Matthias Lehmann is in Frankrijk, in tegenstelling tot bij ons, al jaren geen onbekende meer. Dit kan uiteraard van veel Franse auteurs gezegd worden, maar in dit geval is het persoonlijk: mijn vriendschap met Lehmann gaat terug tot de jaren 90, toen hij zijn eerste fanzines Rancune en Sinus begon te publiceren. In die tijd, nog nét voordat de meute zijn eerste computer kocht, was het platform van eigengemaakte blaadjes een mogelijk opstapje naar meer erkenning. Inmiddels heeft hij meerdere graphic novels gepubliceerd bij uitgevers zoals L’Association, Fantagraphics en Actes de Sud. Opvallend is zijn recente terugkeer naar het fanzineformaat met Lampiste en Sinus – waarover later meer. Eerst hebben we het over zijn Nederlandse debuut Chumbo, wellicht zijn meest persoonlijke boek.
In het kort: Chumbo is Braziliaans voor lood. Het gaat over de ‘jaren van lood’ ofwel de dictatuur waaronder Brazilië van 1964 tot 1985 zuchtte. Lehmann heeft van moederskant Braziliaanse wortels en baseerde zijn 350 pagina’s dikke kroniek losjes op zijn eigen familiegeschiedenis.
Chumbo concentreert zich op twee gefortuneerde broers. Ramires, de rokkenjagende nietsnut kiest de kant van de fascisten, Severino de linkse journalist moet in de jungle onderduiken, sluit zich aan bij het verzet en ontsnapt maar ternauwernood aan de folterkamer. Het verhaal vangt aan in hun jeugd in de jaren 30 van de vorige eeuw, wanneer Brazilië met de moderne tijd mee gaat doen. Hun vader Oswaldo Wallace, een steenrijke projectontwikkelaar, heeft een duidelijk beeld van hoe hij dat ziet: namelijk door zijn werknemers nauwelijks te betalen en stakingsleiders te laten martelen door fascistische nietsnutten. Severino Wallace wordt verliefd op de vurige Iara Rebendoleng die bij het verzet van de arbeiders zit, maar het zal bijna 300 pagina’s duren voor zij eindelijk de zijne zal zijn. Het is een meanderende familiegeschiedenis van zeventig jaar die het grote verhaal van een verscheurd (maar niet verloren) land vertelt, met veel oog voor detail. Zelfs de kleinste bijrollen zijn met aandacht en liefde uitgewerkt. Anders dan je zou verwachten is het geen loodzware vertelling; Lehmann gebruikt veel humor. Gestuntel is iets wat de tragische personages juist menselijk maakt. Dit is hem ook zelf niet vreemd: in zijn recente fanzinereeks Lampiste, rakelt Lehmann op hilarische wijze cringy jeugdherinneringen op in charmante minicomics op briefkaartformaat. Tussen lijvige graphic novels door wil je tenslotte wel eens iets luchtigs. Maar ook dan blijft Lehmann waarheidsgetrouw.
Wat was de kiem voor Chumbo? De verkiezing van Bolsonaro in 2018, of liep je al langer met het plan? Hoelang heb je erover gedaan en ben je tijdens het proces nog terug geweest in Brazilië?
Ik liep er inderdaad al langer mee rond, of liever: ik had een primitieve versie ervan. Ik kreeg al een beeld van een verhaal dat zich in Brazilië zou afspelen toen ik nog werkte aan La Favorite (Actes de Sud, 2015). Het zou gaan om twee broers die elk een ander politiek kamp kiezen. Dat was rond 2011, meen ik. Een paar gebeurtenissen zetten me aan om er concreet mee te beginnen; een groot deel van mijn moeders familie was overleden en dan was er de verkiezing van Bolsonaro. Tijdens het tekenen ben ik niet meer in Brazilië geweest, ook vanwege de lockdown, maar ik volgde het nieuws op de voet. Wij in het westen zijn geschrokken van wat Trump nu aanricht, maar een paar jaar geleden volgde Bolsonaro ongeveer hetzelfde recept. Daar is bepaald niet iedereen van op de hoogte. Het akeligste van de ideologie van Bolsonaro is het revisionisme met betrekking tot de dictatuur. Oorspronkelijk had ik een boek van pakweg 150 pagina’s voor ogen, maar er bleken er veel meer nodig om alle personages en situaties uit te werken en ik gunde me de ruimte om te improviseren. Het heeft drie jaar gekost, wat gezien de hoeveelheid werk eigenlijk heel kort is.
Kun je toelichten hoe je je hebt gebaseerd op je eigen familiegeschiedenis?
Laten we zeggen dat de geschiedenis van mijn moeders familie structuur aan het verhaal heeft gegeven. Gebeurtenissen en personages kunnen hierop geïnspireerd zijn, maar de mate waarin varieert. Het eerste wat ik deed, was een tijdslijn opstellen van de jaren dertig tot begin deze eeuw. Aan de ene kant zaken die binnen de familie gebeurden, aan de andere kant de geschiedenis van Brazilië. Het was de bedoeling alles bij elkaar te krijgen in negen hoofdstukken, met steeds een sprong van enkele jaren ertussen. Geen makkelijke taak… Een waar evenwichtsnummer!
Een kwarteeuw geleden was er een enorme golf aan autobiografische strips, en nu een wat kleinere, maar opgemerkte golf. Heeft je publiek behoefte aan ‘realisme’?
Ja, steeds meer is mijn indruk – wat dat realisme ook moge wezen. En daar reageren uitgevers op. Maar dat is niet erg, voor mij voelt het natuurlijk om autobiografische verhalen te maken.
Indrukwekkend hoe je erin slaagt een luchtige, humoristische toon te behouden, zelfs in de martelscènes. De afstand maakt het verteerbaar, maar dat lijkt me wel moeilijk, zeker in een tijd waarin de kleinste ongemakken een diagnose krijgen. Hoe doe je dat?
Ik was me hier erg bewust van, maar weet je, in Brazilië gaan de mensen met veel humor met problemen om. Zelfs de slachtoffers en familieleden van slachtoffers. Dat merkte ik toen ik daar aan het signeren was, dus dat was wel een opluchting. Door humor behoud je afstand, maar het geeft ook een scherper beeld: je hoeft niets te verbloemen. De seksscènes waren ook lastig. Soms laat ik het zien door de blik van de onderdrukkende partij, zoals die van Oswaldo – de vader – die vrouwen slechts als lustobject ziet, maar dat is niet hoe ik vrouwen zie. Het is een fijngevoelige kwestie, zeker tegenwoordig. Toch kwam dit allemaal goed over! Ik snap dat je als auteur een zekere ‘verantwoordelijkheid’ draagt, maar aan de andere kant wil ik ook mijn vrijheid en spontaniteit behouden.
Hoeveel kennis van de geschiedenis van Brazilië heb je opgedaan tijdens het maken van Chumbo? Heb je nu een beter begrip van de huidige situatie? En hoe was het emotioneel gezien?
Natuurlijk heeft het me emotioneel beïnvloed. Ik heb er veel boeken over gelezen, iedere bron bracht me weer een stuk verder. Soms moest ik keuzes maken, want aan de ene kant had ik mijn boekproject en aan de andere kant wilde ik graag meer te weten te komen over mijn tweede vaderland. Onderzoek helpt de huidige situatie te begrijpen en welke omstandigheden ertoe hebben geleid. Als tiener had ik een ‘romantisch’ beeld van de staatsgreep van 1964. Later begrijp je dat de mens niet zo groots leeft, gebeurtenissen vinden plaats omdat er enige organisatie achter zit, of omdat we het gewoon laten gebeuren… De kracht van het Moment.
Brazilië is tegenwoordig een partner van o.a. Rusland en China in de BRICS-groep. Heb je er vertrouwen in dat men met Lula Da Silva aan het roer de juiste koers vaart?
Ik weet het niet. Het is niet perfect. Het enige wat ik kan zeggen dat het goed is dat Bolsonaro niet herkozen is. De positie binnen BRICS is erg moeilijk te bevatten voor ons (in het Westen). Lula is zeker geen vriend van Poetin; hij heeft Zelensky vaak gesteund, maar dat is lastig want links in Brazilië staat doorgaans aan de kant van Rusland en China. In die zin is Lula meer een sociaaldemocraat. De rechtse krachten staan traditioneel aan de kant van de VS, maar nu Trump Rusland tegemoet komt, is de verwarring compleet!
Je tekenwerk is zichtbaar beïnvloed door de Braziliaanse grafische traditie – dat is iets waar we in Nederland erg weinig weet van hebben. Heb je dit doelbewust voor het voetlicht willen brengen, of ging dat vanzelf? Wil je in deze richting verder gaan of wil je in de toekomst andere wegen op?
Jazeker ben ik hierdoor geïnspireerd, ik ‘citeer’ een hoop Braziliaanse kunst in Chumbo, meestal grafisch ontwerp. Een geweldig boek dat ik altijd op mijn werktafel had liggen, is Linha do tempo do design grafico Brasileiro (‘Tijdslijn van Braziliaanse grafische vormgeving’) door Eliane Ramos and Chico homem de Melo, een dikke pil vol plaatjes. En verder schilders zoals Portinari, Tarsila do Amaral of Guignard en schrijvers en architecten. Het Modernisme van de jaren 1920 is erg zichtbaar. Dat was zeker mijn bedoeling. Strips zijn immers een visueel medium en zo kun je een heleboel duidelijk maken zonder het in woorden uit te leggen. Ik ben altijd bang om te uitleggerig over te komen. Inmiddels heb ik zóveel visuele documentatie… Ik wil met deze stijl niet per se verder, maar of ik er ooit weer vanaf raak…?