Strips

Frenchman en Pawnee plaatsen het Wilde Westen in een nieuw, historisch licht

Van films en strips die zich afspelen in het Amerika van de 19e eeuw word ik altijd een beetje warm vanbinnen. Vroeger spraken we van het Wilde Westen, waar cowboys en indianen leefden. Als kind verslond ik bijvoorbeeld de comics over Kid Colt en de Rawhide Kid, de strips over Old Shatterhand en Winnetou en de boeken over Arendsoog en over Buffalo Bill.

In die verhalen had je nog zuivere helden en echte schurken. Waarschijnlijk waren ze vrij schematisch getekend. Ik zou ze niet meer terug durven lezen. De nobele helden hadden vaak het beste voor met de oorspronkelijke Amerikanen en dat deed mijn jonge lezershartje deugd: die ‘indianen’ waren immers de underdogs en als je aan die kant stond moest je wel een goed mens zijn. Natuurlijk dacht ik dat niet letterlijk zo, maar zo moet ik het ongeveer beleefd hebben als kind. 

In de tussentijd zijn we gelukkig wel wat opgeschoten. Neem nu het tweeluik Frenchman en Pawnee van Patrick Prugne, dat een heel wat complexere wereld schetst dan die van helden en schurken.

We worden teruggebracht naar 1803. Napoleon Bonaparte heeft de kolonie Louisiana verkocht aan de jonge Amerikaanse natie. De kolonie was veel groter dan de huidige staat met dezelfde naam: door de aankoop verdubbelde zo ongeveer het grondgebied van Amerika. Een groot deel van de kolonie werd overigens door de Fransen niet gebruikt: er leefden inheemse stammen. 

In Frankrijk wierf Napoleon intussen soldaten. Dat gebeurde door middel van loting. In een Normandisch dorpje heeft Albin Labiche in oktober 1803 geluk: hij wordt vrijgeloot. Louis de Mauge, de vriend van zijn zus Angèle, heeft minder geluk. Maar zijn vader, die vermogend is, biedt de ouders van Albin zo veel geld dat die niet kunnen weigeren. De arme Albin moet de plaats innemen van Louis en wordt ingescheept naar Amerika. 

Je zou het de ouders van Albin kwalijk kunnen nemen dat ze op zo’n voorstel ingaan ten koste van hun eigen kind, maar het geboden bedrag moet voor de mensen in die tijd een kapitaal geweest zijn en waarschijnlijk wist de vader van Louis dat ze eigenlijk niet konden weigeren. De onrechtvaardigheid van wat geld teweegbrengt kan geen enkele lezer ontgaan. 

Even later verneemt Louis wat er gebeurd is en hij reist Albin achterna. Hij voelt zich verplicht tegenover Angèle. In Amerika is Albin al snel in de problemen geraakt: hij grijpt in als hij ziet dat iemand een slaaf wil doden, wat tot gevolg heeft dat hij op de vlucht moet, met een prijs op zijn hoofd. Hij krijgt hulp van Toussaint Charbonneau, die zich gewoonlijk als tolk en als gids verhuurt. 

Het eerste deel, Frenchman, is een mooi verhaal over intermenselijke problemen, over loyaliteit en verraad, over onrechtvaardigheid en onmacht. Maar tegelijkertijd merk je hoe precair de situatie in die tijd was. De oorspronkelijke Amerikanen zien zich bedreigd. Er hoeft maar weinig te gebeuren of de lont gaat in het kruitvat. Je leest niet alleen het verhaal, maar ook de geschiedenis. 

Het verhaal gaat verder in Pawnee, dat zich later afspeelt. Angèle reist naar Amerika, op zoek naar Louis, die op zijn beurt op zoek is naar Albin. Die moet steeds beducht zijn voor premiejagers. De toestand is zeer onrustig, wat alleen maar erger wordt als er een groep oorspronkelijke bewoners wordt uitgemoord. 

Patrick Prugne heeft met deze twee albums een mooie strip in twee delen afgeleverd. Niet alleen vanwege het verhaal over de drie Fransen en hun ingewikkelde verhouding, maar ook door inzichtelijk te maken hoe de situatie was in dit gedeelte van Amerika aan het begin van de 19e eeuw. Dat de Fransen een zo groot grondgebied in bezit hadden, had ik hiervoor nooit beseft. Door het lezen van Frenchman en Pawnee zal ik het niet meer vergeten. 

Elk album heeft een korte inleiding en aan de binnenkant van de kaft van Frenchman is een kaartje getekend dat helpt je voor te stellen waar de verschillende scènes zich afspelen. Maar nog voor ik aan het lezen was, was ik al onder de indruk van de prachtige, met aquarel ingekleurde tekeningen. Prugne gebruikt geen geïnkte kaders, waardoor de overgang van achtergrond naar tekening minder hard is. En er zijn binnen de tekeningen niet meer inktlijnen gebruikt dan nodig: waar mogelijk is verf gebruikt. Tussen de bladzijden met kleine tekeningen door is er af en toe een grotere tekening van meer dan een halve pagina en een enkele keer zelfs een spread. Dat is bijzonder fraai gedaan. 

Silvester heeft er mooie boeken van gemaakt: hardcovers met stofomslag en aan de binnenkant van de stofomslag een mooie tekening. Achterin elk deel zijn schetsen opgenomen, al dan niet ingekleurd, met daartussen uitleg geschreven in potlood. Door deze pagina’s heb je het idee dat je dicht op het tekenproces zit. 

Een redelijk goed verhaal, mooi geplaatst in de tijd en ook nog prachtig getekend. Niemand zal zich vervelen bij Frenchman en Pawnee.

Patrick Prugne – Frenchman en Pawnee. Silvester. Per deel 80 pag. hardcover. € 24,95 (ook verkrijgbaar in luxe edities en als pakket, al dan niet met Canoë Bay)