Toen Carbon & Silicium verscheen in 2022, leek het een dappere gok van uitgeverij Scratch Books. Een visueel medium als strip leent zich perfect voor sciencefiction, maar gaat het niet over ruimteschepen, planeten ontdekken en het neerschieten van aliens, dan krijg je het hier doorgaans lastig verkocht. En of het de fraaie uitvoering was met harde kaft en linnen rug, het enigmatische omslagbeeld, de tekenstijl van Mathieu Bablet, of misschien toch de kwaliteit van het verhaal en de jubelende recensies die dit opleverde, maar Carbon & Silicium werd verrassend genoeg een hit. Minstens zo verrassend is dat het sindsdien drie jaar lang stil bleef, terwijl er in het Frans toch drie boeken van Bablet op de plank liggen die weinig onderdoen voor Carbon.
Gelukkig liet Scratch weten binnenkort ook zijn nieuwste titel, Silent Jenny (preview), te zullen uitgeven. In Frankrijk en een aantal andere landen verschijnt hij 15 oktober, de uitgave van Scratch Books volgt enige tijd later, in dezelfde luxe uitvoering als Carbon & Silicium. De gezamenlijke oplage van Silent Jenny bedraagt 150.000 exemplaren. Een indrukwekkend aantal voor een eerste druk, zelfs al betreft het meerdere edities bij elkaar. Het tekent de populariteit van Mathieu Bablet. Die is vooral groot in Frankrijk, waar uitgeverij Label 619 zijn boeken elk jaar hoog opstapelt tijdens het festival van Angoulême. Maar hoe komt het dat Bablet zo succesvol is, nota bene met een genre dat gezien wordt als commercieel lastig?
Realistische decors en gestileerde personages
Mathieu Bablet debuteerde in 2011 op 24-jarige leeftijd met La belle mort (The Beautiful Death, Titan Comics), een boek van 128 pagina’s met vier stroken per pagina, getekend in een extreem gedetailleerde tekenstijl. Bablet verzorgde alles zelf: het verhaal, de tekeningen, de lettering en de inkleuring. Een indrukwekkende prestatie voor een debutant en Bablet stond daardoor dan ook direct te boek als een groot talent. Hij zou die manier van werken – met kleine variaties – aanhouden tot aan Carbon & Silicium, dat hij minder gedetailleerd maakte en waar hij meer leunde op de inkleuring. Hij liet daarvoor al weten eigenlijk meer geïnteresseerd te zijn in het vertellen van verhalen dan in het tekenen ervan.

Opvallend genoeg worden Bablet’s realistische werelden bevolkt door karikaturaal getekende mensen. Dat is een zeer bewuste keuze. Bablet heeft een zwak voor anime en het werk van Hayao Miyazaki in het bijzonder: “Ik vind het een interessante stijl dankzij de balans tussen vrij eenvoudige, gestileerde personages en gedetailleerde, met de hand geschilderde decors, die soms bijna fotorealistisch zijn. Ik werk graag op die manier. Scott McCloud zegt dat het decor de immersie bevordert, terwijl de personages emoties oproepen. Vandaar dat ik de decors zo gedetailleerd maak en de personages synthetischer mogen zijn. Het gaat me immers niet om een correcte anatomie, maar om het gevoel dat ik ermee overbreng.”

Bablet besteedt tevens veel aandacht aan de inkleuring. Ook die is eerder expressief, dan realistisch. Dat valt op in Carbon & Silicium, maar is ook al duidelijk zichtbaar in zijn oudere werk, met name Adrastée (Adrastea, Magnetic Press) en Shangri-La (Shangri-La, Magnetic Press) en ook daar zit een gedachte achter. “In veel stripverhalen staat de inkleuring niet op hetzelfde niveau als de tekeningen. Het wordt vaak alleen gebruikt om de sfeer te benadrukken, maar het kan veel meer impact hebben. Mijn kleurgebruik is uitgesproken, het mag mijn tekeningen overschaduwen, nog sterkere emoties losmaken. Ik werk in een romantische traditie. Vooral bij Carbon & Silicium waar de luchten geïnspireerd zijn op het werk van William Turner. Wat ik voel als ik naar zijn schilderijen kijk, heb ik over willen brengen in bepaalde passages van Carbon & Silicium. Met name de zonsopgang in Australië (p.132-133), een moment waarop de lezer even kan bijkomen. Voor ik begin weet ik niet altijd welke sfeer ik voor een scène wil gebruiken. Wel heb ik het spel van licht en schaduwen al in mijn achterhoofd omdat ik daarmee elementen in de tekening wil benadrukken.”

De werelden die Bablet creëert staan in scherp contrast met deze romantische inkleuring. Carbon & Silicium is een toekomstverhaal dat al niet erg florissant begint, maar naar het einde toe steeds dystopischer wordt. Toch kent het nog een hoop scènes in de buitenlucht en buiten de stad, waardoor de tekeningen tenminste nog enigszins ‘ademen’. Zijn oudere werk is beklemmender. Shangri-La, dat zich vrijwel geheel afspeelt op een ruimtestation en ronduit claustrofobisch voelt, is daarvan het meest extreme voorbeeld. Maar zelfs Adrastée, dat zich nota bene in de Griekse oudheid afspeelt, is zo getekend dat het beeld bijna altijd gedicteerd wordt door rotsen, gebouwen, decors en personages. Het aantal keren dat je een horizon, of zelfs maar de lucht te zien krijgt, is minimaal. Het werkt benauwend, en maakt scènes waarin je de lucht wel ziet des te krachtiger. Bablet maakt hier bewust gebruik van. Bijvoorbeeld met de eerder genoemde zonsopgang in Australië, maar ook met ruimtewandelingen in Shangri-La, die de personages duidelijk waarderen.
Activistische SF en preken voor eigen parochie
Zo goed als Bablet nadenkt over zijn tekentechnieken, zo bewust construeert hij ook zijn verhalen. Mathieu Bablet heeft een uitgesproken mening over de mens en hoe hij de wereld naar zijn hand zet, en die deelt hij graag met zijn publiek. De kern van zijn standpunt laat zich in enkele begrippen samenvatten: bewustzijn, verbondenheid en verantwoordelijkheid. Als mensen moeten we ervoor zorgen dat we ons goed bewust zijn van wat we doen. Niet in de laatste plaats doordat we allemaal verbonden zijn met de wereld om ons heen. Elke keuze die we maken heeft consequenties, voor onszelf en voor anderen. We dragen dus allemaal een zekere verantwoordelijkheid, of we dat nu willen of niet, en het is belangrijk dat we hier serieus mee omgaan. Ook dat waardeert hij trouwens aan het werk van Hayao Miyazaki. “Zijn personages worden altijd gered door hun humanisme. Dat bedoel ik absoluut niet cynisch. Dit soort zuivere boodschappen kunnen soms naïef overkomen, maar zijn juist de belangrijkste.”

Carbon & Silicium behandelt de vraag wat het betekent om mens te zijn door de levensloop van twee androïden te volgen. Tijdens het creëren van de artificiële lichamen etaleren de wetenschappers hoe bekrompen (en onzeker) ze zijn door Carbon (de vrouw) de ‘perfecte’ maten te geven en Silicium (de man) een kleine pik. De androïden zelf beschikken over een aanzienlijk complexere persoonlijkheid en bekijken de wereld met nuance en nieuwsgierigheid. Ze bevrijden zich al snel van de ketenen die hun vrijheid inperken. Eerst symbolisch, door het laboratorium van hun scheppers te ontvluchten, maar op zeker moment ook letterlijk, als ze erin slagen hun kunstmatige brein te miniaturiseren, zodat ze die niet langer als een stuk bagage met zich mee hoeven te slepen. Als ze zelfs hun sterfdatum weten uit te schakelen en effectief onsterfelijk worden, zijn ze hun scheppers definitief voorbijgestreefd.
“Carbon & Silicium pakt de hedendaagse problemen aan en behandelt ze allemaal, al biedt het geen echte oplossingen”, aldus Bablet, “de enige conclusie is dat we verbinding nodig hebben en ons daar niet aan moeten onttrekken.” Eerder maakte Bablet Shangri-La, dat ook gaat over mens en individu, maar daar is de focus veel meer gericht op de rol van de maatschappij en de mensen die haar besturen. “Shangri-La was een nihilistisch pamflet, sterk beïnvloed door de klassieke literaire dystopie, zoals 1984 en Brave New World. Volgens mij is dat subgenre niet meer zo relevant. Wat daarin ontbreekt, is een echte discussie. Aanklagen om het aanklagen zelf heeft nooit iets nieuws gebracht, dat is preken voor eigen parochie.”

Bablet is duidelijk kritisch op zijn oude werk, maar dat is onterecht. In Shangri-La is de aarde sinds een paar eeuwen onbewoonbaar door de vergiftigde atmosfeer. Wat men kon redden van de mensheid werd ondergebracht in een ruimtestation. Het station is groot, maar de leefruimte per individu zeer beperkt en de ruimte voor persoonlijke ontwikkeling zo mogelijk nog beperkter. Om onrust te voorkomen, heeft de elite een hyper-commerciële samenleving gecreëerd. Zolang iedereen gebrand is op het kopen van de nieuwste telefoon, zullen mensen hun verworvenheden niet willen riskeren met het stellen van fundamentele vragen, zo is de gedachte. Toch zijn er twee verzetsbewegingen actief. Eén opereert middels burgerlijke ongehoorzaamheid en wordt min of meer gedoogd om de illusie te scheppen dat er keuzevrijheid bestaat, maar de andere is militant en compromisloos. Scott helpt de overheid die tweede organisatie te bestrijden, maar zijn teamleden willen dat hij zich aan de kant van het verzet schaart.
“Scott beweegt zich tussen die twee kampen omdat hij geen definitieve oplossing heeft voor het probleem. Hij gebruikt de eenzaamheid (tijdens zijn ruimtewandelingen en in zijn cabine) om de realiteit te ontlopen. Zijn teamleden proberen hem elk op hun manier te dwingen positie te kiezen en deel te nemen aan de wereld om hem heen. Uiteindelijk doet hij maar gewoon wat hem juist lijkt. Eerlijk gezegd had ik zelf ook geen definitief antwoord. Ik wil de wereld graag wat rechtvaardiger maken, maar onder welke voorwaarden? Met welke middelen? Middels de consumptiemaatschappij kon ik veel misstanden aanklagen. Massaconsumptie gaat immers gepaard met het definiëren van een norm die bepaalt hoe de consument – het individu – idealiter moet zijn. Dat leidt tot extreem conformisme, egocentrisme en uiteindelijk angst voor wie afwijkt van die norm.”
Tijd en natuur
In zijn debuut, La belle mort (The Beautiful Death) is er geen sprake meer van een overheid, noch van een consumptiemaatschappij. De mensheid is gereduceerd tot kleine groepjes overlevenden die door de verlaten en verkruimelende steden trekken, op zoek naar voedselrestanten. Ontmoetingen zijn gevaarlijk, maar ook een kans tot plunderen. Het moment waarop een nieuwe samenleving zich vormt, lijkt nog veraf. In deze wereld hebben de dieren het weer voor het zeggen. Vooral de insecten, die immens zijn geworden. Naarmate het verhaal vordert, groeit hun rol en blijkt dat er iets buitengewoon sinisters gaande is.

La belle mort is weliswaar dystopisch, maar bevat niet zo’n uitgesproken boodschap als Bablet’s latere werk. Eén thema valt al wel op: de mens is nietig en afhankelijk van de natuur. “Voor mij is dat een fundamentele kwestie, en het is precies waarom we tegen een muur aanlopen: we denken almachtig te zijn, dat we dankzij ons intellect en alles wat we hebben gebouwd, onafhankelijk kunnen zijn van het ons omringende ecosysteem. We stellen onze technologie, het digitale, boven alles. Dat ik in bijna al mijn albums de mens weer in zijn omgeving plaats en niet in het centrum, is fundamenteel. Veel problemen zouden opgelost zijn als we de mensheid zouden zien als een geheel, dat alleen kan leven in harmonie met zijn omgeving.”

Bablet benadrukt de nietigheid van de mens niet alleen door hem tegenover de natuur te plaatsen, maar ook door lange, soms zelfs immense tijdlijnen te gebruiken. Carbon & Silicium omspant een periode van 270 jaar. Shangri-La opent met een scène waarin de hoofdpersoon getuige is van de geboorte van de Gumbalnevel, een miljoen jaar geleden. En in Adrastée (Adrastea) besluit een koning na een regeerperiode van 1000 jaar verhaal te gaan halen bij de goden, omdat hij wil weten waarom ze hem onsterfelijk hebben gemaakt. Wat hem betreft, is het mooi geweest. Tijdens zijn queeste naar de berg Olympus moet hij vele obstakels overwinnen. Soms zijn dat monsters, opgeroepen door de goden, soms zijn het demonen uit zijn verleden. Het kost hem moeite deze laatste confrontaties te plaatsen, want zijn geheugen laat hem geregeld in de steek. Zo kan hij zich nog herinneren dat hij een koningin had. Ze was prachtig en hij hield zielsveel van haar, maar hoe zag ze er ook alweer uit? En wat was haar naam? Dat hij zich zijn grote liefde niet meer kan herinneren, vreet aan hem. Prachtig is de slotscène, waarin de koning aan het einde van zijn reis gaat zitten en overgroeid raakt met bloemen. Bablet suggereert eerst het verstrijken van seizoenen, dan van jaren. Zelfs de dood van de koning duurt schier eindeloos.
“We moeten ophouden met klimaatvrees, het is tijd klimaatwoedend te worden!”
Voor Bablet is het verschil tussen natuur en tijd niet al te groot: “Voor mij draait het om dezelfde vragen. Net zoals de mens niet weet hoe hij in een ecosysteem moet leven waar hij van afhankelijk is, kan hij niet bevatten dat hij deel uitmaakt van een tijdlijn die langer is dan zijn eigen leven. We zijn afhankelijk van gebeurtenissen die voor ons hebben plaatsgevonden, net zoals onze keuzes gevolgen zullen hebben voor de generaties die na ons komen. Dat fascineert me en het is fundamenteel in sciencefiction. Als we niet verder kijken dan ons eigen bestaan, lopen we kans – in een neerwaartse periode als waarin we nu leven – een vorm van nihilisme te ontwikkelen die niet constructief is. Ik hou van die zin van Frédéric Lordon: ‘We moeten ophouden met klimaatvrees, het is tijd klimaatwoedend te worden!’ (‘Il faut qu’on arrête d’être éco-anxieux, il faut qu’on en devienne éco-furieux’) Ik ben van mening dat sciencefiction ook die kant op moet. Moderne SF moet energie geven, perspectief bieden, zin geven om naar een nieuwe toekomst toe te werken. Daarom is het zo belangrijk de verbeelding te prikkelen. Mensen moeten zin krijgen in opstand te komen en dingen te veranderen. Als SF al nut heeft, dan is het dat.”
In projecten met andere makers heeft Bablet ook andere genres verkent. In het tijdschrift Midnight Tales en het boek The Midnight Order was dat horror en met Guillaume Singelin (van het gelauwerde Frontier) begon hij onlangs een drieluik in mangastijl over superhelden aan lager wal. Silent Jenny, dat eind dit jaar verschijnt, is opnieuw sciencefiction. “Het sluit een soort trilogie af waarmee ik alle SF-subgenres heb behandeld die ik grafisch wilde verkennen. Ruimteverhalen met Shangri-La, cyberpunk met Carbon & Silicium, en met Silent Jenny SF dat zich zo ver in de toekomst afspeelt dat het bijna fantasy wordt. Silent Jenny voelt als een soort bekroning op mijn ontwikkeling in de sciencefiction.”
In Frankrijk zijn alle boeken van Mathieu Bablet verschenen bij uitgeverij Label 619 (een imprint van Rue des Sèvres). Engelstalige edities zijn verschenen bij Titan Comics (The Beautiful Death) en Magnetic Press (Adrastea, Shangri-La, The Midnight Order en binnenkort ook Shin Zero). Carbon & Silicium is in het Nederlands uitgegeven door Scratch Books, die ook Silent Jenny zal uitgeven.
Alle citaten in dit artikel zijn geparafraseerd en in sommige gevallen zelfs samengevoegd. Ze zijn afkomstig uit twee interviews:
- Et l’homme se fit Dieu – 9 september 2016 door Léa Gianati (BDGest)
- [zonder titel] – 30 oktober 2022 door Sayanel (Marchombre.Fr)








