Artikelen

De 77ste verjaardag van weekblad Kuifje (al 30 jaar dood) is een marketingstunt van jewelste

In de Franstalige stripwereld is veel te doen over de 77ste verjaardag van het weekblad Kuifje en haar uitgeverij Le Lombard. Opgericht in 1946 en verkocht aan een Franse mediagroep in 1988. De weekbladen verdwenen rond die tijd. Veel valt er dus eigenlijk niet te vieren. Voor de grote stripuitgeverij Dargaud-Lombard zijn allerhande jubilea uiteraard een goede manier om meer te verkopen.

De eenmalige Nederlandstalige uitgave van een 240 pagina’s dik boek dat 35 euro kost, presenteert zich als extra nummer van het weekblad Kuifje. Op de titel Kuifje en de slogan ‘het blad voor jongeren van 7 tot 77 jaar’ na lijkt het in niets op een striptijdschrift, maar des te meer op een dure catalogus. Het niettemin interessante boek wordt hier verder niet besproken. Deze co-editie tussen de uitgeverij van de erfgenamen van Hergé, éditions Moulinsart, en Le Lombard zal gezien de media-aandacht, reclame en de immense oplage de beide uitgeverijen geen windeieren leggen.

De 77ste verjaardag is op zich veel interessanter om over te schrijven. En laat daar nu een bescheiden tentoonstelling over geopend zijn op 9 september. Met een uiterst boeiende catalogus. Enkel in het Frans te verkrijgen omdat de ervaring leert dat Nederlandstalige bezoekers van het Stripmuseum in Brussel geen catalogi kopen. Dat is een harde economische realiteit. Bovendien sponsorden het Brusselse Gewest, de Franstalige Gemeenschap en de Nationale Loterij. De eerste twee van deze drie overheidsinstellingen dragen het Nederlands geen warm hart toe. Le Lombard dans son siècle une chronophotographie is niettemin een must voor elke gedreven stripfanaat.

De tentoonstelling Le Lombard een familiezaak probeert iets te doen wat quasi onmogelijk is. Namelijk de nostalgie van meerdere generaties lezers vatten in een expositie over een uitgeverij gebouwd rond een stripweekblad voor lezers van 7 tot 77 jaar. Daarover dadelijk meer. Eerst even schetsen waarom die tentoonstelling er komt en waarom die 77ste verjaardag een mooie marketingtruc is.

Na de tweede wereldoorlog zag een Franstalige Belgische ondernemer brood in een stripweekblad. Voor de oorlog bestonden al dergelijke weekbladen (Spirou/Robbedoes en Bravo!). Raymond Leblanc kon als verzetsman van het zeer rechtse en royalistische Mouvement national royaliste (MNR) op het nodige krediet rekenen. Hij besefte dat de auteur van de populairste stripfiguur in België met een publicatieverbod kampte. Die strip dat was uiteraard Kuifje (Tintin in het Frans). De tekenaar van Kuifje had zich tijdens de oorlog verbonden aan de Brusselse ‘gestolen’ avondkrant Le Soir. Voor een striptekenaar van bij een collaboratiekrant vormde dat een probleem. Tintin was voor de oorlog zeer populair geworden in de jeugdbijlage van de conservatieve katholieke krant Le Vingtième Siècle. De Duitse bezetter doekte de krant op in 1940 na de Duitse inval. Hergé begon daarop te werken voor de door de Duitser overgenomen krant Le Soir. Na de bevrijding in 1944 belandde Hergé meermaals in een verhoorkamer, maar werd – zo luidt althans de bewust gekoesterde mythe – gerehabiliteerd dankzij ‘verzetsman’ Raymond Leblanc. De echte reden is dat strips voor kinderen waren en niet ernstig genomen werden. De politiek cartoonist Paul Jamin die met Hergé samenwerkte bij Le Soir-Jeunesse werd wel zwaar gestraft.

Nu was de Franstalige strip Tintin destijds één van de weinige die in album, dus boekformaat, verschenen. Aanvankelijk betaalde de priester Norbert Wallez bedenker van de strip in Le Petit Vingtième de drukker en zorgde de jonge tekenaar Hergé zelf voor de verkoop van de zwart-wit stripalbums. In 1930 verscheen het eerste album Tintin au Pays des Soviets. Een album waar striptekenaar Hergé zich later tot aan zijn dood voor schaamde. Zo erg dat hij slechts één bibliofiele heruitgave toeliet. Alle latere edities waaronder de zeer lucratieve ingekleurde versie verschenen omdat de latere erfgenamen dat commercieel opportuun vonden.

Wallez en Hergé deelden de winsten van de eerste stripalbums. Tot een oud-medewerker van Le Vingtième Siècle bij de Doornikse katholieke drukkerij en uitgeverij Casterman zijn baas influisterde om met Hergé te praten. Priester Wallez werd afgekocht en vanaf 1934 verschenen de stripalbums bij Casterman. Het eerste album was de Franse editie van de sigaren van de farao. De stripverhalen verschenen nog steeds in voorpublicatie in dezelfde Franstalige katholieke krant.

Na de bevrijding in 1944 zat Hergé zat dus zonder werk. Zijn albums verkochten nog goed, maar zijn toekomst leek onzeker. Vanaf 1942 in volle Tweede Wereldoorlog verschenen immers de albums in kleur en met harde kaft bij Casterman. Daarmee vormden ze bijna een unicum op de Europese uitgeefmarkt. De Franstalige uitgave in kleur van De geheimzinnige ster en daarna Het gebroken oor, De zwarte rotsen en Het geheim van de Eenhoorn waren ondanks papierschaarste successen tijdens de bezettingsjaren 1942 en 1943. Net voor de oorlog had de tekenaar het plan ondernomen om zijn strips te moderniseren. Dat betekende hertekenen, de lengte harmoniseren… Na de bevrijding en tot vier arrestaties voor collaboratie toe kwam daar het opkuisen van pijnlijke politieke passages bij.

Van de verkoop van de albums alleen viel natuurlijk niet te leven. Zoals bij elke persmedewerker die voor de Duitsers had gewerkt gold een beroepsverbod van minstens twee jaar. Hergé kon nergens terecht met zijn nieuwer werk. Op het einde van die twee jaar verzamelde Raymond Leblanc vijf striptekenaars rond zich bij de door hem opgerichte Editions Le Lombard (genoemd naar de straatnaam): Hergé, Jacobs, Laudy en Paul Cuvelier. Allen voor en tijdens de oorlog behorend tot dezelfde vriendenkring. Leblanc verzekerde hen dat zijn banden bij de Brusselse haute bourgeoisie en zijn mysterieus verzetsverleden een verder publicatieverbod zouden kunnen voorkomen. Naast kapitaal bracht hij dus ook connecties in.

Eigenlijk bestond het aantal initiële team uit vijf leden, maar die vijfde is altijd geheim gehouden omdat zijn collaboratieverleden te zwaar woog. De kunstschilder Jacques van Melkebeke fungeerde als hoofdredacteur van het weekblad Tintin dat tegelijk ook verscheen als weekblad Kuifje in het Nederlands. Bij de ‘gestolen’ Le Soir had hij de jeugdbijlage gemaakt met onder andere Hergé en Jamin.

Het weekblad bleek een schot in de roos, Leblanc besliste al na een paar maanden zich te distantiëren van Van Melkebeke. Leblanc zette hem gewoon aan de deur. De ‘mythische’ connecties van Leblanc golden blijkbaar enkel voor goudhaantje Hergé. De kunstschilder zou later in 1949 trouwens zwaar veroordeeld worden voor collaboratie. Striptekenaar Edgar Pierre Jacobs bleef niettemin levenslang trouw diens vriend.

In alle stilte werkten de vijf aan dit nieuwe weekblad. De lanceerdatum is ontzettend belangrijk. Brussel werd bevrijd op 3 september 1944. Het beroepsverbod van Hergé liep dus ten vroegste af in september 1946. Uitpakken met Hergé of zijn creatie Tintin kon pas na die datum. Op 26 september 1946 verscheen het eerste weekblad Kuifje met edities in beide landstalen. Ondertussen had uitgeverij Casterman besloten om vanaf september 1946 de Tintin-albums ook in het Nederlands uit te geven als Kuifje. De keuze om ook Nederlandse versies uit te geven was geen briljante vondst van Leblanc of Casterman. De markt en dus de vraag bestond al. De Nederlander Jean Meuwissen gaf in Brussel tussen 1936 en 1951 het striptijdschrift Bravo! uit. Dat blad stond oorspronkelijk vol Amerikaanse strips. Met editie in het Frans én in het Nederlands. Het weekblad Robbedoes verscheen al enkele maanden na de lancering van het Franstalige origineel Spirou. Vanaf 1938 konden lezers zowel de Nederlandse als Franse versie kopen. Een abonnement op de Nederlandstalige Robbedoes was wel een kwart duurder dan op de Franstalige Spirou.

In die context verscheen dus een nieuw striptijdschrift rond Kuifje met nieuw gecreëerde reeksen. Rond dezelfde periode verschenen in Robbedoes de eerste verhalen van Lucky Luke door de Vlaamse striptekenaar Morris. De geleverde kwaliteit van het team rond Hergé stak ver uit boven de normale stripverhalen in die periode. Weekblad Kuifje zette een nieuwe standaard. Een kwaliteitsnorm.

Binnen de Vlaamse populaire cultuur doet Kuifje dus eigenlijk pas zijn intrede op het moment dat Suske en Wiske (1945) en Nero (1947) uitgroeien tot de populaire naoorlogse krantenstrips. In het Franstalige landsgedeelte was Tintin al decennia een bekende.

De uitgeverij Le Lombard begon eigenlijk als een reddingsboei naar Hergé. Uiteraard met commerciële motieven bij de oprichter. De titelheld verscheen in album wel bij een andere uitgeverij (Casterman). De nieuwe uitgeverij bezat ook geen eigen drukkerij wat toen normaal was. Dat maakt ook dat in de eerste jaren het aantal stripalbums dat de nieuwe uitgeverij uitgaf laag bleef. Ten eerste omdat het een jaar duurde alvorens een compleet verhaal in het weekblad verschenen was. Ten tweede omdat het commerciële succes van een nieuwe reeks nooit verzekerd was en ten derde omwille van de drukkosten in kleur. Niet elk verhaal verscheen in kleur. Het inslagschema bij de drukker bestond uit vellen in vierkleurendruk, vellen in zwart-wit en vellen in duochrome-druk (meestal rood en zwart in grijswaarden). Dat betekende soms dat platen ingekleurd en andere filmen en drukplaten moesten gemaakt indien een verhaal in albumvorm zou verschijnen. Een fikse investering.

Toch zijn die zeldzame albums van de Lombard-collectie nu echte collector items. Liefst met Kuifje-punt er nog in. De Kuifje-punten waren een fideliseringsprogramma waarbij punten op de verpakking van producten, in stripboeken of het weekblad stonden. Gedrukt op de hoek van een pagina. De gespaarde punten konden verzamelaars dan weer inruilen bij de uitgeverij.

Heel deze voorgeschiedenis wordt in de tentoonstelling enkel symbolisch weergegeven in de eerste expositieruimte. Het getoonde werk en de dagboeken zijn prachtig. Dit is het best geslaagde deel van de tentoonstelling.

De tentoonstelling die voor het eerst een volledig tweede verdieping inneemt is opgebouwd als een IKEA-winkel. Een wandelroute langs thematische meubelinterieurs. Soms in 3D, soms in 2D. Allemaal in mooie kleurrijke mdf-panelen. Achter deurtjes zitten originele platen (de tekeningen in Oost-Indische inkt die als basis dienden bij het drukken). Die platen zullen tijdens de duur van de tentoonstelling twee keer geroteerd worden zodat telkens een driehonderdtal andere platen te zien zijn. In totaal zullen dus meer dan 900 originele platen geëxposeerd worden. Zowel bruiklenen als uit de collectie van het stripmuseum.

In schuiven, vitrines enzovoort komt alles aan bod wat bij Lombard Uitgaven en Le Lombard verscheen. Plus weetjes over Leblancs reclamebureau Publi-art en zijn tekenfilmstudio Belvision. Op verschillende schermen kan de bezoeker interviews en fragmenten bekijken.

Tot het ter ziele gaan van het weekblad verschenen alle stripverhalen in het blad. De albums waren een afgeleid product. Die rol keerde steeds meer om. Reclame-inkomsten verminderden. De albums zorgden voor de meeste inkomsten, maar nieuwe succesvolle stripseries raakten bekend via het internationaal vermaarde weekblad.

Dat laatste levert weer een pikant detail op. Toen de familie Leblanc de uitgeverij aan een Franse mediagroep verkocht, moest de nieuwe eigenaar opnieuw onderhandelen met de erfgenamen van Hergé in verband met het gebruik van de titel Tintin/Kuifje en de afbeeldingen van de stripfiguren. De voormalige advocaat van Hergé en tweede echtgenoot van Hergés tweede vrouw verbood een verder gebruik van de naam Tintin en de figuren. Zogezegd omdat Hergé de nieuwe eigenaars nooit gekend had. Het Franstalige weekblad hield op te bestaan in 1988. De doorstart met nieuwe naam Hello BD flopte. De Nederlandstalige editie onder de naam Kuifje mocht gewoon nog enkele jaren doorgaan mits de jaarlijkse betalingen van licentierechten bleven komen. In 1993 viel het doek voor het weekblad Kuifje.

Ondertussen is Le Lombard na fusies en overnames een onderdeel van een grote Franse mediagroep. Daarin vormen de voormalige uitgeverijen Dargaud, Blake & Mortimer en Le Lombard elk een imprint. Een uitgeeffonds met eigen naam. De Nederlandse uitgaven zitten al jaren via licentieovereenkomst bij een Vlaamse stripuitgeverij (momenteel na fusies is dat Standaard Uitgeverij).

De tentoonstelling Le Lombard een familiezaak is vooral een soort beursstand voor de uitgeverij Le Lombard en haar stripreeksen. Opgeluisterd door mediafiguur en gelegenheidscurator Thierry Bellefroid. De scenografie is mooi, maar heeft weinig of niets te maken met stripverhalen of uitgeven. De opdeling is vaak kunstmatig en geforceerd. De getoonde objecten, video’s enzovoort daarentegen zijn zeker de moeite waard. Het idee van een soort IKEA-uitstap met het gezin is leuk gevonden en slaat misschien aan bij kinderen van een bepaalde leeftijd, maar voor de leeftijd zijn de getoonde platen, originele tekeningen, memorabilia, strips enzovoort iets totaal onbekends en hoogstwaarschijnlijk zelfs onbeminds.

Grootste bezwaar is dat de bezoeker achteraf niet kan navertellen waarover de tentoonstelling ging. Daarvoor bleef ze te oppervlakkig en te chaotisch. Veel verder dan ‘ik heb veel oude covers van strips en weekbladen gezien’ zullen veel bezoekers niet komen. De context, de tijdsgeest, de auteurs enzovoort komen te schraal aan bod. Allemaal ook te braaf, te commercieel. Op de laatste hoek na dan, daar komen strips aan bod die al in de jaren 1970 en 1980 over leefmilieu of activisme rond kernenergie enzovoort handelden. Vaak draken van strips die iedereen allicht terecht vergeten is zoals de reeks Maria en Giel van scenarist Chris Lamquet en striptekenares Magda Seron.

De 77ste verjaardag is dus een marketingstunt die twee goudmijnen bundelt: het merk Kuifje en de backcatalog of uitgeeffonds van Le Lombard met Yakari, de Smurfen, Dommel of Dokus. Enerzijds is het een goede manier om herverpakte voorraad te verkopen. Anderzijds is het een vehikel om de zogenaamde longsellers nogmaals in de verf te zetten. Een longseller is een boek dat na drie maanden nog regelmatig verkocht wordt. Strips zijn een genre boeken waar longsellers nog bestaan. In bijna alle andere marktsegmenten van de media – op enkele misdaadauteurs na – zijn longsellers iets uit een ver verleden.

Het is vooral cynisch dat de erven Hergé nu als co-uitgever van het eenmalige ‘weekblad’ hun graantje meepikken van de herdenking van een striptijdschrift dat ze in 1988 hielpen smoren omwille van lucratieve merchandising en een exclusiever en artistieker imago dat ze toen nastreefden.

De tentoonstelling Le Lombard een familiezaak loopt van 9 september 2023 tot 25 augustus 2024.

Diverse auteurs – Kuifje special 77 jaar. Editions Moulinsart & Le Lombard. 240 pagina’s hardcover. € 35,00