokan (Oog & Blik/De Harmonie).

 

 

 

Aimee-de-Jongh
Berichten

Aimée de Jongh: “Als ik rustig de tijd neem komt mijn werk op zijn hoogste niveau”

Dagen van Zand, de nieuwe beeldroman van Aimée de Jongh verscheen afgelopen 21 mei. Het betreft een verhaal dat zich afspeelt in het Oklahoma tijdens de Grote Depressie, midden in een van de grootste ecologische rampen van de twintigste eeuw: de Dust Bowl; verwoestijning veroorzaakt door een te intensieve bebouwing van het land.

Het hoofdpersonage in De Jonghs boek is fotograaf. Een van de vele, gestuurd door de Amerikaanse overheid in een poging het leed op film vast te leggen. Sommige van deze fotografen zoals Dorothy Lange, Arthur Rothstein en Walker Evans werden later beroemd.

Op bezoek bij Aimée in Rotterdam kregen we te horen wat de succesvolle stripauteur over haar nieuwste boek te vertellen heeft.

 

Berichten

Tillie Walden verstript het levensverhaal van icoon-in-wording Girl in Red

Je hebt vast weleens een groot bestand verstuurd met WeTransfer, de website die ooit in 2009 begon in een Amsterdams zolderkamertje (of een ander kamertje, maar dit schuurt prettig tegen de krantenjongen/miljonair utopie aan). De schermvullende afbeeldingen, die tijdens het verzenden in de achtergrond staan, worden sinds 2018 verzorgd door een apart platform genaamd WePresent. Sinds zij het overnamen passen er ook hele artikelen in. Bijvoorbeeld over stripmakers.

Zo mocht Chris Ware vertellen over Rusty Brown, Jamie Hewlett over (onder meer) de Gorillaz, Anna Mill over Square Eyes en Luke Pearson over Hilda. Op dit moment kun je een exclusief verhaal lezen over de muzikante Girl in Red, getekend door Tillie Walden. Als je niet weet wie Walden is, dan wordt het hoog tijd voor een introductie. Tillie Walden is een jonge Amerikaanse stripmaakster die op haar 18e haar eerste boek publiceerde, op haar 21e haar autobiografie en die afgelopen jaar, op haar 25e, haar zesde boek uitbracht. Het is ook geen flauw werk. Ze is al vier keer genomineerd voor een Eisner Award, waarvan er ze er twee verzilverde.

Het meest opvallende aspect aan Waldens oeuvre, is dat het nauwelijks mannelijke personages bevat. Als ze überhaupt rondlopen, dan falen ze steevast voor de Bechdel-test. Walden is lesbisch, had haar coming-out op haar 16e en als je Spinning hebt gelezen, dan weet je dat men daar in Texas, ook vandaag de dag, niet op zit te wachten. Het lijkt wel alsof Walden als tegengif voor haar slechte ervaringen ervoor gekozen heeft precies dat te doen wat mannelijke schrijvers al millennia straffeloos doen, namelijk het weglaten van de andere sekse. Grappig genoeg mis je het niet, maar valt het wel op, wat je direct confronteert met de ongelijkheid in onze samenleving. Dat Walden nergens de moeite neemt deze keuze te verantwoorden of zelfs maar te benoemen, maakt haar statement des te sterker.

Niet verrassend gaat haar WePresent strip, Girl in Red, dan ook over een lesbische muzikante, namelijk de Noorse Marie Ulven, die optreedt onder haar pseudoniem Girl in Red. Met haar 22 jaar is ook Ulven een groot talent, die dankzij haar uitgesproken teksten al een grote schare volgelingen heeft weten te verzamelen, met name in de LHBTI+ gemeenschap. In het verhaal ontdekken we dat de vraag “luister jij naar Girl in Red?” inmiddels zelfs een verkapte manier is om te polsen of iemand lesbisch is.

De strip ontstond na een lang gesprek tussen Ulven en Walden dat werd samengevat en uitgeschreven door Lucy Bourton. Het is een beknopte biografie van Marie Ulven geworden, dat helaas kampt met de valkuil waar de meeste biografieën intuinen: de alwetende verteller.  Dankzij de dromerige tekeningen van Walden, waarin ze regelmatig meerdere beelden laat samenvloeien, valt er toch genoeg te genieten. Binnenkort verschijnt het eerste album van Girl in Red en dan zal ongetwijfeld ook deze strip naar voren geschoven worden. Ulven zelf is er in ieder geval erg gelukkig mee.

 


Nieuwsgierig geworden naar het werk van Tillie Walden? Ook On a Sunbeam, haar dikste boek tot nu toe, kun je gratis lezen als webcomic.

 

Graphic Novels The Real History
Berichten

Als Will Eisner niet de eerste graphic novel maakte, wie dan wel?

Je bent ongetwijfeld bekend met A Contract with God en het feit dat dit beschouwd wordt als de eerste graphic novel. Will Eisner maakte het boek in 1978 en creëerde daarmee – zonder het op dat moment te beseffen – een mijlpaal in de stripgeschiedenis. Hij noemde het een graphic novel, maar die term sloeg pas aan nadat Art Spiegelman in 1992 een Pulitzer Prize had gekregen voor Maus.

Er is altijd veel verzet geweest. Tegen het onderscheiden van de graphic novel als apart genre, maar ook tegen het idee dat A Contract with God de eerste was. In Europa geven we het predikaat liever aan de ‘auteursstrip’ De ballade van de zilte zee van Hugo Pratt, die in 1967 verscheen en de Japanners wijzen graag naar hun eerste ‘gekiga’, Black Blizzard, gemaakt door Yoshihiro Tatsumi in 1956. Deze chauvinistische kift is begrijpelijk, maar er zijn ook Amerikanen die betwisten dat Eisner de eerste was.

Warren Bernard, organisator van de Small Press Expo (of SPX), een stripfestival dat elk jaar plaatsvindt in een voorstad van Washington D.C., is zo’n Amerikaan. Een tijdje terug was hij te gast bij de stripmakers Ed Piskor en Jim Rugg om op hun youtube kanaal Cartoonist Kayfabe een aantal boeken te laten zien die wat hem betreft meer aanspraak maken op de titel ‘eerste graphic novel’. In de aflevering Graphic Novels – The REAL History kijkt de camera bovenop een tafel met oude stripboeken. Veelal eerste drukken, sommige getooid met een handtekening op het schutblad. De handen van Bernard bladeren door de boeken heen terwijl hij zijn betoog houdt.

Slaapverwekkend? Allesbehalve! Warren Bernard weet zijn argumenten even meeslepend als overtuigend uiteen te zetten. Daarbij wordt hij regelmatig aangevuld door Piskor en Rugg die zich qua kennis en anekdotes niet onbetuigd laten. Wat het vooral zo leuk maakt is de enorme diversiteit die we te zien krijgen. Van de krasserige platen van Jules Feiffer, via de houtsneden van Frans Masereel tot de kleurexplosies van Guy Peellaert. Tekstloos, ballonloos, of kaderloos, als pocket, in oblong formaat of als kloeke harde kaft, in bonte kleuren of gestoken zwart-wit, op glimmend wit papier of vergeelde pulp… het komt allemaal voorbij. Een paar keer wordt erbij gezegd dat de strip niet voldoet aan Scott McClouds definitie van een strip, om daar direct aan toe te voegen dat dat nu juist de charme vormt.

Het zijn ruim vijfentwintig fascinerende minuten waarin steeds duidelijker wordt dat het onbegonnen werk is een onbetwiste eerste incarnatie van een literair genre aan te wijzen binnen een medium dat zo veelzijdig is als de strip. En dan hebben ze – zo verzucht Jim Rugg bijna aan het eind – de Japanse strips er nog niet eens bij gepakt. “The origins of graphic novels certainly have a lot of roots”, aldus Rugg en zo is het maar net.

 
 

 

 

Berichten

Een nieuw stripblad lanceren in deze tijden is moedig: MaXiX doet het toch

Er is behoorlijke moed voor nodig om in deze onzekere tijden een nieuw stripblad te beginnen. En toch doet Dirk De Graef uit Mechelen het. Samen met zijn Nijmeegse kompaan Niek Hermsen kiest hij voor de vlucht naar voren: op 18 maart aanstaande verschijnt het eerste nummer van het gloednieuwe stripblad MaXiX, een klassiek striptijdschrift met een mix van Vlaams en Nederlands werk, aangevuld met vertaalde strips van elders.

Moedig omdat de boekhandels, stationskiosken en stripwinkels in Nederland nog niet volledig open zijn. Het publiek kent het blad immers nog niet en wordt zo moeilijk bereikt – tijd om even te snuffelen is er niet. Want dat heeft MaXiX zeker goed voor elkaar: het blad is niet alleen te krijgen in stripspeciaalzaken, maar ook bij vestigingen van Ako, Bruna, Marskramer, The Read Shop en de boekenwinkels van de Bijenkorf. Een flink bereik, dat is buitengewoon.

In januari verscheen al een kennismaking: het zogenaamde nulnummer, dat op het omslag een tikje verwarrend “het eerste nummer” werd genoemd. Bijzonder was dat er al meteen een vervolgverhaal van start ging, dat in het officiële nummer 1 dus vrolijk verder gaat. Geen zorgen: voor 7 euro krijgt de nieuwe lezer het eerste nummer samen met het nulnummer. Niemand zal iets missen.

Dat vervolgverhaal is Een verbluffend avontuur van Jules door Emile Bravo (Dagboek van een fantast, Hoop in bange dagen) over een jongetje dat naar een andere planeet gaat. Ook Benoit Ers en Vincent Dugomier (van het geweldige Kinderen in het verzet) staan met een vervolgstrip in MaXiX: Hell School gaat over de perikelen op een privéschool, ergens op een eiland in de Middellandse zee.

Verderop haakt Mario Boon aan met Onze oorlog, slaan Daniel van den Broek en Robbert Damen de handen ineen voor een strip over de jonge Jules Verne en brengen Willem Ritstier en Michiel Offerman de strip Luthon-Höge. De strips, ook de korte verhalen en de eenpagina-afleveringen zijn van klassieke snit: avonturen op de Franco-Belgische leest geschoeid. Dat blijkt ook uit de veilige leeftijdsduider ‘voor jong en oud’. Het blad gokt op de grootst gemene deler, al voelt het meer voor kinderen en jongeren: vooral omdat die in veel strips de hoofdrollen spelen.

MaXiX heeft 68 pagina’s en zal vanaf maart maandelijks verschijnen. Een jaarabonnement kost € 77,50, zowel in Vlaanderen als in Nederland. Drie nummers uitproberen gaat voor de schappelijke prijs van twee tientjes. Meer informatie over de inhoud en abonnementen vind je op de website.

Berichten

Wie is de milieuvriendelijkste superheld?

Het einde van het jaar nadert en dat is het moment waarop de lijstjes gemaakt worden. De leukste die we tot nu toe zijn tegengekomen is niet de lijst van de superheld die het meeste geld heeft verdiend, ook niet de superheld die de meeste schurken achter de tralies heeft gekregen, maar die van de meest milieuvriendelijke superheld.

Dit vermakelijke onderzoek is uitgevoerd door het Britse bedrijf Save on Energy, dat een website beheert waar mensen energieleveranciers kunnen vergelijken en kunnen overstappen. Zij hebben ingezoomd op een 30-tal superhelden die bekend zijn van de Marvel en DC films en dan met name X-Men, Avengers, Guardians of the Galaxy en de Justice League of America. Dus een potentiële kandidaat als Captain Planet is helaas uitgesloten voor deelname.

Om de helden te kunnen beoordelen werden er een aantal criteria opgesteld waar ze op konden scoren. Hoe is de levensstijl van de helden, hoe verplaatsen ze zich, welke krachten en wapens hebben ze, hoe kregen ze die en schaden ze het milieu als ze die gebruiken? Om dat laatste te kunnen beoordelen werden de meest recente films bekeken. Per criterium werd de meest positieve bijdrage beloond met 30 punten, de nummer twee kreeg er 29 en zo verder tot een 1 voor de minst positieve bijdrage.

Winnaars

StormStorm eindigde op derde plaats. Zij scoorde op veel van de criteria hoog, maar omdat ze, volgens dit onderzoek, toch iets te vaak gebruik maakt van de vliegtuigen van de X-Men heeft ze daar een paar punten laten liggen. Vliegtuigen gebruiken nu eenmaal een hoop brandstof wat niet goed is voor het milieu.

AquamanAquaman is op plaats twee geëindigd. Als inwoner van de meren en zeeën merkt hij natuurlijk direct de negatieve effecten van de vervuiling van de aarde. Hij is echter niet subtiel in het gebruik van zijn krachten, aldus de onderzoekers. En daardoor veroorzaakt hij ook negatieve effecten. Dat zorgt ervoor dat hij met één punt verschil met de tweede prijs er vandoor gaat.

Spider-ManDe absolute winnaar en meest milieuvriendelijke superheld is ook gelijk de meest vriendelijke buurtsuperheld van New York: Spider-Man. Doordat hij door de stad webt, stoot hij niets uit, bovendien heeft Spider-Man niet het vermogen om met zijn krachten het milieu op een negatieve manier te beïnvloeden. Dit alles en zijn verantwoordelijke manier van leven hebben hem net boven Aquaman geplaatst.

En verliezers

Iron ManEn als er winnaars zijn, zijn er ook verliezers. In dit geval is het Iron Man die onderaan de lijst bungelt. Tony Stark begon zijn carrière als ontwerper van, en handelaar in wapens. Die hadden een nogal verwoestend effect op de doelen waarop ze werden afgevuurd, met daarbij natuurlijk ook negatieve effecten voor het milieu. Ook de wijze van transport (in een jet, of in een pak) worden hem aangerekend. Tenslotte scoorde Iron Man laag in gevechten door veel schade en verwoestingen. Dit alles laat Iron Man onderaan de lijst van meest milieuvriendelijke superhelden belanden.

Daarmee verliest hij het overigens nipt van de Hulk die slechts 1 punt meer wist te scoren. Opmerkelijk, want als je toch één groene superheld zou mogen noemen…

ecofriendly-superheroes

Erik Kriek
Berichten

Kriek en Knol tonen aanstekelijk enthousiasme in promo voor Creek Country

Creek CountryDeze week verscheen een nieuw boek van Erik Kriek: Welcome to Creek Country (pun intended). Verwacht geen nieuwe In the Pines of De Balling, het is namelijk geen strip, maar een boekje vol met helden van de country, bluegrass en folk van de laatste 150 jaar. Kriek – zelf banjospeler – heeft een selectie gemaakt van 50 artiesten waar hij (tijdens het tekenen) graag naar luistert.

Bij elke spread staat op de rechterpagina een muzikant of muzikanten afgebeeld in stemmig zwart-wit met steunkleur, voorzien van de naam in een bijpassende typografie. Een werkje dat Kriek wel is toevertrouwd. Op de linkerpagina staat telkens een korte biografie van de geportretteerden. Het resultaat doet denken aan R. Crumb’s Heroes of Blues, Jazz & Country en dat is zeker geen kritiek.

Achterin bevindt zich als kers op de taart een CD waarop de Blue Grass Boogiemen samen met Tim Knol (en The Lasses) een aantal nummers ten gehore brengen. Voor de liefhebbers van vinyl is er ook een elpee gemaakt. Tijdens de opnames werd een video geschoten die terug te vinden is op youtube. Het is erg leuk om te zien hoe Kriek als een kind in de snoepwinkel de microfoons staat te bewonderen, hoe Tim Knol glundert over het opname apparaat en hoe beide heren elkaar lof toezingen. Vier minuten aanstekelijk enthousiasme.

1 5 6 7 8 9 13
Page 7 of 13