Artikelen

Wat de klassieke Nederlandse stripwereld van het succes van Heartstopper kan leren

Toen in de Stripjournaal-podcast aan Rob van Bavel werd gevraagd of de jeugd nog stripverhalen las, antwoordde de Eppo-hoofdredacteur: “Minder. Maar kinderen lezen ook geen krant en lezen ook niet wat er op de achterkant van een bioscoopkaartje staat. We hebben gewoon een niet-leesgeneratie”. Het is een gedachte die al een poos heerst binnen de stripwereld. Jongeren zouden simpelweg niet geïnteresseerd zijn in lezen en het heeft geen zin om als je uitgever op die doelgroep te richten. In artikelen die zijn geschreven over dit onderwerp lopen de verklaringen uiteen: het is een generatieverschil, jongeren zijn lui, de cultuur is anders geworden of er zijn andere dingen bijgekomen die het lezen hebben vervangen. Wat de reden ook was, het lag nooit aan de stripwereld zelf.

En toen was daar Heartstopper, een online webcomic gericht op jongeren, die later is uitgegeven als een graphic novel. Het werd een geweldig succes. Het verhaal is geschreven en getekend door de Britse auteur Alice Oseman. Zij begon in 2016 met het online publiceren van de webcomic, waarna die in korte tijd heel populair werd. Via een Kickstarter-campagne was het haar gelukt om de eerste paar hoofdstukken zelf in boekvorm uit te geven. Dat succes werd opgemerkt door een grote uitgever, waarna het vanaf 2018 werd uitgegeven als een serie in vijf delen.

Van de Engelse versie zijn in Nederland vermoedelijk zo’n 40.000 exemplaren verkocht. Ook van de Nederlandse vertaling, die op dit moment bij boek 4 is aanbeland, zijn tegen de 40.000 exemplaren over de toonbank gegaan. De eerste twee delen hebben wekenlang in de Bestseller 60-lijst gestaan. Dat de Engelse versie het hier zo goed deed, kwam omdat veel kopers al bekend waren met de webcomic, die immers ook in het Engels verschijnt.

Wat de reden ook is, het ligt nooit aan de stripwereld zelf.

Het verhaal van Heartstopper draait om de liefde tussen de twee tienerjongens Charlie en Nick. De LHBTIQ+-serie spreekt jongeren aan omdat de hoofdpersonages dezelfde leeftijd hebben als zij en er kwesties aan bod komen waar jongeren veel mee worstelen, zoals vaker in Young Adult-boeken. Oseman was geen onbekende in de YA-wereld, zo verscheen er van haar hand in 2014 het boek Solitaire, waarin dezelfde Charlie en Nick een bijrol spelen.

HeartstopperDat een graphic novel het in Nederland zo goed doet is uitzonderlijk. Het is zonder twijfel een zegen voor de stripwereld: een verkoopsucces, gericht op jonge lezers die als een moeilijke doelgroep worden gezien – zoals Van Bavel al aangaf. Goed nieuws dus voor de stripuitgever die met Oseman in zee ging – tenminste, dat zou je denken. Maar Heartstopper verscheen niet bij een stripuitgeverij.

Slappe overtuiging

De Engelse versie is uitgegeven door Hachette Children’s Group en de Nederlandse vertaling komt van de leesboekenuitgever Van Goor. Omdat de stripwereld zichzelf ervan heeft overtuigd dat jongeren niet van lezen houden en daarom niet de moeite van de investering waard zijn, hebben ze hun eigen glazen ingegooid. Het is niet alleen deze succestitel die ze zijn misgelopen, maar ook de lezersgroep die nu hun heil elders zoekt: bij YA-uitgevers die zich helemaal niet ophouden in het stripmilieu, en bij aanbod uit het Engelse taalgebied. Vreemd? Ja, omdat er altijd een grote vraag is geweest naar YA en LHBTIQ+ strips en de Nederlandse stripmarkt hier nooit op heeft ingespeeld.

Manga CityDatzelfde geldt voor manga. Kijk alleen al naar de verkoopcijfers van manga in Frankrijk en Duitsland en je ziet dat ook hier de Nederlandse stripuitgevers hebben verzaakt. In Frankrijk wordt manga veel gelezen, niet alleen omdat strips daar altijd al onderdeel zijn geweest van de cultuur, maar ook omdat manga in het Frans vertaald wordt en de boekjes makkelijk te vinden zijn. Je kan ze zelfs in de supermarkt kopen. Ook op dat vlak heeft de Nederlandse stripmarkt kansen laten liggen: Kana en Glénat hebben ooit manga vertaald, maar in een onaantrekkelijke uitvoering en met een gebrekkige vertaling, verspreid in stripwinkels, waar nou eenmaal weinig jonge en nieuwe lezers komen. Ook hier geldt: wat de reden ook is, het ligt nooit aan de stripwereld zelf.

Kaskraker

Heartstopper had de kaskraker kunnen zijn van een Nederlandse stripuitgever, nu verdwijnt de winst naar een uitgever die strips er een beetje bij doet. Als de Nederlandse stripuitgevers hun beleid niet aanpassen, zullen gevallen zoals dit zich in toekomst steeds vaker voordoen. Wat er met Heartstopper gebeurt, is niet een opzichzelfstaand geval, maar het gevolg van een veel groter, systematisch probleem; namelijk het gebrek aan langetermijninvesteringen binnen de Nederlandse stripwereld.

Wanneer een uitgever een integrale editie uitbrengt van een stripklassieker zoals De Beverpatroelje, De Rode Ridder of Buck Danny, dan is dat een kortetermijninvestering. Zo’n uitgave zal direct winst opleveren, omdat het gericht is op het vaste, vergrijzende publiek dat dergelijke stripboeken koopt. Uitgevers weten hoeveel ze moeten drukken, lopen weinig risico en hebben een direct lijntje naar de koper: via de stripwinkel. Geen vetpot, maar het gaat.

Op lange termijn zal het niet toereikend blijken. Door alleen te focussen op klassieke strips van vroeger ontstaan er geen nieuwe lezers. Bovendien vergrijst het huidige striplezerspubliek erg snel. Zonder nieuw lezerspotentieel is er dadelijk niemand die het oude strippubliek kan opvolgen.

Als een uitgever investeert in de doelgroep van tieners en jongvolwassenen dan is dat een langetermijninvestering. In financieel opzicht zal het in eerste instantie niet meteen veel opleveren, maar de kiem is wel gelegd voor een doelgroep waarmee de uitgever nog vele decennia verder kan. Dat is nodig, al moet er ook gewerkt worden aan vertrouwen: de Nederlandse stripcultuur heeft zich jarenlang niet bepaald bekommerd om de jongeren. Het is niet zo dat er helemaal geen strips gericht op jongeren zijn verschenen, maar wat er verscheen is op klassieke leest geschoeid. Het is duidelijk dat de uitgevers nooit aan jongeren hebben gevraagd of dat wel de strips zijn die zij willen lezen. Bijvangst van meer serieuze aandacht voor jongeren: als er een lezerspubliek van jongeren ontstaat zullen er ook jonge lezers opgroeien die later zelf stripmaker willen worden. Zo hou je de stripwereld ook aan die kant in leven.

Zonder nieuw lezerspotentieel is er dadelijk niemand die het oude strippubliek kan opvolgen.

Waarom dat moeilijk wordt? De meeste mensen die nu in de stripwereld werken, zijn ook niet de jongste meer. Het is moeilijk om een zestigplusser ervan te overtuigen om te investeren in een oplossing waarvan het nog maar de vraag is of hij daar zelf de vruchten nog van kan plukken – in leven en welzijn. Terwijl diegene wel steeds een kortetermijn-kick beleeft bij elke nieuwe uitgave van een oude titel.

bananendoosDe positie waarin de stripwereld nu verkeert is het resultaat van jarenlang dit soort keuzes maken of nalaten. Wie niet hoort bij de oudere generatie die met de klassiekers is opgegroeid, voelt zich niet thuis bij de eindeloze stroom aan ouderwetse westerns, scifi- en WO II-strips. De kern van die stripwereld bestaat uit witte oude mannen die op stoffige beurzen rondlopen om hun verzameling verder uit te breiden. Dat zorgt voor het kleverige imago van de strip in Nederland. Op deze manier gaan we de filatelisten achterna.

Oud model

Toch is er geen enkele reden waarom dit zo zou moeten zijn. In het buitenland worden constant manieren verzonnen om strips opnieuw uit te vinden, zowel op het gebied van beeld, verhaal, doelgroep en verkoopwijze. Enige interesse tonen in wat jongeren of andere doelgroepen aanspreken zou al een heel eind helpen. Tegelijkertijd toont de stripwereld nauwelijks interesse voor Heartstopper, ondanks het grote succes. En het niet erkennen van waar er tekort is geschoten leidt er alleen maar toe dat zulke gevallen zich in de toekomst opnieuw zullen voordoen.

Het oude model van klassieke strips, stripbladen en stripbeurzen werkt eigenlijk al niet meer. Dat zie je aan de vergrijzing van het stripkopende publiek, de achteruitgang van de populariteit en de ledenbestanden van stripbladen en het moeizame geploeter van traditionele stripbeurzen in bedrijfshallen en op marktpleinen, terwijl het gat met de druk bezochte comic cons al niet meer te overbruggen is. Investeren in een digitaal platform zou zeker een oplossing kunnen zijn, maar opnieuw, dit is een langetermijninvestering. Niemand die er zijn schouders onder wil zetten, om van samenwerken nog maar te zwijgen.

De oudere generatie ziet ook wel dat de oude infrastructuur hapert, dat het niet meer voldoende is, maar ze weet ook dat ze het nog een beetje kunnen uitrekken, net zo lang totdat het helemaal niet meer werkt. Wie dan leeft… En inderdaad: de gevolgen van de huidige keuzes komen terecht bij de volgende generatie. Je zou zeggen: haal ze binnen, die nieuwe lichting makers, denkers en kenners. Zij hebben misschien gedurfde ideeën, maar alles is beter dan gewoon maar door te modderen. Dus ja, het ligt voor een groot deel wél aan de stripwereld zelf. Wie de strip verder wil helpen, reikt de nieuwe lichting de hand.

 


Tim Layae (1995) is stripmaker en studeerde in 2019 af aan de opleiding Comic Design, ArtEZ met De toekomst van de strip, een essay in stripvorm.