Strips

Twee totaal verschillende albums tegelijk over een levende legende: Paul McCartney 

Over Paul McCartney kun je tegenwoordig gewoon zeggen dat je een fan bent, zonder dat de cultureel correcte elite je voor gek verklaart. En gelukkig maar. Nog altijd maakt de inmiddels 83-jarige muzikant succesvolle albums en speelt hij over de hele wereld stadions plat.
Toch was hij lang de meest verguisde van de vier ex-Beatles. Waar John Lennon in de ogen van veel fans en de zichzelf soms iets te serieus nemende muziekpers geen kwaad kon doen, werd McCartney lang afgeschilderd als een geldwolf en een conservatieve deuntjeskweler. Het hielp niet dat Lennon in de periode dat hij ruzie had met McCartney veel lelijks over zijn jeugdvriend zei, wat door de dwepers voor zoete koek werd geslikt. Ook toen de vriendschap weer was hersteld, werd McCartney ondanks een zeer succesvolle solocarrière minder serieus genomen.
Maar de laatste decennia is de beeldvorming gekanteld. McCartney wordt inmiddels door alweer een derde generatie muzikanten alom geprezen als genie. Ook zijn de historieschrijvers het er inmiddels wel over eens dat McCartney weliswaar formeel de Beatles opblies, maar dat de breuk niet alleen op zijn conto is te schrijven. En dat wanneer de andere drie destijds naar zijn zakelijke adviezen hadden geluisterd, ze heel wat meer hadden overgehouden aan de vele miljoenen die er aan de Beatles-albums is verdiend door anderen.
Onlangs verschenen er twee albums tegelijk over McCartney. Een serieuze stripbiografie over de meest interessante periode die hij doormaakte. En een verhaal waarin de auteurs losgaan op de hardnekkige mythe die eind jaren zestig rondging dat McCartney eigenlijk al lang dood was en was vervangen door een dubbelganger. En hoewel beide albums over hetzelfde personage handelen, kunnen ze inhoudelijk bijna niet verder uiteen liggen.
Eerst maar de biografie: Paul met als ondertitel: De wederopstanding van James Paul McCartney (1969-1973). Tekenaar en scenarist Hervé Bourhis is al lang een grote Beatles-fan die eerder het album Het kleine boek van de Beatles maakte en samen met Julie Solé Terug naar Liverpool.
Paul begint wanneer de Beatles op het punt van breken staan. Lennon heeft al aangegeven ermee te willen stoppen, de vier hebben ruzie over de muzikale koers en over de zakelijke toekomst. Ze spreken elkaar amper meer en zijn bezig met soloprojecten. Wanneer uiteindelijk McCartney in een vlaag van woede in een persverklaring laat opnemen dat de vier niet meer samen zullen spelen, hoort de buitenwereld voor het eerst dat de breuk definitief is. McCartney valt daarna in een zwart gat. Zoals hij zelf verzucht: ‘Ik was een halfgod, tegenwoordig ben ik een werkloze’: er zijn geldproblemen, hij krijgt op straat de nodige haat over zich heen en er is spanning in zijn relatie met zijn vrouw Linda. Wanneer hij de wereld probeert te heroveren met zijn nieuwe band Wings, valt dat aanvankelijk vies tegen. Pas met het meesterwerk Band on the run keert het tij.
Bourhis heeft een uitermate leesbare biografie gemaakt. De zwarte periode waar McCartney doorheen gaat, wordt met allerlei weetjes aan elkaar geregen. Het maakt Paul tot een uiterst toegankelijke biografie waarin Hourbis er ook niet voor terugdeinst om het bazige gedrag van McCartney en zijn flinke drugsgebruik in die periode aan te stippen. Grafisch en in kleurgebruik refereert Bourhis enigszins aan de stijl van de Beatles-tekenfilm Yellow submarine uit 1968.

Maar Paul is als geheel wel een beetje braaf. Dat kun je van Paul is dead niet zeggen. In dit album spinnen de Italiaanse auteurs Paolo Baron (scenario) en Ernesto Carbonetti (tekeningen) de mythe uit die in 1969 in de wereld werd geholpen door een Amerikaanse radio-deejay dat McCartney eigenlijk al drie jaar dood zou zijn. In 1966 zou hij in een neerslachtige bui zijn verongelukt met de auto nadat hij de opnamestudio had verlaten. Daarna zou hij zijn vervangen. Het gerucht ging als een sneeuwbal en ineens zag iedereen aanwijzingen in bijvoorbeeld de hoes van het album Abbey Road dat McCartney inderdaad dood zou zijn.

In Paul is dead laten de auteurs hun fantasie de vrije loop en laten ze hun verhaal beginnen wanneer John Lennon in november 1966 het nieuws verneemt dat McCartney is omgekomen bij een auto-ongeluk. Hij kan het niet geloven en gaat samen met George Harrison en Ringo Starr naar McCartneys huis om te onderzoeken wat er echt gebeurd is.
Grafisch gaat Carbonetti he-le-maal los in Paul is dead. In een stijl die een kruising lijkt van Dave McKean en Bill Sienkiewicz neemt hij je als lezer mee in een visuele LSD-trip die je nog lang bijblijft.

Dat laatste geldt helaas niet voor het uitermate dunne verhaaltje van Baron, want dat dient eigenlijk vooral om een aantal wel waargebeurde anekdotes te vertellen uit die periode dat de Beatles nog samen waren. Meer dan dat is het eigenlijk niet en je hebt het boek daarom in tien minuten uit.

Voor de liefhebbers van grafische gekte is Paul is dead een aanrader. Wie echt geïnteresseerd is in de figuur Paul McCartney kan beter de biografie van Bourhis in huis halen.
Hervé Bourhis – Paul. Concerto. 88 pagina’s hardcover. € 26,99
Paolo Baron & Ernesto Carbonetti – Paul is dead. Dark Dragon. 126 pagina’s hardcover. € 35,95