Onderstaand stuk bevat een aantal opmerkingen naar aanleiding van de discussie die op Facebook is ontstaan na de publicatie van Toekomst voor het beeldverhaal en het bijbehorende verslag Toekomst voor het beeldverhaal. Een eerste inventarisatie van meningen en visies door Jan Venselaar.
Ik – Wiebe Mokken, uitgever van Scratch Books – ken de heer Venselaar niet en dat maakt helemaal niet uit. Ik wil wel melden dat ik, zover ik weet, niet door de heer Venselaar ben benaderd (ik heb er mijn mail nog even op nagekeken) en dat ik zeker bereid zou zijn geweest met hem te spreken, onder de nadrukkelijke voorwaarde dat dit NIET anoniem zou gebeuren.
Ik constateer verder dat de gehanteerde aanpak niet wetenschappelijk is, maar dat claimt Venselaar ook niet. Hij noemt zijn stuk ‘een anekdotische peiling’, ook al geeft hij vergaande adviezen op basis van deze anekdotes. Laten we gewoon reageren aan de hand van de door de auteur zelf aangegeven begrenzing. Anekdotische, goede gespreksstof die we niet meteen moeten afserveren en in ieder geval tot wat reuring leidt.
Onderstaande zou ik hem graag willen zeggen:
Bring out your dead!
Het is me de afgelopen jaren opgevallen dat regelmatig het laatste oliesel aan het beeldverhaal wordt toegediend. Het doet aan Monty Python denken: “Bring out your dead, bring out your dead!” En dan de schreeuwende opa die wordt meegegeven en roept “I’m not dead!” Dit is een anekdotische vergelijking.
De klagenden zeggen bijvoorbeeld – ik parafraseer en verzin de getallen – dat er in plaats van de 75.000 Suske & Wiske’s van vroeger nog maar 25.000 worden gedrukt en dat het op deze manier niet meer haalbaar is. Ik vraag ze dan of ze wel eens buiten hun eigen tuintje gekeken hebben, naar wat er verder allemaal gebeurt en dan zeggen ze over het algemeen heel vriendelijk en besmuikt dat ze dat eigenlijk nog niet hebben gedaan.
Ik stel voor dat we een wat bredere blik hanteren. Dat we niet alleen kijken naar het aantal en de grootte van beurzen en naar het aantal tijdschriften, maar ook naar het aantal geveilde kavels en naar het aantal online gelezen boeken. De kaarsenmakers ontdekten bij de opkomst van de gloeilamp dat ze in de verlichtingshandel en niet in de kaarsenhandel zaten. “Hadden we dat maar eerder geweten”, zeiden ze bij de gedwongen sluiting van hun bedrijf.
De stripmarkt van de jaren 70 en 80 is uiteraard verdwenen
Daarom zou ik bij het analyseren van de markt voorstander zijn van het opnemen van elementen als:
- De gemiddelde bedragen per boek (in die mooie jaren ’70 was dat 4,95 gulden geloof ik)
- De verkoop van manga. Kwam Akira niet pas langs in de jaren ’90?
- De verkoop van graphic novels of kreffik noffels, zoals iemand ze wilde noemen
- De verkoop van Amerikaanse strips, waamee ik de comics/superheldenmarkt bedoel
- De verkoop van andere, buitenlandse, voornamelijk Engelstalige strips. Nederland leest ook Engels
- De inkomsten uit de verkoop van rechten
- De inkomsten uit verslaglegging, zoals bedrijfsnotulen in stripvorm
- De verkopen van originelen
- De verkopen van antiquarische strips (tegenwoordig voornamelijk op veilingen)
- De verkopen van speciale edities
- De verkopen van aan strips gerelateerde merchandise, grafiek en wat dies meer zij.
En dan vergeet ik vast nog van alles. Dit is eveneens geen poging tot wetenschap.
De stripmarkt van de jaren 70 en 80 is uiteraard verdwenen. De markt ziet er nu heel, heel anders uit. De striphandelaar die voor een fors deel kon leven van de nieuwe Familie Doorzon en Jan, Jans en de kinderen, en die inkomsten kon aanvullen met een forse verkoop van tweedehands werk uit de bananendozen heeft het nu vaak erg moeilijk, of is al dicht of overleden. Terugblikken kan een mens meewarig stemmen, want ik (over twee weken 61 jaar) heb altijd van hun winkels en van hun enthousiasme genoten.
De markt: Over manga en nieuwe kopers
Er zijn een aantal winkels die zelden iemand meetelt, maar die bijna helemaal leven van manga. Dat hoort ook gewoon bij de markt. In Frankrijk is het nu al jaren een fors aandeel van de markt. Overigens, in Frankrijk – en ik weet het: we zijn Frankrijk niet – is tegenwoordig een heel fors gedeelte van de markt … vrouw. Nederlandstalige vrouwen lezen ook meer boeken dan mannen. En ook meer literatuur. Volgens mij zijn er nu ook meer vrouwelijke tekenaars en auteurs dan in die gouden jaren zeventig, maar dat zou onderzocht moeten worden. Vrouwen verzamelen schijnbaar wat minder vaak en in ieder geval anders dan mannen. De jacht door de bananendoos met het manco-lijstje in de hand lijkt ze minder aan te spreken. Toen ik nog een winkel had in de periode 1991-1996 (comics overigens) was hooguit een op de tien klanten vrouw. Als we nu op een beurs de boeken van Scratch verkopen is dat bijna 50/50.
De markt: Over originelen
Ik ken mensen die een bestaan hebben opgebouwd met de handel in originelen. En ik ken aardig wat auteurs die zelf hun werk scherp en actief via galeries en veilingen verkopen. Dat de originelen als kunst worden gezien is fantastisch. Wie ze kopen maakt natuurlijk geen fluit uit. Het is onderdeel van de markt. Ik ken trouwens heel veel originelenkopers, ik ben er zelf een, en dat zijn toch echt wel lezers. Dit is een relatief nieuwe en potentieel forse inkomstenbron voor tekenaars die niet rechtstreeks op de tablet werken.
De markt: Over de handel in rechten
Als Erik Kriek het in de Facebook-discussie heeft over 5.000 exemplaren die van In the Pines zijn verkocht, dan heeft hij het echt alleen over Nederland en Vlaanderen, niet over Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten, het perfide Albion, Italië, Spanje, Servië en dan vergeet ik er nog een paar. Dat internationaal rechten verkopen, ging vroeger niet zo gemakkelijk. Ook die markt is efficiënter geworden. Dat helpt de detailhandel geen zier, maar de auteurs en de uitgevers weer wel.
Overigens ben ik van mening dat een uitgeverij in dit tijdsgewricht niet langdurig kan bestaan zonder rechtenverkoop of steun door mecenaat.
De Kennedy’s, Taxi!, De Balling, Joost Swarte, Typex (ja, dit zijn vaak Scratch-titels, maar daar weet ik nou eenmaal het meeste van. Typex werd trouwens internationaal verkocht door Casterman) ze worden allemaal ook in andere landen uitgebracht. Dan kunnen we wel roepen: “Dat zijn uitzonderingen!”, maar dat lijstje wordt steeds langer en wat heel belangrijk is: deze tekenaars/auteurs krijgen een oeuvre. De rechten van Krieks Lovecraft-boek en bijvoorbeeld Judith Vanistendaels Toen David zijn stem verloor, verkopen we nog steeds.
Over oplages
Van Familieziek werden in Nederland, en een beetje in Vlaanderen, tot nu ruwweg 8.500 exemplaren verkocht. In geld is dat te vergelijken met 95.000 strips van 4 gulden 95. Natuurlijk: inflatie en Peter kan niet zomaar 20 boeken tekenen, maar dit soort voorbeelden moet ons toch wat monterder stemmen. Het boek moet in Frankrijk nog verschijnen.
Overigens ben ik van mening dat een uitgeverij in dit tijdsgewricht niet langdurig kan bestaan zonder rechtenverkoop of ‘silly money’, in de betekenis van gesteund door mecenaat.
Over veilingen en online verkoop
De wekelijkse veilingen van Catawiki en de grote veilingen van Artcurial en Heritage, om er zomaar enkele te noemen, leveren ook menigeen een lieve duit op.
Wat er verder natuurlijk is veranderd, is dat nieuwe grote spelers de markt hebben betreden. Ik noemde Catawiki al, die nu bijna het monopolie op antiquarisch werk lijkt te hebben. In ieder geval hebben ze een ongezond groot marktaandeel. En voor de nieuwe beeldverhalen hebben we natuurlijk bol.com, Bookspot en Amazon op zien komen. Amazon is hier eigenlijk nog maar net begonnen. Maar de effecten waren al duidelijk zichtbaar in het vierde kwartaal van 2019, dus ook al voordat Corona hoogtij vierde. Ze zijn nog niet of nauwelijks begonnen met het uitgeven van hun marketingbudget in Nederland. De situatie in Vlaanderen ken ik slechter.
Let wel: dit is extreem bedreigend voor de detailhandelaar.
Over de systematische aanslagen op de detailhandel
Voor de Nederlandse detailhandelaar waren de afgelopen 25 jaar een drama, die kreeg dreun, na dreun, na dreun. Ik zal het even voor de duidelijkheid opsommen.
- Ik meen dat het in de jaren ’90 was dat de stijging van de huurprijzen van zakelijke en detailhandelspanden werd losgekoppeld van de huurprijzen van particulieren. Aan het eind van een contract kon en kan de huisbaas vanaf dat moment vragen wat hij/zij wil. “Vindt u het teveel? Opzouten dan maar”. Dat leidde tot de eerste shake out.
- De openingstijden werden opgerekt. Was vroeger een detailhandel 40 uur open (administratie in de avonduren), nu moesten het er meer worden. Dus (meer) mensen aannemen, vaak, gezien de toename van het aantal deeltijdwerkers, meer dan één. Steeg de omzet met het risico? Niet significant.
- In ruil voor vermindering van het percentage vennootschapsbelasting (wat had de kleine detailhandelaar daar aan?) moest de werkgever een zieke werknemer twee jaar lang zelf doorbetalen. Dat was daarvoor, meen ik, twee maanden. Iemand aannemen, wat eigenlijk moest vanwege punt 2, werd dus levensgevaarlijk. Ik ken stripwinkels die daar bijna aan te gronde zijn gegaan. Het heeft in ieder geval de detailhandelaar goudgeld gekost.
- En toen kwam daar de internethandel nog eens bij. Veel langzamer dan verwacht, want het heeft zo’n beetje 20 jaar geduurd, maar nu dus super dominant, altijd aanwezig. Omdat veel winkeliers, ook heel veel boekhandels, zich voornamelijk richten op alles wat nieuw is, gaat de verkoop van de backlist nu voor een heel groot deel via het web. Laatst las ik een statement van een in de media altijd prominent aanwezige boekhandelaar: “In mijn boekwinkel zal je geen enkel boek dat ouder is dan twee jaar aantreffen.” Deze dame moet dan wel beseffen dat alle klassieken in haar stad voortaan online worden gekocht. Het valt me op dat je van ‘statement’ heel makkelijk ‘testament’ kan maken. Overigens zijn de stripspeciaalzaken veel meer geneigd tot het aanhouden van de klassiekers. Dat siert ze. Maar het vereist kapitaal.
Concluderend vind ik het een mirakel dat er, gegeven de manier waarop de Nederlandse overheid in de afgelopen twintig jaar de detailhandel heeft verkwanseld, gecombineerd met de opkomst van de webretail, nog enthousiaste winkeliers bestaan.
Als je een bekwaam ondernemer bent, heel veel kan investeren en hard werkt, zie je misschien na vijf jaar wat terug en kan je jezelf na zes jaar wat salaris betalen
Het is van belang te beseffen dat deze dreunen voor de detailhandel branche-overstijgend zijn en niet specifiek de markt voor het beeldverhaal treffen. Ook al biedt dat weinig troost.
Omdat zo’n beetje iedereen in de afgelopen 15 jaar zijn zolder heeft leeg getrokken en wat van waarde leek online heeft verpatst, is een bizarre hoeveelheid antiquarisch materiaal tevoorschijn gekomen. Dat heeft de prijzen uiteraard geen goed gedaan. Zoals te verwachten bij een efficiënter werkende markt zijn de prijzen van de alom aanwezige, matige, ruw gelezen exemplaren gekelderd en die van de strips van superieure kwaliteit de pan uit gerezen. Niets nieuws onder de zon, maar die aardige aanvulling op de verkoop van de bestsellers was verdwenen.
Over uitgevers
Aangezien je als uitgever ook een forse, actieve backlist nodig hebt, zodat je een onderstroom van verkoop hebt die er voor zorgt dat de huur en de overhead worden betaald, is het zo goed als onmogelijk om tot de markt toe te treden. Als je een bekwaam ondernemer bent, heel veel kan investeren en hard werkt, zie je misschien na vijf jaar wat terug en kan je jezelf na zes jaar wat salaris betalen. Dit leidt vanzelf tot een gering aantal grotere uitgeverijen. Maar let op! Dat betekent dat mensen die hun eigen werk prachtig vinden en geen huis vinden voor hun werk hun eigen kleine uitgeverijtje starten. Dat is prima. Meestal duurt het niet lang, maar dan zijn er anderen, volgenden. Ook prima. En niet tegen te houden. Maar als je als auteur zegt: “Mijn oplage moet in ieder geval 1.500 exemplaren zijn, ik wil graag 2.000 euro niet-terugvorderbaar voorschot en een goede vertegenwoordiging in Angoulême en Frankfurt, dat is alles”, dan blijken er opeens niet zoveel kleine uitgeverijen te zijn die zeggen: “Just sign on the dotted line! Wanneer denkt u uw werk gereed te hebben?”
Je kapitaal ligt op de pallets en opeens blijkt je vermogen uit oud papier te bestaan
In Vlaanderen is het, is mij verteld – als ik lieg, lieg ik in commissie – niet usance om voorschotten te verstrekken en bestaan er ook productiesubsidies voor het beeldverhaal. Het uitgeven in Vlaanderen (van Vlaamse auteurs!) zou dan een stuk minder kapitaalsintensief zijn, maar gemakkelijk is het daar zeer, zeer zeker ook niet.
Hoe succesvol uitgeverijen zijn, is overigens zeer ondoorzichtig en dat heeft alles te maken met de waardering van de voorraden en de rechten die zij in handen hebben. Het is in dit vak, en dat geldt voor het ‘gewone boek’ net zo goed als voor het beeldverhaal, zo gemakkelijk om je rijk te rekenen. Het is een van de bekendste valkuilen. Je kapitaal ligt op de pallets en opeens blijkt je vermogen niet meer uit boeken, maar uit oud papier te bestaan.
Tot slot: de upside
Als ik niet in deze markt zou hebben geloofd, zou ik er nooit zijn ingestapt. Wie ons fonds kent, weet dat wij niet alle uitgeefbeslissingen rationeel commercieel hebben genomen. Soms vonden we dat een boek ‘er gewoon moest zijn’. Dat kan je je niet al te vaak veroorloven. Toch zie ik de toekomst gek genoeg rooskleurig in. Die graphic novel, die er vroeger niet was, vinden wij een prachtig product. En ze worden tegenwoordig in bijna alle landen gelezen! En wat maakt het uit dat Hilda ook op Netflix zit? Mickey Mouse is nota bene op film begonnen! Van de TV naar het boek kan heus ook. Verder zitten tussen het mangaschuim soms ware pareltjes en er zijn zeer bijzondere anime. Ook alweer een verrijking van mijn leven. We zien opeens graphic novels opduiken uit Polen en Rusland. De productiecycli worden steeds korter en het is steeds beter mogelijk kleine oplages te maken. Allemaal goed nieuws. En dan gaan zoals boven gemeld ook nog meer, wat jongere vrouwen strips lezen. Een nieuw publiek in de maak.
Als we de strip uit de verzamelhoek kunnen halen en de graphic novel de boekhandel in kunnen krijgen, wordt de strip eindelijk volwassen genomen. De machtige hand van Calvijn – o, had hij maar nooit bestaan – reikt ver, maar ik denk dat Calvijn het probleem niet meer is. Laten we dat excuus over boord gooien en kijken naar wie over 5 tot 10 jaar de striplezers zullen zijn en toewerken naar dat publiek, met onze uitgaves, ons fonds, onze promoties, distributie, prijsstelling en bedrijfsstructuur. Met de hele keten.
Scratch is overtuigd van de kracht en de toekomstbestendigheid van ons fond, van onze auteurs en van het beeldverhaal in het algemeen.
Nu heel hard werken en hopen dat we over vijf jaar niet schaterlachend en meewarig hoofdschuddend dit stuk herlezen.