Uitgebuikt? Bijgekomen? Blutgeshopt? Als je slachtoffer bent van dat laatste hebben we slecht nieuws voor je want we hebben een flinke stapel besprekingen en er zitten de nodige aanraders tussen. Hopelijk is er dankzij de ongekend warme winter dus nog wat budget over. De lijst bevat dit keer overigens ook wat titels van een maand eerder. Soms verschijnt er teveel ineens om tegenop te lezen. Geen probleem toch? Komt ie…
Shaolin 2 – Het lied van de bergen (Daedalus): Het is Chinese mythologie, Jim, but not as we know it. Witte Wolk is ’n shaolinleerling met bakken vol talent. In een klooster in de jungle traint hij om warrior monk te worden. Wie een album vol met filosofische wijsheden verwacht met daarin monniken die elkaar aanstaren op een brug om te zien wie eerst mag oversteken, is eraan voor de moeite. Shaolin is een actieavontuur met een extreem hoog octaangehalte. Bloederige actie, bloterige seks, wapens gemaakt van de scherf van kometen, et cetera. U kan er zich wellicht iets bij voorstellen. Wij van onze kant kunnen dit soort albums ten zeerste appreciëren. De boog kan niet altijd gespannen staan.
Robbedoes en de krankzinnigen (Dupuis): In Angoulême breekt een pandemie uit waarbij de patiënten aan vreemde symptomen lijden: wie ziek wordt denkt dat hij een bekend stripfiguur is. Als Robbedoes ontdekt dat Kwabbernoot in een gespecialiseerd ziekenhuis wordt vastgehouden omdat die denkt dat hij Kapitein Haddock is, besluit hij op onderzoek uit te gaan. Het album begint een beetje traag, maar zodra Robbedoes doet alsof hij Kuifje is en eveneens opgesloten wordt gaan alle remmen los. Het zijn vooral de andere patiënten en hun waandenkbeelden die op hilarische wijze de show stelen. Het album eindigt met een spectaculaire massaontsnapping die ons luidop deed lachen. Dikke pluim ook voor tekenaar Libon. Zonder zijn onderkoelde en tegelijkertijd karikaturale tekeningen zou dit album maar half zo grappig zijn. Lees hier een andere, uitgebreide recensie.
De beestenburcht 3 – De nacht der rechtvaardigen (Casterman): Waarde collega Wouter Porteman verwoorde het onlangs perfect op Facebook: dit boek bespreken heeft geen zin. Deze reeks is zo goed dat iedereen die ook maar een beetje met strips te maken heeft allang weet dat dit één van de beste reeksen van het moment is. Maar soit, voor alle heidenen en ongelovigen: Beestenburcht gaat over een maatschappij van dieren die in een kasteel wonen. (Who would’ve thunk it?) Silvio de stier en z’n meute honden buiten de andere dieren uit, tot een kattin op het idee komt voor een geweldloze revolutie. Machtig goed uitgewerkte personages, diepe en rijke emoties, een waardevolle boodschap en dat alles met tekeningen om duimen, vingers én tenen bij af te likken. Zo.
Ravian – Waar de verhalen ontstaan (Dargaud): Originele tekenaar Jean-Claude Mézières is onlangs schielijk overleden. Het laatste door hem getekende album verscheen in 2019, maar intussen zijn er al drie albums van andere tekenaars verschenen. Ravian en Laureline leven tegenwoordig als kinderen in ons tijdperk op de aarde. Toch kan Galaxity, hun voormalige werkgever het niet laten hen opnieuw in te schakelen voor een missie. In een slimme metavertelling geeft scenarist Christin commentaar op de eenheidsworst en de onoriginele verhalen die het publiek aan de lopende band worden voorgeschoteld. Dit is sciencefiction, maar eigenlijk ook een beetje een zacht kabbelende reisdocumentaire waarin de karakters en gevoelens van de personages de belangrijkste rol spelen.
Thorgal 40 – Tupilaks (Le Lombard): Goddomme wat ’n teringzooi! Vergeef ons ons taalgebruik, maar Thorgal ligt ons nauw aan het hart en deze strip doet ons fysiek pijn. De makers van dit verhaal keren terug naar de allereerste albums, naar het wrak van de sterrenkinderen waar Thorgal van afstamt. De helft van het album wordt vertelt via flashbacks met veel te veel en veel te ongeloofwaardig en simpelweg slecht geschreven teksten. Saai, voorspelbaar, onnodig ingewikkeld, een resem aan ‘futuristische’ namen en termen aangevuld met personages die zich ongeloofwaardig gedragen. Zelfs Thorgal komt op twee momenten over als een domme, bloeddorstige eikel, wat op z’n zachtst gezegd redelijk ‘out of character’ is. Moesten we niet 100% zeker zijn dat dit een echt album van Thorgal was dan zouden we denken dat dit een (slechte) grap was.
Blake en Mortimer 29 – Acht uur in Berlijn (Blake en Mortimer): Er zijn tal van strips die we verveeld aan de kant leggen omdat er té veel onnodige tekst in staat. Met de nadruk op ‘onnodig’. Deze nieuwe aflevering van Blake en Mortimer is immers zo tekstzwaar dat je er een Russische spion mee kan doodmeppen, maar we hebben ons geen seconde verveeld. Onze helden krijgen te maken met een duister complot dat zich grotendeels afspeelt in Berlijn in 1963. Spannende plotwendingen, ouderwetse sciencefiction, maar wel allemaal met een stiff upper lip. Blake en Mortimer is één van die zeldzame reeksen die bewijst dat men een stripreeks na het overlijden van (één van de) maker(s) met het nodige talent en respect op een kwalitatieve manier kan verderzetten. (Zie ook Ravian.) (Zie zeker niet Thorgal.)
Een godverdomse klootzak 3 – Guajeraï (Standaard Uitgeverij): Het was even wachten (wat normaal is met albums van om en bij de 80 à 90 pagina’s), maar scenarist Loisel en tekenaar Pont vergasten ons eindelijk op deel drie van hun avonturenthriller Een godverdomse klootzak. De heren zijn extreem goed op dreef en jagen een ensemblecast aan hoog tempo door een goed gecomponeerd verhaal. De Braziliaanse setting voegt enorm veel toe aan de sfeer. We kregen af en toe zelf een licht Indiana Jones gevoel wegens enorm spannend, flitsend en entertainend. Combineer dat met goed geschreven personages en je weet dat dit een klapper is.
Neptunus – 2e episode (Dargaud): Het afsluitende deel van de zesde cyclus van Aldebaran. Scenarist en tekenaar Léo moet intussen bijna 150 jaar oud zijn en bij elke nieuwe cyclus gaat er een golf van angst door ons heen. Wat als hij die niet meer kan afronden? Dit afsluitende deel is een mooie kroon op het werk van de man. Een gigantisch en volledig onbekend wereldschip duikt op in een baan om de aarde. De verkenning van het ruimtetuig zorgt voor de ene na de andere verrassende plotwending, die ook allemaal mooi afgewikkeld worden. Léo kan het wel niet laten om ergens een geheel wit en absurd beest te laten opduiken dat voor de rest geen enkele rol in het verhaal heeft. Laten we dat maar zijn trade mark noemen. Los daarvan: een ouderwets goed Aldebariaans album. Een van de betere van de laatste jaren zelfs.
Suske en Wiske door… 8 – De verdwenen joker (Standaard Uitgeverij): Ronald Grossey en Dirk Stallaert leveren met dit deeltje een hommagealbum aan de befaamde blauwe reeks van Suske en Wiske af. De tekeningen zijn om duimen en vingers bij af te likken. Stallaert is dan ook niet aan zijn proefstuk toe. Hij mocht een tijd geleden het door Vandersteen onafgewerkte blauwe album De sonometer tekenen. Het scenario daarvan was niet al te best, maar gelukkig kwijt Grossey zich in deze strip beter van zijn taak. Lambik, Suske en Wiske raken op de Expo van 1958 in Brussel verstrikt in een spel tussen spionnen van verschillende wereldmogendheden. De inzet zijn enkele mysterieuze speelkaarten. In een album vol vaart duikelen onze vrienden tal van paviljoenen van verschillende exposerende landen binnen, wat voor een afwisselende en kleurrijke leeservaring zorgt.
De kleine Robbe 19 – Praat niet met ’n volle mond (Dupuis): De miniversie van Robbedoes beleeft – soms aangebrande – avonturen die vaak buiten de conventionele lijntjes kleuren. Waar ziet men immers nog stripfiguren roken in een strip die ook door kinderen gelezen wordt? De dikke, alcoholistische, kettingrokende turnleraar Mr. Peuk is bijgevolg één van onze favoriete personages. De gags zijn van hoog niveau en natuurlijk is het zinnenprikkelend als die rond één of andere sexy wiskunde juf draaien. Toch zijn het de meer melancholische, zwaar op het gevoel spelende verhalen die ons het meeste konden bekoren. De kleine Robbe is na negentien afleveringen nog altijd een ijzersterke reeks.
Het Humboldtdier (Dupuis): Flix, die ook al een mooie Robbedoes door… gemaakt heeft, waagt zich nu aan een solostrip over de Marsupilami. Het boek speelt zich af in Berlijn 1931, wat op zich al een beetje een beetje vreemd is qua tijdskader. Flix wou daarbovenop blijkbaar ook per se dat de Marsupilami door bekend Duits ontdekker Humboldt gevangen wordt in deze strip. In 1801. Afgezien van enkele kunstgrepen in het verhaal maakt dat dus dat de Marsupilami vandaag de dag meer dan 200 jaar oud is. We hadden het geloofwaardiger gevonden als Flix gewoon een voorouder van ‘onze‘ Marsupilami had gebruikt, maar soit: strips will be strips, natuurlijk. De rest van het verhaal: Marsupilami sluit vriendschap met een armlastig kind, beleeft doldwaze avonturen, maar moet nadien toch terug naar de jungle, zit vol vaart, humor en is prachtig getekend. Geen mis album, maar we hebben toch de indruk dat we dit al eens gelezen hebben. Rest de aloude vraag: wat was er eerst? Het beest of de Marsupilami? Lees hier een andere, uitgebreide recensie.
In de buik van de draak 1 – Udo (Daedalus): Toen we deze strip ter hand namen moesten we een lichte geeuw onderdrukken. Toch niet weer een strip over middeleeuwse drakenjagers? Na een tiental bladzijden waren we echter volledig verkocht. Oké, er passeren enkele clichés de revue, maar de makers van deze reeks schudden daarnaast wel een compleet nieuwe drakenmythologie uit hun mouw. Aan het begin houden ze zich nog een beetje in, maar tegen het einde gaan ze zo compleet over the top dat we enkel maar met een grote grijns konden verderlezen. Wellicht wordt dit geen klassieker van het stripmedium, maar in zijn genre staat dit eerste deel garant voor een half uurtje leesgenot. We zijn heel benieuwd waar de makers hiermee naartoe willen.
De blauwbloezen 66 – Irish melody (Dupuis): Na 66 afleveringen valt er niet veel nieuws meer te vertellen over de blauwbloezen, en al zeker niet in een recensie. Blutch en Chesterfield raken per abuis ingedeeld in twee vijandige Ierse regimenten. Kolder en slapstick volgen. Een entertainend verhaaltje, enkele, nogal voor de hand liggende, grappen rond de Ieren en de kous is af.
Edgar P. Jacobs – De doemdromer (Daedalus): François Rivière was een persoonlijke vriend van Edgar P. Jacobs, de geestelijk vader van Blake en Mortimer. In deze prachtig uitgegeven strip vertelt hij het levensverhaal van zijn vriend. Tekenaar Philippe Wurm verbeeldt dat alles in een prachtige klare lijn die, uiteraard, aan de meester doet denken. Biografieën zijn vaak aan de té lange kant, met veel te veel tekst, maar die valkuil wordt hier vakkundig vermeden. Rivière laat vaak, zoals het betaamt in een strip, de beelden het werk doen. Tussen de hoofdstukken zit soms een hele tijdssprong, wat het voor de lezer hier en daar wat moeilijk maakt om te volgen. Zeker als Jacobs bijvoorbeeld plots samen is met een andere vrouw. Tegelijkertijd houdt die strategie de lezing van het album fris. De eindsequentie is bovendien van een onnoembare schoonheid. We zijn zelfs niet eens een grote fan van Jacobs, maar we voelen ons niet te groot om toe te geven dat we een traantje moesten wegpinken bij het laatste hoofdstuk. Een prachtwerk, zelfs voor mensen die geen interesse hebben in stripgeschiedenis.
Nachtwacht 12 – De slangenvampiers (Standaard uitgeverij): De titel van deze twaalfde aflevering van de Nachtwacht beloofde veel goeds. Wat kan er immers mis lopen met een titel als De slangenvampiers? Redelijk wat, zo blijkt. Het verhaal is op zich best te pruimen, met de voornoemde creaturen en Medusa in een mooie rol, maar de plot steunt iets te veel op toevalligheden en de ongeloofwaardige onwetendheid van de personages. Tekenaar Steve Van Bael maakte deze keer enkel het storyboard, dat afgewerkt werd door Louis Clement. Die laatste kan best wel tekenen, maar echt ‘au point’ is het allemaal nog niet. Een mindere aflevering van de bende van de nachtwacht.
De Buurtpolitie 19 – Hotel Edelweiss (Standaard Uitgeverij): De agenten van de Buurtpolitie gaan samen op skivakantie en komen terecht in een hotel waar geesten rondwaren, jeremiërend over een onopgeloste moord. Een plot die niet zou misstaan in een ‘serieuze’ thriller, een ensemblecast die perfect op elkaar ingespeeld is en veel humor. We hebben het al veel gezegd en doen dat nu nog eens: De Buurtpolitie is één van de beste strips die op dit moment in het familiestripgenre gemaakt wordt.
Bloedkoninginnen – Constance van Antiochië 2: De rebelse prinses (Daedalus): Kijk, zo hebben we onze historische strips graag: leerrijk, maar ook entertainend. Constance van Antiochië is dan ook een dankbaar hoofdpersonage: een koppige, intelligente, knappe en zelfstandige vrouw die als bevelvoerder belegeringen van haar kasteel en dergelijke meer het hoofd biedt. We verdenken de makers er geen klein beetje van dat ze de geschiedenis serieus opgeleukt hebben, maar als dat zorgt voor dit soort vlot lezende historische strapatsen dan maken we daar geen problemen van. Mooie tekeningen ook.
Aquarica 2 (Daedalus): Afsluitend deel van een tweeluik dat Benoît Sokal en François Schuiten samen bedachten. Sokal zou alles tekenen, maar is op de valreep overleden. Schuiten nam de laatste twaalf pagina’s voor zijn rekening. Enkel en alleen voor de namen van de makers is deze strip de aanschaf waard. Maar mag men over dit soort grafische testamenten kritisch zijn? Wij denken van wel. Als twee stripgrootheden de handen in elkaar slaan verwacht je als lezer toch iets meer vuurwerk. Begrijp ons niet verkeerd: Aquarica is een (soms iets té) poëtische vertelling over de grootsheid van de mensheid en de kleine kantjes van de mens, maar had dit boek door mindere, nog in leven zijnde goden, gemaakt geweest, we hadden de aanschaf wellicht niet verantwoord gevonden. Lees hier een andere, uitgebreide recensie.
De farao’s van Alexandrië (Daedalus): In het Oude Egypte staat Hotep op het punt om profeet te worden van de tempel van Karnak. Meteen begint Hij te ageren tegen de aangekondigde hogere belastingen. Dat komt hem duur te staan. Grootste pluspunt van deze strip zijn de nauwkeurige tekeningen en de world building waarvoor duidelijk goed onderzoek is gepleegd. De tekeningen barsten van historische correctheid. Prachtwerk. Het verhaal zelf verloopt wat stroef, mede door de grote lappen tekst. Iets voor de liefhebbers van reeksen als Alex.
Corto Maltese 16 – Berlijnse nocturne (Casterman): Enkele jaren geleden waren wij nogal sceptisch toen de avonturen van Corto Maltese door een nieuw team dat niet Hugo Pratt was zouden voortgezet worden. Het waren dan nog eens twee Spanjaarden ook! Het eerste album vonden we niet veel soeps, maar Berlijnse nocturnes, hun vierde worp, is quasi perfect. Een geheimzinnige plot in het Berlijn van het Interbellum waarin de kleine kantjes van de personages belangrijker zijn dan gevechten en geheime dossiers, een onderkoelde Corto, prachtige tekeningen die aan het Duitse expressionisme doen denken en dies meer. Een magnifiek boek dat ook mensen die nog nooit van Corto Maltese gehoord hebben kunnen volgen en bovendien zou moeten bekoren.
De eeuw van Marc Sleen (Davidsfonds): Het was dit jaar 100 jaar geleden dat Marc ‘Nero’ Sleen geboren werd en de biografieën en speciale uitgaven vlogen ons bijgevolg om de oren. We kunnen echter, in niet mis te verstane bewoordingen, stellen dat dit boek met kop en schouders boven al de rest uitsteekt. Dit lijvige en prachtig uitgegeven boekwerk focust namelijk vooral op het grafische aspect. Honderden schatten, van schetsen tot promomateriaal, van onafgewerkte pagina’s tot coverontwerpen en zelfs privéfoto’s worden in dit boekwerk verzameld. Een lust voor het oog van elke fan van de Nero-strips. Yves Kerremans en Noël Slangen voorzien die pareltjes vakkundig van commentaar. Het is bewonderenswaardig dat ze daarbij hun plaats kennen en zich er niet toe laten verleiden om zichzelf met grote lappen tekst in de spotlight te schrijven. Hun stukjes zijn boeiend, verhelderend en nooit te lang. Prachtboek!
Zandstraal 7 (Belgisch Stripmuseum): Zandstraal, het magazine van het Belgisch Stripcentrum, zandstraalt verder. Qua opzet is deze publicatie uniek aangezien het momenteel het enige Nederlandstalige blad is dat handelt over de écht oude stripgeschiedenis. (En daarmee bedoelen we pré Kuifje.) In deze aflevering krijgen we bijvoorbeeld een boeiend artikel over Felix Hess, die nog voor WOII expressionistische strips maakte en enkele strips van John Track uit 1888. Het blad heeft echter nog steeds te kampen met een gebrek aan redactioneel overzicht. De artikels zijn niet per se heel goed geschreven en/of vertaald, wat een vlotte lezing serieus in de weg staat.
Game Keepers 2 – Ufo invasie (Standaard Uitgeverij): Tieners Mats en Sari worden om de haverklap een computergame in gezogen en moeten dat zien te winnen. Als ze verliezen kan de kwaadaardige GameMaster Cordelia immers ontsnappen uit de game om vervolgens de wereld te veroveren. In deze aflevering krijgen we te maken met een game waarin een invasie van aliens de wereld bedreigt. Dat zorgt uiteraard voor heel wat actie die het jonge doelpubliek vast wel weet te smaken. De makers van deze strip maken handig gebruik van het feit dat deze van een TV-reeks afgeleide strip geen budgetbeperkingen heeft voor decor en make-up en gooien alle remmen los. Dikke pluim ook voor de sfeervolle en zachte inkleuring van Marloes Dekkers.
F.C. De kampioenen 122 – Aan zeer scherpe prijzen (Standaard Uitgeverij): DDT, het favoriete personage van vele lezertjes, wordt onder mysterieuze omstandigheden vrijgelaten uit de gevangenis. Hij krijgt er meteen een gebouw bij dat hij als garage mag inrichten. ’s Nachts houden vreemde geluiden hem uit zijn slaap. Aan de kampioenen om het raadsel op te lossen. Verwacht vele inventieve manieren om de kampioenen een bal door de ruiten van DDT te laten schoppen in één van de beste afleveringen van deze stripreeks in tijden. Fans van de personages kunnen hun hart ophalen, maar let wel: dit blijft een strip voor de liefhebbers.
Laatste weekend van januari (Casterman): Bastien Vivès zou een overzichtstentoonstelling krijgen op het festival van Angoulême 2023. Die werd om allerhande redenen waar Kort van stof te kort voor is opgedoekt. Ironisch, aangezien dit laatste boek van zijn hand handelt over de flirt die een oudere, wat afgeleefde en saaie tekenaar, meemaakt op dat eigenste festival. De melancholie waar Vivès zo goed in is, druipt van de pagina’s. Een tragedie op kleinmenselijke maat, met hier en daar toch een sprankeltje hoop. Het boeiendste aspect aan de strip zijn echter de setting en de nevenpersonages. Lezers die al eens een festival aangedaan hebben, of beter nog: achter de schermen hebben meegewerkt, kunnen zich verkneukelen aan de heel herkenbare situaties en types mensen die je daar tegen het lijf loopt. Een geslaagde vivisectie van een stripfestival.
De boekenezel van Córdoba (Standaard uitgeverij): Op het einde van de tiende eeuw was Córdoba het Mekka van cultuur. Twee opeenvolgende kaliefen hadden alles in het werk gesteld om hun volk te verheffen met gratis universiteiten, het steunen van de wetenschappen en, als kers op de taart, een gigantische bibliotheek. In het jaar 976 komt er echter een minder verlichte geest aan de macht die meteen een gigantische boekverbranding beveelt. De dikke bibliothecaris Tarid, een slavin-kopiiste Loebna en de kruimeldief Marwan slaan de handen in elkaar om met behulp van de koppigste ezel ooit enkele honderden boeken in veiligheid te brengen. Wat volgt is een ontroerend, grappig en spannend verhaal dat bovendien bol staat van boeiende geschiedkundige details. De boekenezel van Córdoba is een ware tour de force en slaagt erin om, in onze contreien weinig behandelde, historische feiten te verpakken in een aangrijpende vertelling. Aanrader! Lees hier een andere, uitgebreide recensie.
Katsuo 1 – De zwarte samoerai (Daedalus/Diedeldus): Katsuo, een typische tiener die houdt van videogames en manga, raakt een magische sabel aan en wordt plots getransporteerd naar het middeleeuwse Japan. Wie daarbij denkt: “Ah, FRNK, maar dan in het Japan van lang vervlogen tijden?”, kunnen we geen ongelijk geven. De setting is meteen het grootste pluspunt aan deze strip. Voor jonge lezers die nieuwsgierig zijn naar het Japan van vroeger en nu is dit een boeiend verhaal. De tekeningen en dialogen zouden beiden wel wat vlotter mogen. Als de kwaliteit in de volgende delen opwaarts gaat, kan deze strip hoge toppen scheren, maar vooralsnog kijkt-ie maar net boven het kreupelhout uit.
Zeppelin’s War 2 – Missie Raspoetin (Daedalus): In deze van de pot gerukte uchronie krijgt ene Adolf Hitler eind 1916 het bevel over een machtige nieuwe superzeppelin waarmee hij Raspoetin moet gaan redden uit het vijandige Rusland. Een strip vol duistere, goed gevonden plotwendingen en actie, actie, actie. Toppunt is een gigantisch en prachtig in beeld gezet luchtgevecht met zeppelins en tweedekkers. De sfeervolle en donkere tekeningen maken het geheel af. Pulp van de bovenste plank!
A Christmas Carol (Standaard Uitgeverij): “José-Louis Munuera”. Meer zou u niet nodig moeten hebben om meteen te beseffen dat deze hervertelling van A Christmas Carol voorzien is van magnifiek tekenwerk. Desalniettemin vinden we het spijtig dat de man hier zijn tijd insteekt. We hebben onze buik een beetje vol van hervertellingen van om het even wat. Bovendien wordt hier een trucje toegepast dat intussen ook al cliché begint te worden: de gender swap. Gelukkig wordt dat gegeven in dit boek op zo’n manier gebruikt dat het daadwerkelijk iets toevoegt aan het origineel, waardoor we toch onze mantel der liefde nog eens willen bovenhalen. De onderhuidse suggestie in het voorwoord dat het afgrijselijke gedrag van Scrooge voor het bezoek van de geesten in dit geval minder deplorabel is omdat Scrooge hier een vrouw is en vrouwen zich al lang genoeg op de kop hebben laten zitten vinden we dan weer net iets te ver gaan.
De Zonen van El Topo 3 – Abelkaïn (Glénat): In dit afsluitende deel van een trilogie ontbindt onze goede vriend Jodorowski (wij mogen ‘Jodo’ zeggen) al zijn duivels. Als u bekend bent met ’s mans werk dan weet u dat dat er heel wat zijn. Martelingen, verminkingen, héél veel seks en dat alles overgoten met een Oudtestamentische saus. Alles aan deze strip is zo over the top dat-ie ook op verschillende manieren gelezen kan worden. De lezer op zoek naar kicks en entertainment leest een fabelachtige sciencefiction-western met veel actie en bloot, de meerwaardezoeker kan op zoek gaan naar de filosofie achter deze orgie van bloed, seks en geweld.
Het geheim van de witte wolvin 1 – De ring (Daedalus/Diedeldus): Aléa, een meisje dat op straat leeft, vindt een magische ring die haar leven drastisch zal veranderen. Deze strip heeft een setting die naar The lord of the Rings neigt en onze kop eraf als er zich geen fellowship begint te vormen. Dit alles wordt toegesneden op de maat van (pre)puberende meisjes. Deze strip heeft alles om z’n doelpubliek te bekoren: mooie tekeningen, de ennui die volwassen worden met zich meebrengt en een koppige, maar goedhartige heldin waarmee het makkelijk te identificeren is.
Noir Burlesque 2 (Dargaud): Het eerste deel van Marini’s jaren vijftig gangster tweeluik vonden we wat teleurstellend. Het kwam allemaal nogal oppervlakkig en onorigineel over. Dit tweede deel blijft eveneens aan de oppervlakte, maar de intriges en plotlijnen zijn gelukkig al wat spannender, minder voor de hand liggend en daardoor onverwachter. De tekeningen zijn van hoog niveau, hoe kan het ook anders, maar de dialogen zijn flets en zoutloos. We kunnen een gangster die het woord ‘boeven’ in de mond neemt gewoonweg niet serieus nemen. Het is meestertekenaars gegund om te trachten het juk van de scenarist van zich af te gooien en hun eigen ding te doen, maar het wordt tijd dat men beseft dat er ook andere manieren van samenwerken bestaan. Waarom geen dialoogdokter over je script laten gaan? Of samenwerken met een ghostscenarist terwijl je zelf als stertekenaar vetorecht hebt? Of gewoon nog maar een écht goede eindredacteur die verstand heeft van het vertellen van verhalen? Het kan dit soort verhalen enkel beter maken. Eigenlijk is het de taak van de uitgever om dit heikele thema op tafel te gooien, maar vermoedelijk berusten die in het feit dat een groot kanon als Marini sowieso genoeg strips zal verkopen. Cynisch, spijtig en getuigend van weinig liefde voor hun product.
Het vergeten eiland 1 – De droomdrinkers (Daedalus/Diedeldus): De tweeling Mia en Eva zijn met hun ouders op zeilvakantie. Na een zware storm moeten ze aanleggen op een onbekend eiland. Op het eerste gezicht lijkt er niets aan het handje, maar de meisjes ontdekken steeds meer eigenaardigheden. Romantische tienerperikelen worden gemengd met fantasy en avontuur en vormen zo een meer dan afdoende basis om een degelijke tienerstrip mee te maken. Grootste troef zijn echter de tekeningen. Paola Antista heeft een zeer zwierige en aantrekkelijke stijl die op zichzelf al de toegangsprijs voor deze strip waard is.
De Kiekeboes 162 – Kind van de rekening (Standaard Uitgeverij): De Kiekeboes hebben al enige jaren het unique selling point dat ze de enige familiestrip zijn die met zijn tijd meegaat. In deze aflevering bewijzen de makers dat nogmaals met verve. Het avontuur behelst deze keer mensenhandel, het uitzetten van volledig ingeburgerde migranten, woke en het adopteren op bestelling. Hoewel dit heikele onderwerpen zijn en de makers ze met het nodige respect behandelen, slagen die laatste er tegelijkertijd in de strip te injecteren met veel humor en een spannend verhaal. Eén van de beste Kiekeboe-verhalen van de laatste jaren.