Een bescheiden editie, deze maand, ook dat hoort er af en toe bij. Gelukkig heeft de lente zich inmiddels aangediend – met zomerse temperaturen – en dat maakt veel goed. Dus bij deze de maand april, in de gebruikelijke sneltreinvaart.
Habemus Bastard 2/2 – Een hart onder de Soutane (Dargaud): Lucien, een huurmoordenaar, doodt per ongeluk de zoon van een maffiabaas en moet onderduiken. Hij neemt de identiteit aan van een pastoor in een slaperig dorpje. Deel één van dit tweeluik kon ons niet helemaal overtuigen. We vonden de opzet ietwat faux origineel. Het leek ook eventjes alsof Lucien op Hollywoodiaanse wijze tot inkeer zou komen en voortaan op het rechte pad zou blijven. In dit tweede deel wordt echter op overtuigende wijze aangetoond dat Lucien een smeerlap is die voor weinig zijn hand omdraait. Net dat maakt dat het verhaal interessant blijft. Los daarvan zijn het de tekeningen van Schwartzmann die met de meeste eer gaan lopen. Zijn flitsende tekenpen en beweeglijke camerahoeken zorgen voor peper in het spreekwoordelijke hol van het verhaal. Het einde met een octaangehalte dat vast enkele Europese richtlijnen overtreedt, is de kers op de taart en wordt gevolgd door toch nog een kleine, en daarmee geloofwaardige, catharsis.
Cor Morelli 0: De man op de dia (Arboris) Toen weekblad Robbedoes in de jaren ’80 nog werk van veel Vlaamse en Nederlandse auteurs publiceerde, stond tussen alle grote-neuzenverhalen ineens een afwijkend getekende politiestrip. Het was De man op de dia, het eerste avontuur van inspecteur Cor Morelli waarvan later nog de nodige albums zijn verschenen. Dat ene verhaal waarmee het ooit begon, is nu eindelijk ook in albumvorm verschenen. Auteur Aloys Oosterwijk heeft het hier en daar hertekend en opnieuw ingekleurd. Het resultaat is niet alleen interessant voor de toenmalige Robbedoes-lezer met jeugdsentiment. De man op de dia zou ook nu een verdienstelijk debuut zijn. Moord, hier en daar wat humor, maar bovenal: heel veel vaart. Sindsdien is Oosterwijk steeds betere scenario’s gaan maken. Voor wie van politieseries van eigen bodem houdt: fijne lectuur!
Daemon 1 – De maagden van Thessalia (Le Lombard): Daemon is de zoon van oorlogsgod Ares en een simpele boerenmeid. Die Griekse Goden hebben overduidelijk nog nooit van consensus gehoord. Omdat Daemon oppergod Zeus beledigd heeft, sprak die laatste een vloek over hem uit: Daemon verandert langzaam in een standbeeld. Enkel dankbaarheid van de mensen die hij helpt of redt, remt dat proces af. Op het eerste zicht was dit een strip die zich niet al te veel aantrekt van historische correctheid en klassieke geschiedenis, maar vooral focust op goed in beeld gebrachte gevechten en avonturen. Op het tweede zicht ook. Dat is echter geen probleem: junk food, maar aangenaam leesvoer.
Suske en Wiske 378 – Het ware Witje (Standaard uitgeverij): Onze vrienden bezoeken de beurs van Brussel. Daar ontdekt Sidonia, op een tentoonstelling over Margaretha von Waldeck, het echte Sneeuwwitje, de toverspiegel uit het bekende sprookje. De spiegel vertelt het verhaal van Margaretha met onze helden in de hoofdrol met uiteraard veel actie, humor en een ruime geut dichterlijke vrijheid. Een heerlijk weglezend verhaal van Suske en Wiske, die stevig hun koers van degelijke kwaliteit blijven varen.
GI Gay (Standaard uitgeverij): Scenarist Alcante blies ons omver met de strip De Bom. (Snapt u hem? De bom? Omverblazen?!) We begonnen dus met heel veel zin aan zijn nieuwe strip die het moeilijke onderwerp van homoseksualiteit in het leger belicht. Het verhaal volgt Alan, een jonge psychiater, die tijdens WOII voor het leger gaat werken en mogelijke rekruten moet goed- of afkeuren. Wanneer hij soldaat Merle ontmoet springt er een vonk over en davert Alans wereld op zijn grondvesten. De eerste helft van de strip greep ons niet meteen bij de lurven. Wellicht omdat de karakterontwikkeling nogal simpel is: alle gays zijn goed en ongeveer alle hetero’s zijn slecht of gewoon neutrale achtergrondfiguren. Wanneer de actie zich verplaatst naar de Stille Oceaan en de liefde tussen Merle en Alan ernstig bedreigt wordt door ongebreidelde homohaat werden we onverwachts toch nog (emotioneel) koud gepakt. We konden meteen het simplisme van de goed-kwaad verhoudingen vatten, misschien is dat wel nodig om de thema’s van dit boek duidelijk in de verf te zetten. Bij het dichtslaan van deze strip pinkten we zelfs een traantje of twee weg. Niet alleen een prachtige maar, spijtig genoeg nog steeds, een broodnodige strip.
De wouden van opaal 15 – De parabel van de wijze (Uitgeverij L): We zijn enorme fans van scenarist Arleston. Bijna elk van zijn fantasy of scifi reeksen is een schot in de roos. We zijn echter niet het soort blinde fan dat alles wat ons idool maakt goed vindt. Bowie is ook maar een matig acteur en kunstschilder. Dat gezegd zijnde: De wouden van Opaal is zeker geen slechte reeks. In dit laatste deel van de tweede cyclus worden alle eindjes mooi aan elkaar geknoopt middels een verhaal vol zwierige actie. Wat echter ontbreekt is de karakteristieke humor van Arleston. Ook de tekeningen van Martino zijn, vreemd genoeg, bij het verhaal passend stijf. Het lijkt alsof Arleston bewust geprobeerd heeft om een strip zonder absurde humor te maken. Geen slechte strip dus, maar het komt toch allemaal een beetje over als een romantische komedie voor het hele gezin, met Rocco Siffredi in de hoofdrol. (Als u die laatste verwijzing snapt gaat u niet langs start en regelrecht naar de hel.)
Animal Jack 6 – Alleen tegen de roedel (Dupuis): Onze held Jack gaat op zomerkamp. Daar wordt hij door Ben beschuldigd dat hij alle spelletjes wint omdat hij zijn magische krachten gebruikt. Jack kan immers in eender welk dier veranderen. Om Bens ongelijk te bewijzen, beslist Jack om zijn krachten aan Ben te lenen. In het bos schuilt echter een roedel agressieve wolven en daar blijkt Ben niet tegen opgewassen. Animal Jack is na zes afleveringen goed ingereden en biedt de jongste lezers een perfecte gateway drug naar een leven vol bananendozen, linnen tasjes en doorzakkende kastplanken.
Katten 2 (Standaard uitgeverij): Katten is een nogal brave strip over drie katten met ieder een eigen karaktertje die een heel huishouden naar hun hand zetten. De éénpaginagags zijn af en toe geslaagd, maar meestal vrij ongeïnspireerd of voor de hand liggend. Tekenaar Stéphane Escapa weet echter de meubels, kattenbak en krabpaal incluis, te redden met zijn cartooneske tekeningen. Zijn expressieve personages en de energieke manier waarop hij de vaak aanwezige slapstick in beeld zet, redden deze strip van het laagste schap en positioneert die ergens in de middenmoot.
Jommeke 325 – Spoken op school (Standaard uitgeverij): De nonnekes, welbekende en tevens hilarische nevenfiguren uit de Jommeke reeks, zitten met een probleem: het spookt op het internaat waar een vriendin van hen les geeft. Jommeke en co. twijfelen uiteraard geen moment om hun hulp aan te bieden. Kristof Berte en Dieter Steenhaut mixen een beetje Poltergeist en The Exorcist in het verhaal en leveren daarmee opnieuw een spannend verhaal af dat bewijst dat Jommeke nog steeds meetelt in het striplandschap.