Kort van stof

Kort van stof: februari 2021

Pittige tijden voor de Nederlandse stripliefhebber die zijn stripvoorraad vooral met online-aankopen op peil houdt. Maar blijf positief: wij van Kort van stof helpen graag een handje, met een  karrenvracht aan titels, in sneltreinvaart besproken en voorzien van zo’n handig klein plaatje.

Je Moeder! – Lief en leed op anderhalve meter (Nijgh & Van Ditmar): Typex (hij van Andy en Rembrandt) hield voor de Volkskrant een Coronadagboek in stripvorm bij. Vele andere stripmakers gingen hem met wisselend succes voor, maar Typex slaagt met vlag en wimpel. Dat is niet in het minst dankzij de moeder waarvan sprake. Die is het type moeder dat iedereen wel kent: vol liefde, ongewilde humor, grappige misvattingen, schattige ijdelheid en ontwapenende betweterigheid. Alle ongemakken waar eenieder tijdens de coronacrisis mee geconfronteerd wordt passeren de revue, maar Typex en zijn omgeving zijn net dat tikkeltje exotischer dan de doorsnee burgerlul en dat maakt dit boek uiteraard nog boeiender. De perfecte strip om cadeau te geven aan een recensent bij de krant die op het einde van het jaar een lijstje moet samenstellen met strips die perfect zijn om cadeau te doen.

XIII 27 – Geheugen opgeladen (Dargaud): XIII is traditioneel een reeks vol ingewikkelde intriges die vaak veel uitleg vragen. Daar valt echter weinig van te merken in dit deel. De actie spat van de pagina’s: een aanslag op de Paus, een aanval met drones op het Capitool en luchtgevechten à volonté. Redelijk over the top allemaal, maar zeer vermakelijk. Het einde is wat teleurstellend. We willen niets verraden maar er wordt op een nogal ongeloofwaardige manier de restknop ingedrukt. Toch beloven de laatste pagina’s een potentieel interessant vervolg van de reeks.

Ondanks alles (Standaard uitgeverij): Jordi Lafebre is die tekenaar die al enkele albums lang het mooie weer maakt met Zidrou in de reeks Mooie Zomers. We kennen persoonlijk drie stripmakers wiens ogen beginnen te blinken wanneer ze over zijn zwierige, beweeglijke lijnen en expressieve personages praten. Nu blijkt dat die klootzak nog kan schrijven ook. In Ondanks alles volgen we het verhaal van een romance op afstand. De gimmick is dat Lafebre dat verhaal omgekeerd, van hoofdstuk 20 tot hoofdstuk 1 vertelt. Memento nog aan toe! Het verhaal is poëtisch, charmant, hoopgevend, soms wat naïef en deed ons aan de Italiaanse schrijver Alessandro Baricco denken. Hier en daar wordt er wat gewrongen om alles binnen het opzet te doen passen, maar dat doet weinig af aan de algemene kwaliteit van het boek. Aanrader!
Lees hier een andere, uitgebreide recensie.

Iconen (Arboris): Lekkere pil van Verstripper des Vaderlands Dick Matena, die onder meer De avonden, Pietje Bell en Dik Trom tot strip bewerkte. Matena tekende in de beginjaren 90 drie dubbelbiografieën van markante personen: Gauguin en Van Gogh, Sartre en Hemingway, Mozart en Casanova. Deze klassieke verhalen, die deels op waarheid berusten, zijn voor het eerst in één boek beschikbaar. Sterk werk, zonder meer. Vooral de prachtige inkleuringen spreken tot de verbeelding.

F.C. De Kampioenen – 111 Kampioenen aan het front (Standaard uitgeverij): Hier valt weinig over te zeggen. Het verhaal zit goed in mekaar maar is er één van dertien in een dozijn. Dat maakt dan ook deel uit van de formule. Opvallend is dat het binnen(teken)werk minder goed is dan dat op de cover. Waarschijnlijk een gevalletje van haastwerk. We kunnen ons niet voorstellen dat deze aflevering nieuwe fans zal maken voor de stripreeks, maar de fans van de Kampioenen zullen niet teleurgesteld zijn.

Man van het jaar 13 – De echte Jack de Ripper (Daedalus): sterk deel in deze soms wat zwabberende reeks die bovendien nogal eens voor verwarring zorgt. Het is namelijk geen vervolgserie: de verhalen zijn gewoon los te lezen en hebben zelfs niets met elkaar te maken – behalve dat ze over een man gaan en in een bepaald jaar spelen. Dit deel 13 (brr) gaat over Jack de Ripper (brrr), is lekker gruwelijk getekend (brrrr) en ijskoud verteld (brrrrr). Voor fans van Jack een must read, voor lezers die van eind-negentiende eeuwse sfeerverhalen houden ook zeer aan te bevelen.

Duke 5 – Je bent een pistolero (Le Lombard): We zijn niet zo’n enorme fan van de scenario’s van Yves H. (zoon van tekenaar Hermann = nepotisme!) Toch is deze reeks de laatste tijd van betere kwaliteit dan Hermanns solo werk in Jeremiah. Het lijkt of Hermann goedgemutster aan de slag gaat als hij niet aan het scenario moet denken en westernlandschappen mag tekenen. Je ziet gewoon dat er veel aandacht naar de tekeningen is gegaan. Het verhaal is oké, al mogen de makers de psychologie uit de kauwgomballenautomaat wel achterwege laten. Ze zijn immers op hun best tijdens de knallende shootouts.

De buurtpolitie 12 – A… A… Aliens! (Standaard uitgeverij): De buurtpolitie onderzoekt de verdwijning van een jongen. Tijdens het onderzoek botsen ze op allerhande bewijzen van buitenaards leven. De klungeligheid en knulligheid van de hoofdpersonages maakt hen nog steeds zeer sympathiek en de tekeningen zijn van dien aard dat alles lekker wegleest. Toch is dit een minder deeltje in de reeks omdat we de oplossing van de intrige al van mijlenver zagen aankomen.

Agent 212 30 – Een zware dobber (Dupuis): Je zou denken dat Agent 212 zijn beste tijd gehad heeft, maar toch kunnen de strapatsen van deze dikke diender blijven bekoren. Daniel Kox slaagt erin om de personages zo op papier te zetten dat gewoon al ernaar kijken een glimlach op je gezicht tovert. Scenarist Cauvin zet van zijn kant genoeg geflipte personages tegenover Agent 212 om hem constant uit zijn vel te doen springen. Favoriet: de zelfmoordkandidaat. Een man die onophoudelijk met zoveel joie de vivre zelfmoord probeert te plegen werkt automatisch als een paard op onze lachspieren.*
*Wie met vragen zit rond zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be. 

De tijger ontwaakt (Dupuis): Chinaman, is één van de beste westernstrips in de schaduw Blueberry, vertelde het verhaal van een samoerai in het wilde westen. De reeks eindigde bij nr. 9 in 2007 en werd onlangs gebundeld in drie integrales. Het mag dan misschien wel een promostunt zijn dat er nu plots nog een coda verschijnt (hint: het boek uit deze bespreking), maar dat wil niet zeggen dat deze strip niet goed kan zijn. (Lees: dit is een goede strip). Een Chinaman op jaren loopt een zoon van wie hij het bestaan niet kende tegen het lijf en samen gaan ze de strijd aan met de ‘almighty dollar’. Rauwe tekeningen, een slim geplot en spannend verhaal en knallende revolvers. Lekker, toch?

Alexander de Grote 4 – De vloek van Poseidon (Strips2Go): Met een bewonderenswaardige DIY mentaliteit brengen stripmakers Barcas (scenario) en Bart Proost (tekeningen) al enkele jaren de avonturen van Alexander de Grote op de markt. De reeks is een familievriendelijke, historische strip met kleurrijke tekeningen, van de pot gerukte en actievolle scenario’s en grappen die variëren van melig tot absurd. De auteurs maken van Alexander de Grote een klein mannetje met een napoleoncomplex en omringen hem met een hele hoop goed uitgewerkte en vermakelijke personages. Dit vierde album is het beste uit de reeks tot nog toe, en dat wil wat zeggen. Dankzij Corona is het album bovendien gratis te downloaden op hun website.

Meerminnen & Vikingen 1 & 2 (Daedalus): Waarschijnlijk is de opzet van deze reeks een gevalletje van eerst de titel bedenken en dan pas het verhaal. Het concept had iets leuks kunnen opleveren maar de invulling staat bol van de clichés, genre: “Laat één van hen in leven zodat die de rest angst kan gaan aanjagen.” Dubbel spijtig want de tekeningen zijn heel aantrekkelijk: knisperend scherpe lijnen en veel emotie.

Dagboek van een maankind (Kennes): Bekroonde strip van Joris Chamblain (bekend van Dagboek van Cerise) en Anne-Lise Nalin voor lezers van 13 tot 17 jaar. Het verhaal gaat over een maankind, zoals jongeren heten die lijden aan xeroderma pigmentosum en voor wie daglicht levensgevaarlijk is. De zestienjarige Morgane verhuist en vindt een dagboek van Max, die eerder in het huis woonde en nauwelijks buiten kwam. Die ontdekking zet alles in gang in dit perfecte Young Adult verhaal over angst, liefde en acceptatie. We kruisen de vingers en hopen dat dit bij de doelgroep terecht komt.

Sisco 12 – Russische roulette (Le Lombard): Sisco werkt al twaalf albums lang voor een afdeling van de Franse staatsveiligheid waar het blijkbaar geapprecieerd wordt dat je nooit orders opvolgt en op eigen houtje staatshoofden molt. Los van de suspension of disbelief, die in dit album op knappen staat, blijft dit (misschien net daarom) een fantastische stripreeks. In dit laatste album van de serie worden alle losse eindjes mooi aan elkaar geknoopt en rondt men af met het obligatoire open einde dat ruimte laat voor toch nog een vervolgje. Dat einde is trouwens grafisch zeer slim in beeld gezet. Een uitgave voor de fans, dat moet duidelijk zijn. Laatkomers moeten eerst maar eens nr. 1 tot 11 lezen.

Mademoiselle J. 1938 – Ik zal nooit trouwen (Dupuis): Yves Sente en Verron breiden hun oneshot Ze noemden hem de rooie uit tot een drieluik. In de aanloop van WOII tracht de jonge Juliette een carrière op te bouwen als journaliste. Dat dat geen sinecure is hoeven we u wellicht niet te vertellen. Bovendien raakt ze verstrikt in een complot van de nazi’s en de Russische communisten. Een onderhoudend boek, nauwgezet getekend met lijnwerk dat toch schetsmatig aandoet. De linken die de auteurs trachten te leggen met de eerste aflevering en de historische gebeurtenissen lijken er af en toe bij de haren bijgesleept maar dat doet gelukkig niet af aan het leesplezier.

Nottingham 1 – Het losgeld voor de koning (Le Lombard): Laat ons met een positieve noot beginnen: wat een prachtige tekeningen! Dat Dellac als geen ander actie in historische tijdperken weet neer te zetten weten we al sinds Slangengod. Er zijn nog meer parallellen: Slangengod had ook een kutscenario. Misschien zijn we iets te streng: Nottingham is leesbaar en entertaint wel, maar we zijn de armoede aan ideeën in de stripwereld zo moe. “Laten we het verhaal van Robin Hood nog eens opnieuw vertellen, maar dan anders!” Goh, ja. Gaaaaaaaaaaap…

Complete Maarten Milaan 2 (Arboris): tweede integrale van vier, van de reeks die nu echt lekker op gang komt. Het personage van Maarten is uitontwikkeld, waar in deel 1 nog naar gezocht werd. De verhalen zijn leuk, vriendelijk en spannend genoeg om achter elkaar te herlezen. Hoogtepunt is het prachtige dossier voorin: een flinke brok stripgeschiedenis met mooi beeldmateriaal. Omdat de stevige harde kaft afneembaar is met een zacht doekje, kan de lezer zijn vingers erbij aflikken en gerust verder lezen.

Suske en Wiske Junior 4 – Een appeltje voor de dorst (Standaard uitgeverij): Cambré en Duchateau blijven puik werk leveren voor de allerkleinste Suske en Wiske fans. Door Suske en Wiske jong te laten zijn in de moderne tijd (ze maken bijvoorbeeld filmpjes voor op Youtube) slagen de makers erin een frisse wind te laten waaien door de reeks. Deze keer zoeken de twee kapoenen inspiratie in sprookjes voor hun grappen en grollen. Dat maakt de pointe soms wat voor de hand liggend, maar we betwijfelen of een zesjarig doelpubliek zich daar een buil aan zal vallen.

Limbo – Vox Aquarum (Oogachtend): Raspaardje Stephan Louwes volgt zijn solodebuut op met een tweede tekstloze strip die zich afspeelt in een fantasy setting. Deze keer wordt er, zoals de titel doet vermoeden, vooral ingezoomd op een verbluffend mooi in beeld gebrachte onderwaterwereld. De tekenstijl van Louwes is gegroeid en leunt steeds minder aan bij die van Rosinski. Dat kunnen we enkel toejuichen. De vertelling is ook duidelijker en makkelijker te volgen dan in het vorige boek. Het valt bijna niet te geloven dat, volgens het verloop van deze curve, het afsluitende deel van de trilogie nóg beter zal zijn.
Lees hier een andere, uitgebreide recensie.

Suske en Wiske 356 – De fluitende olifant (Standaard uitgeverij): Hoewel we weinig te klagen hebben over de laatste afleveringen van Suske en Wiske ging ons bloed nu ook weer niet bij elke aflevering sneller stromen. De fluitende olifant mag echter bij de grand cru’s van de reeks gerekend worden. Suske, Wiske, Lambik en Jerom reizen terug in de tijd naar de maiden voyage van de eerste trein op het Europese vasteland. Tegen deze goed gestoffeerde historische setting trachten ze een geheimzinnige saboteur te ontmaskeren. Het verhaal steekt goed in elkaar, de dialogen swingen en de grappen zijn goed gevonden. Mooi om te zien dat de huidige makers de geijkte formules toch fris weten te houden.