Met de verschijning van het vierde en afsluitende deel van het Amazone-epos Een godverdomse klootzak kan de balans worden opgemaakt. Voor wie zich nu aan het verhaal wil zetten: het is uitgekomen op een schone 350 pagina’s. En wat voor pagina’s! Scenarist Régis Loisel (Magasin General, Op zoek naar de tijdvogel en Peter Pan) heeft weer alles uit de kast getrokken om de lezer erbij te houden. Dat is gelukt: zeker achterelkaar door gelezen is Een godverdomse klootzak een spannend verhaal, met genoeg haakjes om door te blijven lezen. Daarbij heeft hij zich niet veel aangetrokken van de vier delen: geen geweldige cliffhangers, geen ingeloste subplotjes aan het einde van een deel, maar gewoon doorploegen. Opvallend is dat de achtervolging waar in deel 3 mee wordt begonnen bijvoorbeeld in deel 4 gewoon door gaat. Voor de binge-lezer geen punt natuurlijk.
Het verhaal begint op zich in een schappelijk tempo, met de introductie van een hele batterij aan figuren met wie we de hele rit uitzitten. Er komen hier en daar ook wat klootzakken bij, maar die halen het einde niet. De lezer moet er alvast rekening mee houden dat er nogal wat mensen afgeknald worden, iets wat je niet meteen verwacht als je de boeken ter hand neemt. Als de mensen op hun plekje staan, is het tijd voor de entourage: een vergeten en ruig stuk regenwoud waar corruptie, bandeloosheid en agressie heerst. De drie vrolijke twintigers met wie we het verhaal zijn ingestapt, horen er duidelijk niet: het zijn Christelle en Charlotte, twee interim dokters die de enige lokale dokterspost voor een paar maanden bemensen, en Max, een knakker die met zijn ziel onder zijn arm en een gitaar op de rug op zoek gaat naar antwoorden.
Niet zomaar antwoorden: Max heeft twee foto’s gevonden in de nalatenschap van zijn overleden moeder en wil weten wie zijn vader is. Op de foto’s staat hij als jochie, met twee verschillende mannen. Zijn komst blijft niet onopgemerkt en zo ontvouwt zich in flukse vaart de hele geschiedenis van de godvergeten klootzak uit de titel, de vader van Max. Tenminste, dat denkt een aantal sujetten met wie je het liever niet aan de stok krijgt.
De kampen van goed en kwaad vormen zich gauw. Max krijgt hulp van een caféhoudster, haar collega-vriendin, een politieagent, de verpleegsters en een doofstom inheems meisje. Het is onpraktisch om te diep op het scenario in te gaan, daarvoor haakt alles te veel in elkaar. En dat is een verdienste van Loisel, die de lezer steeds een beetje informatie geeft – om even daarna een heel andere afslag te nemen. Het verhaal tuimelt zo van de ene in de andere intrige. Knap, dat zeker, al voelt de aanwezigheid van een oude vrouw die visioenen heeft en die navertelt altijd een beetje gemakkelijk.
Het tempo wordt in het eerste deel flink opgeschroefd naarmate de laatste pagina’s in zicht komen, gelukkig gaat het er in de volgende delen iets rustiger aan toe. Niet alles hoeft dan op stel en sprong, en dat scheelt. Dat heeft deels te maken met het scenario van Loisel, die iets gas terugneemt naarmate het verhaal vordert. Maar zeker ook met de tekeningen van Olivier Pont, een absolute klasbak die fan-tas-tisch kan tekenen en de lezer voortstuwt, in prachtige filmische sequenties. Hoewel de pagina’s heel traditioneel zijn uitgewerkt, met kaders en een nette bladspiegel, zijn Ponts camerastandpunten een dikke 9.
Dat zit niet alleen in de actie verstopt, maar ook in kleine terloopse scenes. Ergens in het verhaal krijgt een inheems jongetje een verband om zijn hoofd. Terwijl de dokters met hem bezig zijn, praten zij over iets waar het kereltje niets mee te maken heeft. Wat we zien is: een geschrokken jongetje dat een verband krijgt aangemeten, daarna heel stoer en onder afgunstige blikken van andere kindjes aan de hand van zijn moeder de praktijk verlaat. Een onbeduidende scene, in visueel opzicht, maar tegelijkertijd worden er wel belangrijke zaken besproken. Dat had iedere andere tekenaar opgelost met pratende hoofdjes, maar Pont kiest nooit voor de gemakkelijkste en saaie weg. Alles is bij hem doordacht, slim en met aandacht opgelost en uitgewerkt. En dan verdient de inkleuring van Francois Lapierre ook nog een grote pluim: alles is sfeer in de jungle, in de stoffige straatjes en de huizen.
De rekensom is gemaakt. Loisel + Pont = een duo dat het eeuwige leven verdient, om ons nog lang te bedienen met grootse verhalen. Of dan tenminste een voorbeeld laat zijn voor andere stripmakers die maar niet tot grootse daden komen. Misschien dat de heren een keer een tweeluik kunnen overwegen, dat zou niet gek zijn voor het geduld van de lezer. Deel 1 uit 2019 stond immers al een tijdje in de kast te wachten op het afsluitende deel. Want dat moet gezegd: Een godverdomse klootzak is een verhaal dat je achterelkaar doorleest. Gelukkig voor iedereen zijn alle delen nog gewoon verkrijgbaar. Met de vrije dagen in het verschiet is er weinig toffer dan dit.
Olivier Pont & Régis Loisel – Een godverdomse klootzak, delen 1 – 4. Standaard Uitgeverij. Deel 4: 96 pagina’s. € 11,99.