Artikelen

Interview Edwin Hagendoorn: ‘Punk op papier’ met Bubblegum geisha

Bubblegum geisha is volgens de achterflap van het album een ‘hallucinante achtbaanrit’ en een ‘ode aan de underground strip’. En verder: ‘associatief, ongecensureerd, erotisch, pervers, ruig en bloedmooi’. Wanneer er zoveel verschillende termen nodig zijn om iets te omschrijven, weet je dat het album niet in een malletje te vangen is. En dat is Bubblegum geisha inderdaad niet. Het lijkt in niets op wat er de afgelopen jaren zoal verschijnt.

Het verhaal gaat over een eenbenige viezerik die op zoek gaat naar het door hem aanbeden Japanse meisje Keiko. Op de zoektocht wordt hij door een overal opduikende Humphrey Bogart alle kanten opgestuurd, van een ondergrondse seksclub waar hij wordt verkracht door reuzenvliegen tot aan de zuidpool waar pinguïn-obers op ijsschotsen warme sake serveren.

Foto: Lambiek ComiclopediaMet Bubblegum geisha levert de 55-jarige Edwin Hagendoorn pas zijn tweede album af. Niet dat de kunstschilder pas op latere leeftijd begon met het maken van strips. In de jaren 80 ontmoette hij Eric Schreurs en Hein de Kort op een stripfestival. Korte tijd later assisteerde hij hen bij het maken van onder anderen de Joop Klepzeiker-agenda en De Korts Pardon Lul Magazine. Het is vooral de invloed van Schreurs die zich laat proeven bij het lezen van zijn nieuwe album. Want ook al lijkt Bubblebum geisha op niets wat we de afgelopen decennia hebben gezien, het ademt wel in alles de geur van underground-strips uit de jaren 80.

Hagendoorn: ,,Ik ben als twintiger op de studio van Ger van Wulften gaan werken,” vertelt Hagendoorn. ,,Van Wulften was destijds de uitgever van het werk van Schreurs en De Kort. Ik had daarvoor wel op de grafische school gezeten, maar daar heb ik niets geleerd. Alles wat ik heb geleerd over het maken van strips, leerde ik daar op de studio. Ik deed de vormgeving van alle merchandising die uitkwam. Vooral van Eric Schreurs had ik zijn hele oeuvre in mijn hoofd.’’

 Hij maakte onder andere condoomverpakkingen en de Joop Klepzeiker-agenda, die destijds veel stof deed opwaaien. Meerdere scholen deden de agenda in de ban wegens ‘seksistische smeerpijperij’. De volgende editie werd geweigerd door winkelketen Bruna. De boekhandels wilden niet meewerken aan het verspreiden van ‘schoolagenda’s waarin pornografische foto’s staan afgebeeld en waarin ander materiaal is verwerkt welk een shockerende werking op scholieren zou kunnen hebben’. Uiteraard werd het een groot succes.

,,Ik heb in die tijd veel geleerd over hoe je strips maakt. Ik kreeg dagelijks het werk van Schreurs en De Kort onder ogen. Hun manier van vertellen en de manier waarop je grenzen opzoekt in een strip, hebben me erg beïnvloed.’’
Hagendoorn maakte nog wel illustraties onder eigen naam voor onder andere Penthouse, maar verder stortte hij zich na zijn tijd bij Van Wulften vooral op schilderen. Hij woont afwisselend in Amsterdam en in Portugal. Meer dan 25 jaar deed hij iets heel anders, maar inmiddels is hij weer ‘terug waar ik destijds gestopt ben,’ vertelt hij. ,,Het is niet gek dat Bubblegum geisha daarom dezelfde sfeer heeft van toen.’’

Nadat Hagendoorn jaren uit het zicht van striplezers verdween, was daar in 2021 ineens zijn debuutalbum Uiltje Engnek. Het album is een tekstloos verhaal over een naakte vrouw, die als een soort succubus in een nonnenklooster wordt opgesloten, maar daar iedereen weet mee te sleuren in een golf van ontucht.
,,Ik ben nooit helemaal gestopt met het tekenen van korte verhaaltjes voor mezelf,’’ zegt hij. ,,Schilderen doe ik altijd op gevoel, maar tegelijk miste ik ook iets: gewoon beginnen aan een verhaal en kijken waar je uitkomt.”

Mijn vrienden Victor Meijer (lees hier een interview met hem) en Menno Wittebrood zagen de verhaaltjes die ik had gemaakt en moedigden me aan om ermee door te gaan. Toen is voorzichtig het idee van Bubblegum geisha ontstaan. Ik wilde al die losse verhaaltjes die ik gemaakt had verwerken in een groter verhaal. Ik heb alles opnieuw getekend en er één geheel van gemaakt.’’

Ook Uiltje Engnek had aanvankelijk onderdeel moeten worden van Bubblegum geisha. In dat album drijft de hoofdpersoon in een roeiboot op de oceaan als er een koffer komt aandrijven. Daarin vindt hij een boek. Aanvankelijk zou dat boek het verhaal over de naakte vrouw in het nonnenklooster vertellen, maar later besloten Hagendoorn en zijn uitgever Concerto Books dat het een apart album moest worden. Grafisch wijkt Uiltje Engnek nogal af van de rest van Bubblegum geisha en lijkt het meer op de vroeg 19e-eeuwse gravures van Francisco Goya.

In plaats daarvan maakte Hagendoorn voor zijn nieuwe album een verhaal in de vorm van 19de-eeuwse Japanse prentkunst over een octopus die seks heeft met een vrouw en haar verzwelgt. Het is het hoogtepunt in Bubblegum geisha. ,,Ik heb al heel lang een voorliefde voor Japanse prentkunst en houtsnedes. Het werk van Katsushika Hokusai is zó geweldig.’’

De inspiratiebronnen van Hagendoorn zijn dan ook breed. Van oude meesters als Goya tot hedendaagse stripmakers als Nicolas de Crécy en Winshluss met zijn Pinocchio. ,,Maar het was uiteindelijk het boek Andy van Typex dat me aanzette tot het maken van een eigen boek. Ik las het en zag hoe hij allerlei tekenstijlen in één album naast elkaar gebruikte. Ik dacht: hé, dat kan dus gewoon! Als het maar in dienst staat van het verhaal. Dat bood mij de opening om mijn verschillende al bestaande strips tot één lopend verhaal te verwerken. Al heb ik het dus wel grotendeels opnieuw getekend.’’

Het kostte meer tijd dan gedacht. Drie jaar werkte hij uiteindelijk aan dit album. Zorgen dat het één geheel werd, schetsen en zoeken naar de juiste kleuren om de sfeer te raken die hij wilde oproepen. Pagina’s moesten over, er kwamen pagina’s bij. En er moest een scenario komen. Want ja, waar gaat Bubblegum geisha volgens Hagendoorn eigenlijk over? ,,Uiteindelijk is het een verhaal over de relatie tussen een vader en een dochter die uit de hand loopt, omdat hij in een psychose zit. Je zit als lezer in zijn angstpsychose en voelt de paniek omdat hij denkt dat zijn dochter in allerlei verkeerde situaties terechtkomt.’’

Dat Keiko de dochter is van de hoofdpersoon, is overigens niet per se duidelijk. Je kunt er als lezer net zo goed een Lolita-achtige relatie in teruglezen tussen een oude man met ongezonde fantasieën voor een schoolmeisje. Hagendoorn moet daar wel om lachen, want hij hoort het vaker. ,,Meer mensen denken dat Keiko zijn tienerminnares is. Mijn idee was een dochter, maar iedereen moet er lekker zelf in lezen wat hij wil. Ik geef toe dat hun relatie behoorlijk uit de hand loopt. Maar hij vergrijpt zich niet aan haar. Uiteindelijk verbeeld ik vooral zijn angsten over wat er met haar zou kunnen gebeuren.’’

Maar daarnaast gaat Bubblegum geisha natuurlijk ook over Hagendoorns voorliefde voor de underground-strips uit zijn jeugd. ,,De invloed van Robert Crumb is onmiskenbaar zichtbaar. Wat ik leuk vind aan underground, is dat het rauw en ongepolijst is. Het is niet perfect. Geen verhaal met een kop en een staart en een held die aan het einde het kwade overwint. Het is een soort punk op papier. Niets volgt de bestaande regels. Tekenaars in de underground-scène van de jaren 70 en 80 deden wat ze wilden. Zo is Bubblegum geisha ook ontstaan: ik wilde alles wat ik leuk vind om te tekenen in één verhaal verwerken.’’

Edwin Hagendoorn – Bubblegum geisha. Concerto Books. 200 pagina’s hardcover. € 34,99