Wie had kunnen bevroeden dat maart de maand zou worden van de tussen-N, verhaallijntjes op de montagevloer, dickpicks, vreemde dodo’s, John Kricfalusi en een belediging voor onze intelligentie? Niemand vermoeden wij, tenzij diegene alle strips uit deze Kort van stof had gelezen. En dan nog: zo welluidend, krachtig en in sneltreinvaart kan geen mens over strips vertellen. Daarom zonder oponthoud op tussenliggende stations: de Kort van stof van maart.
De gebroeders Rubinstein 4 – De zonen van Zion (Daedalus): Het levensverhaal van twee joodse broers neemt in dit vierde deel opnieuw een draai wanneer Sal in 1936 enorm veel succes oogst met het scenario voor een film over hun pijnlijke jeugd. Om promotie te maken draagt de baas van Warner Bros Sal op om naar Frankrijk te gaan, waar nog steeds een aanhoudingsbevel tegen hem loopt. Een tweede verhaallijn speelt zich af tijdens WOII en handelt over de tijd die Sals broer Mo doorbracht in het vernietigingskamp van Sobibor. Het scenario zit verbluffend goed in elkaar en de twee verhaallijnen worden zo uitgewerkt dat ze elkaar versterken. De personages worden zo krachtig tot leven gewekt dat je niet anders kan dan keihard meeleven. Prachtige stripreeks.
Rock! (Sherpa): Serge Clerc, de tekenaar-spion, verhuist in 1976 vanuit een klein Frans dorpje naar Parijs. Daar aangekomen kriebelt hij zich op goed geluk binnen bij stripmagazines als Métal Hurlant en muziekbladen als Rock&Folk. Dit boek is het eerste deel van een tweeluik dat al zijn grafisch werk verzamelt. De tekeningen worden rijkelijk aangevuld met quotes van en interviews met zijn tijdgenoten, anekdotes en de belangrijkste keerpunten in Clercs carrière. Het boek is bovendien prachtig vormgegeven. Het is een waar plezier om Clerc te zien evolueren van een scharrelende kliederaar naar, op de laatste pagina’s, iets wat neigt naar de atoomstijl die wellicht in het volgende deel zal ontploffen. Oogstrelend boek voor eenieder die graag naar mooie prentjes staart en diep in het hart nog steeds een nozem/punk/rocker is.
Black Squaw 4 – Secret Six (Dupuis): Black Squaw begon als een reeks die deels gebaseerd is op de exploten van Bessie Coleman, de eerste bekende zwarte pilote in Amerika. De reeks leek naar realisme en historische correctheid te neigen en dat vonden we meer dan puik. Ergens onderweg werd toch de keuze gemaakt om zoveel mogelijk spektakel en mysterie in de mix te droppen en daar ging de strip van het padje af. De broer van Al Capone begint zich plots overal mee te bemoeien, een geheim comité van zes mysterieuze mannen die de geschiedenis beïnvloeden steekt de kop op en een hele hoop zich vrij onrealistisch gedragende Ku Klux Klanners overspoelen het verhaal. Bovendien is dit vierde deel het laatste van de reeks en laat het heel wat verhaallijntjes op de montagevloer liggen. Gemiste kans.
Bloedkoninginnen – Mary Tudor Deel 1: Bloody Mary (Daedalus): Traditioneel hebben wij, zeikers die we zijn, nogal vaak iets aan te merken op strips met een documentair-historische inslag. Of vinden we die te saai, of we menen dat de makers te veel dramatiseren en een loopje nemen met de feiten. Deze nieuwe telg van de stripreeksen die onder de noemer Bloedkoninginnen verschijnen weet toch perfect de balans tussen die twee uitersten te vinden. Het verhaal is spannend, maar geloofwaardig en informatief, maar niet saai. In dit deel volgen we het leven van Mary Tudor van geboorte tot nog voor ze de troon bestijgt en er zijn toch wel weer heel wat lacunes in onze historische kennis opgevuld. (Wie zegt dat strips niet leerzaam zijn?) De tekeningen zijn vakwerk, al is de stijl er één van dertien in een dozijn. Desalniettemin: aanrader!
Minecraft, de strip – Deel 3 (Uitgeverij Condor): Deze officiële Minecraft strip gaat, u raadt het al, over kinderen die Minecraft spelen. Naast heel wat actievolle scènes die zich in de game zelf afspelen, dealt de strip ook met het leven van de jongeren in de echte wereld. De tekeningen met manga-invloeden doen wat ze moeten doen, maar ook niet meer dan dat. De mores waar de hoofdrolspelertjes mee te maken krijgen, blijven vrij cliché. De makers mikken duidelijk op het maken van een veilig stripje dat niemand ook maar een beetje zou kunnen schofferen. Dat maakt van dit boekje zeker geen slechte strip, maar wel een strip voor lezertjes van onder de tien jaar, die zich waarschijnlijk nog wel zullen laten inpakken door de fantasievolle actie en het avontuur.
Tschai – De waanzinnige planeet Integraal – Boek 4 De Pnume (Daedalus): De vierde integrale sluit het verhaal van de gekke planeet Tschai af. Het is meteen de beste aflevering. Tekenaar Li-An werd gedurende de hele reeks, van album tot album, beter. Het verhaal is best spannend, maar in de adaptaties lijken er toch heel wat zaken, die de plot coherent moesten houden, verloren gegaan. Aan de andere kant barst de strip van de spannende exotische ideeën en maken de naïeve passie van de makers voor de personages en het bronmateriaal veel goed. Tschai is noch de beste, noch de slechtste scifi-strip die we ooit lazen, maar is desalniettemin een klassieker die een unieke visie combineert met heel wat originele vondsten.
De mooiste avonturen van prins Bernhard (De Harmonie): Dat Prins Bernhard nazi-gewijs niet altijd zuiver op de graat is geweest weet intussen ongeveer iedereen, maar om de volle verderfelijkheid van de daden te kunnen beseffen moet je dikke, stoffige boeken lezen en daar hebben weinigen zin in. Willem, de in Frankrijk bekend geworden Nederlandse satirische tekenaar, maakte in 1977 een serie cartoons die, opgedeeld in episodes, een licht laten schijnen over dit heikele thema. De cartoons zijn uiteraard af en toe hilarisch, maar verbazingwekkender zijn de stuitende historische feiten die ons om de oren vliegen. Een verhelderend en belangrijk boek.
De kosmonaut (Scratch): Vladimir is wetenschapper en wordt uitgekozen om maandenlang in een piepklein ruimtestation door de kosmos te zweven om experimenten te doen. Hij wordt bevoorraad door juffrouw Monaco en al snel bloeit er iets moois tussen de twee, maar dan stort het tuig van Vladimir neer in een ongerept gebied. Vladimir overleeft, maar hoe komt hij weer thuis? Deze strip van Jan Vriends doet initieel kinderlijk naïef aan. De vrolijke Sovjet-Unie van Vriends staat bijvoorbeeld mijlenver van hoe die echt geweest moet zijn. Hoe dieper je het verhaal induikt, hoe meer je echter begint te beseffen dat Vriends de moeilijkheden van het leven niet uit de weg gaat. En toch is er dit liefelijke, positieve gevoel tijdens het lezen. Dat is omdat geen enkel personage in dit boek slechte bedoelingen heeft. Jan Vriends heeft een boek gemaakt dat ons toont hoe de wereld er zou uitzien met wat meer empathie en heeft ons daarmee geraakt tot in het diepste van onze oude, afgeleefde, zwarte ziel.
Even in het nu (De Harmonie): Elk boek dat de spot drijft met de hele mallemolen van gecommercialiseerd welzijn en wereldverbetering juichen wij van ganser harte toe. Even in het nu van vaste Volkskrant-illustrator Paul Faassen doet dat in overvloed en stort een lading tekeningen, cartoons en invuloefeningen over ons heen die de spot drijven met dickpicks, het eten van insecten om de wereld te redden, uw ecologische voetafdruk, wijnkenners en dies meer. Heel wat van deze cartoons zijn voltreffers, maar af en toe kregen we een wat zwaar gevoel op de maag van al dat cynisme. Faassen zelf lijkt dat ook te beseffen, want af en toe onderbreekt hij zijn barrage met prenten die eerder iets poëtisch lijken te moeten evoceren, maar daar niet altijd in slagen. Een boek om in verschillende zittingen te consumeren.
Nero 2 – Verduisterde zon, gedoofde sterren (Dupuis): We waren niet echt te spreken over deel 1 van deze strip. Het verhaal en de typering van de personages rammelde aan alle kanten. Dat de makers ons in de illusie wilden laten geloven dat dit een historische strip betrof, was een belediging voor onze intelligentie. In dit tweede deel kiezen de auteurs er ineens resoluut voor om er een fantastische avonturenstrip van te maken. Combineer dat met het feit dat ongeveer elk verhaaltechnisch aspect van een hoger niveau is en plots ben je het tweede deel van een reeks aan het lezen die misschien zelfs een topper wordt. Het enige wat we positief vonden aan deel 1, de actievolle, manga-esque tekeningen, bleef behouden en maken het plaatje af. Eens te meer een voorbeeld dat stripreeksen tijd moeten krijgen om te groeien.
Chaplin (Daedalus): Daedalus verwent zijn leespubliek met de bundeling van een drieluik in één uitgave. Vele andere uitgeverijen zouden zoveel mogelijk willen cashen en drie verschillende albums uitbrengen die samen meer geld in het laatje brengen. Alleen daarvoor al verdient deze uitgave hulde. De strip zelf vertelt het levensverhaal van één van de bekendste komieken ooit. Razend interessant en vol met weetjes waarover de meeste weters nog vrij onwetend zullen zijn. De zwierige tekeningen met veel elegant krullende lijnen en een eenvoudige inkleuring passen wonderwel bij het onderwerp. Het enige minpuntje, voor ons dan, is dat de makers nogal vaak een serieus loopje nemen met de realiteit en de zaak enorm ver-Hollywoodizeren. De beginscène op de boot waarmee Chaplin New York binnenvaart is bijvoorbeeld allesbehalve geloofwaardig. Wij vinden dat een beetje betuttelend en storend, maar voor wie zich daaraan niet stoort, is er geen belet. Lees hier een andere, uitgebreide recensie.
Josefien en de wasmachine (Oogachtend): Oogachtend heeft een mooie staat van dienst als het erop aankomt om jonge stripmakers in stijl te laten debuteren. Sarah Pannekoek (vast geboren voor de grote tussen-N-rellen onder de medewerkers van het groene boekje in 1995) is de volgende in een imposant rijtje die die eer te beurt valt. Het lief van Josefien is op vakantie en op een foto die op de socials verschijnt meent Josefien sporen van één of meerdere haren in de boter te ontwaren. Na gekwetst gekniesd te hebben, verliest ze zich in al dan niet erotische fantasieën over de pizzakoerier. Verwacht geen rechttoe rechtaan verhaal, maar eerder een aaneenschakeling van fantasievolle droomsequenties waarin de grafische metaforen je om de oren vliegen. Het boek werd volledig in potlood getekend en wij ontwaarden zowaar invloeden van John Kricfalusi als Everett Peck. Niet vreemd gezien Pannekoek animatrice is, al kan het ook gewoon aan ons liggen. Af en toe zagen we een prentje passeren waarvan we niet echt konden inschatten wat er nu nét in aan de hand is, maar dat heb je met droomscènes. Josefien en de wasmachine is een tekstloze trip met een hoge herlees-, of eerder herbekijkbaarheidsgraad.
Scotland deel 3 (Dargaud): Kathy Austin, agente van de Britse inlichtingendienst, wist ons in haar vorige series (cycli) geboeid te houden dankzij de mysterieuze avonturen die ze beleefde. Deze vierde reeks, die zich in Schotland afspeelt, begon niet super, maar wel oké. We waren er vrij zeker van dat de makers in verdere delen onze lurven wel te pakken zouden krijgen. In dit derde deel gebeurt echter veel te weinig om onze interesse vast te houden. Er valt weinig touw vast te knopen aan wat er in deze strip gebeurt en daardoor valt de ondermaatse karakterontwikkeling nog meer op. Die kunnen we doorgaans wel verdragen, gesteld dat de bovennatuurlijke of buitenaardse elementen van niveau zijn. Er is nog altijd de mogelijkheid dat de makers dit euvel in de volgende delen weten recht te trekken, dus we schrijven de reeks nog niet volledig af. De tijd zal het uitwijzen.
Animal Jack 4 – De terugkeer van de dodo (Dupuis): Jack heeft de wonderbaarlijke kracht dat hij zich kan veranderen in elk dier hij maar wil. Hij kan ook met de dieren praten. Op bezoek bij zijn opa op het platteland komt hij plots een vreemd soort vogel tegen waar hij niet mee kan praten. Crazy. Die vreemde dodo’s vernielen dan ook nog eens alle moderne technologie die ze op hun pad vinden. De auteurs van deze jongerenstrip laten Jack opnieuw een spannend avontuur beleven vol originele vondsten en hilarische slapstick. De belevenissen en gevoelens van Jack sluiten bovendien naadloos aan bij de belevingswereld van 8- tot 12-jarigen, waardoor deze strip momenteel één van de beste reeksen voor die doelgroep is. U hoeft ons niet op ons woord te geloven, maar we zagen afgelopen week drie jonge snaken de strip met veel plezier verorberen en rusten bijgevolg onze klaar zijnde case.
Vertongen & Co 42 – Balthazar zoekt het spoor (Standaard uitgeverij): Dankzij Balthazar, de Engelse buldog van de familie Vertongen, komt dochter Paulientje een werfbaas op het spoor die zijn arbeiders uitbuit. Knap hoe de makers van deze strip een sociaal en maatschappelijk thema met veel humor en spanning kunnen brengen voor een jong publiek. Markske en Fernand zorgen bovendien voor de broodnodige slapstick. In deze aflevering is die bovendien des te hilarischer dankzij de rol die een springbal toebedeelt krijgt. Top entertainment in het familiestripgenre.
Alleen 14 – De beschermers (Standaard uitgeverij): Alleen doet ons een beetje een de Tv-serie Lost denken. Initieel was die geheimzinnig en zat die vol prikkelende mysteries. Iedereen zat aan de buis gekluisterd om te weten te komen hoe al die eindjes aan elkaar geknoopt zouden worden. In verschillende interviews werd onthuld dat de makers zomaar wat deden en zoveel mogelijk crazy shit bedachten. Ze vertrouwden erop dat ze de boel later naadloos aan elkaar zouden kunnen schrijven. Ze waren echter iets te zelfzeker en waar we mee eindigden was een hele hoop halfzachte en van de pot gerukte pointes. Alleen begon simpel en intrigerend: enkele kinderen werden wakker in een lege stad. Alle mensen waren verdwenen. De makers bleven door de jaren heen zoveel mysteries en fantastische gebeurtenissen op elkaar stapelen dat we nu met een wankel bouwwerk opgescheept zitten. Dankzij de verklarende pagina’s is nog net te volgen wat er gebeurt in deze strip. Pluspunt is dat de vaart en actie van de pagina’s spatten de personages sympathiek en geloofwaardig zijn. De makers riskeren veel en houden de boel nog nét in evenwicht, maar er zullen duivelskunsten nodig zijn om dit verhaal ooit bevredigend af te sluiten. Als dat lukt dan nemen we al onze hoeden af en zullen we boete doen voor ons ongeloof.
De kinderen van Belzagor deel 2/2 (Daedalus): Dit science-fictionverhaal moet het vooral hebben van de exotische setting, de machtig goed ontworpen buitenaardse wezens die de planeet Belzagor bevolken, en de intrigerende world building. De plot slaat echter alle kanten uit en rondt eigenlijk geen enkele verhaallijn bevredigend af. Open eindes alom. De tekeningen en inkleuring zijn dan weer van een hoog niveau, wat maakt dat we, als we alle elementen in beschouwing nemen, toch genoten hebben van deze betere middenmoter.
Galaxa 6 – Gevangen in waanzin (Standaard uitgeverij): Met dit zesde deel komt een einde aan de spin-off van De Rode Ridder. De reeks kende hoogtes en laagtes. De tekeningen en inkleuring waren steeds van een hoog niveau, maar de scenario’s konden soms beter. Wel hadden we bij de vorige delen de indruk dat scenarist Peter Van Gucht net zijn draai begon te vinden en beter werk begon af te leveren. In het vorige en dit laatste deel zitten enkele zeer goede ideeën. Hij kreeg overduidelijk geen tijd meer om deze rustig te ontwikkelen. Galaxa raakt in dit deel bijvoorbeeld verslaafd om een miniem aantal pagina’s later deus ex machina-gewijs plots van haar verslaving verlost te worden. Zo wordt een goede vondst die het hoofdpersonage enkele albums lang had kunnen uitdiepen meteen weer de kop ingedrukt. Let wel: deze reeks is één van de beste oorspronkelijk Nederlandstalige scifi/fantasy strips die de laatste tijd is gepubliceerd. Hadden de makers meer tijd en vrijheid gekregen, dan had deze reeks kunnen uitgroeien tot een klassieker.
Team Rafale 13 – Rafale tegen Rafale (Dupuis): Deze aflevering van Team Rafale zit tjokvol verhaallijnen met een hoog octaangehalte die allemaal eindigen in spectaculaire ontploffingen, vuurgevechten enzovoorts. Plot en personages zijn bijkomstigheden en de tekeningen doen aan als slecht overgetrokken foto’s. Er is zeker een publiek voor dit soort strips, maar als wij een scène zien waarin een man verneemt dat één van zijn beste vrienden onthoofd zal worden door terroristen en daarop reageert met een welgemeend nietszeggend voor-de-hand-liggertje als: “We moeten hem redden, die lui zijn gek!” dan haken we af. En dat is nog maar één voorbeeldje.
Rover 1 – De bloedgolf (Dupuis): Rover en zijn vrienden zijn negen jaar oud en in het bezit van een oud scheepje en een schatkaart. Je zou denken dat de rest zich laat raden: fantastische avonturen op zee, piraten, stormen en gekielhaal. Maar de strip is nog veel meer dan dat. De makers lieten hun fantasie de vrije loop en vulden de plot aan met een killer robot, een geheimzinnige vrouwelijke piraat en genoeg hilarische dialogen en gebeurtenissen om wel vijf strips mee te vullen. Rover is een belachelijk goed eerste deel van een stripreeks voor jongeren die voor ons nog lang de zeven zeeën onveilig mag maken.
Camille 3 – Maskers af! (Standaard uitgeverij): We hebben helemaal niets tegen dit soort strips, met name afgeleiden van übercommerciële televisiereeksen of (tiener)idolen, maar dan moeten ze wel een bepaald niveau hebben. De Camille strip heeft goede tekeningen, beetje manga, beetje cutie-pie en perfect passende rozige kleurtjes, maar dan lijkt de koek op te zijn. De verhaallijn is braaf, op het oubollige af en blijkt bovendien geschreven door een mannelijk schrijver van halfweg de vijftig. Daar hebben we ook niets op tegen. We zijn niet zo woke dat we vinden dat een oudere man niets mag schrijven met tienermeiden in de hoofdrol. Maar dan moet die dat wel goed doen en zou je als lezer niet mogen aanvoelen dat er een knoert van een generatiekloof in het spel is.
De kronieken van Roncevaux 2 – Munjoie (Daedalus): Met een tweede deel wordt deze actievolle hervertelling van het Roelantslied afgesloten. Wie deze geschiedenis nog niet kent, zal zich kostelijk amuseren met deze strip, gesteld dat u houdt van gigantische en geanimeerde middeleeuwse oorlogsscènes in een gedetailleerde tekenstijl. De computerinkleuring en de soms wat te stijve teksten zijn minpuntjes, maar al bij al is deze Kronieken van Roncevaux best wel oké in zijn genre.
Ogon 2 – Witgezichten (Daedalus): We waren niet zo’n enorme fan van het eerste deel van deze reeks wegens de emmers vol stijfselachtige tekst die over ons werden uitgestort. In dit tweede deel veranderen de makers het geweer van schouder en slaat de balans actie-saaie tekst meer door naar de juiste kant. Let wel: Ogon blijft een nogal clichématige fantasyreeks. Maar ook, en vooral, door de prachtige tekeningen valt er in dit tweede deel wél wat meer lol te beleven. Het einde vonden we zelfs van een ontroerende schoonheid zonder dat het in zeemzoeterij vervalt. Niet mis.
De geheime driehoek – Rectificando 3: De erfenis (Glénat): We zullen eerlijk zijn: na een tiental pagina’s hebben we deze strip opgegeven wegens geen touw aan vast te knopen als je de voorgaande delen niet gelezen hebt. Dat ligt volledig aan ons en zegt niets over de kwaliteit van een strip natuurlijk. Wat vooral niet helpt, is dat deze strip gaat over mensen die dingen rechtzetten of rectificeren (denken we) en dat die zichzelf “rechtzetters” noemen. Serieus? Kon er echt niets beters bedacht worden? “Rectificators” misschien? “Correctors”? Soit, bij deze beroepen we ons op ons recht om deze recensie te beperken tot enkel en alleen haar signaalfunctie. Dus fans van De geheime driehoek – Rectificando, het nieuwe deel ligt in de winkel.
De toren 2 (Daedalus): De toren is een high concept reeks en het beste wat Daedalus momenteel op vlak van scifi uitgeeft. Een mysterieus virus maakt het leven in open lucht onmogelijk en de mensheid heeft zich teruggetrokken in hermetisch afgesloten woontorens. De strip had het tot nog toe over één toren, maar Aatami gelooft dat er nog bewoonde torens moeten zijn en zet een levensgevaarlijke expeditie op. Boeiender vonden we echter de verhaallijnen rond de politieke strubbelingen en de generatiekloof in Toren 1 zelf. Verschillende verhaallijnen worden meesterlijk met elkaar vervlochten en brouwen samen een explosieve cocktail. Aan het einde gaan de makers de filosofische toer op. Afwachten of ze daar niet te ver in gaan. Wie zal het zeggen? Antwoord: De lezer na het verschijnen van deel 3, dat niet snel genoeg kan komen.