Nog steeds een rustige periode, ook in september spoelden de titels ons niet over de schoenen. Het lijkt alsof de uitgevers nog heel even wachten met de najaarssprint. Die moet dan wel fantastisch zijn. Tot die tijd doen we het met wat we lezen, en dat bespreken we vervolgens in sneltreinvaart, helder en eerlijk. Gaan we:
Spider 1 – Rabbit Hole (Uitgeverij L): De premisse achter Spider is meteen ook de grootste troef van deze nieuwe reeks: een duistere nieuwe drug overspoelt de straten. De drug is hoogst verslavend en maakt de gebruikers overmatig agressief, maar er lijkt meer aan de hand. Iets oeroud en occult lijkt zich te roeren. De verdere invulling hangt aaneen van de clichés: een oude rot in het politievak moet bijvoorbeeld, tegen z’n zin, in opdracht van zijn opvliegende zwarte politiecommissaris samenwerken met een groentje. Bla, bla, bla. Er worden gelukkig genoeg spannende plotlijnen geïntroduceerd dat we te zijner tijd ook het tweede deel ter hand zullen willen nemen. De tekeningen zijn niet fantastisch en vaak nogal statisch maar stralen wel duisternis en dreiging uit en dat is, zeker voor dit verhaal, ook iets waard.
Suske en Wiske 364 – De gulden krijger (Standaard uitgeverij): Jerom krijgt een rol aangeboden in een Amerikaanse film, Lambiek is jaloers en een geheimzinnige onbekende saboteert de filmset. Tot zover de gebruikelijke invulling van een klassiek Suske en Wiske album. De saus die daarover wordt gegoten werd echter gemaakt door een sterrenchef: verwijzingen naar superheldenfilms, kritiek en satire op het Hollywoodwereldje en verwijzingen naar alle versies van Lambiek uit het verleden maken van De gulden krijger een aangename leeservaring.
Sheïd 1 – Valkuil in Mafate (Uitgeverij L): Sheïd is een man die leeft van allerhande avontuurlijk gerommel in de schaduw: smokkelen, stelen en dies meer. Zoals vaak gebeurd in fantasy albums wordt de lezer op de eerste pagina’s meteen bedolven onder heel wat rassen, plaatsen en mensen met onbegrijpelijke namen. We vreesden een beetje voor de zaak, tot op een bepaald moment het verhaal inzoomt op het microniveau: enkele personages die verstrikt raken in een spannende politieke en religieuze intrige en daar met geweld aan trachten te ontsnappen. De tekeningen zijn adequaat, maar soms is het een beetje onduidelijk wat er precies gaande is op de pagina’s. Gelukkig maakt de setting, een Dune achtige woestijnnederzetting, veel goed. Geen hoogvlieger, maar wel een half uurtje vertier en een eerste aflevering van een reeks met potentieel.
GameKeepers 1 – Superheldenstrijd (Standaard uitgeverij): GameKeepers is een televisiereeks over twee tieners die een kwaadaardige schurkin, Cordelia, moeten verhinderen te ontsnappen uit een video game. Daarvoor moeten ze af en toe de wereld van die game induiken. Ondertussen dienen ze die escapades ook geheim te houden voor hun omgeving. Charel Cambré, de tekenaar die tegelijkertijd met links én met rechts kan tekenen, levert, zoals we van hem gewend zijn, excellent tekenwerk af. Het verhaal zelf was voor iemand die de televisiereeks nog niet gezien heeft niet altijd begrijpelijk. Er lopen ten Huize 9e Kunst wel twee omstreeks tienjarigen rond die de strip een dikke duim gaven. We zijn er dus van overtuigd dat het doelpubliek deze pap wel zal lusten. Lees hier een andere, uitgebreide recensie.
Danthrakon 3 – De gelukkige koksmaat (Uitgeverij L): We kunnen kort zijn: Danthrakon is fantasy geschreven door Arleston. De goede verstaander weet bijgevolg dat er veel humor en actie in het verhaal zitten en dat de mannelijke hoofdpersoon een stuntel betreft, geflankeerd door één of ander schattig diertje en een daadkrachtige love interest. Weinigen zullen zich een buil vallen aan de aanschaf van deze afgeronde trilogie. Maar dat brengt ons tot een andere observatie: bij de eerste lezing van dit derde album kregen we kop noch staart aan het verhaal. Bij herlezing van de eerste twee delen konden we het geheel echter wel smaken. Het heeft uiteraard te maken met allerlei vastgeroeste uitgeefmodellen, maar kunnen uitgevers alsjeblieft eens beginnen nadenken over het meteen bundelen van afgeronde verhalen in vertaling? Wij hadden veel liever 29,99 euro betaald voor het complete verhaal dan drie keer 9,95 euro voor drie afzonderlijke delen vergezeld het gevoel aan jongdementie te lijden.
Vesper 2 – De Archimerist (Dargaud): Tijd om schuld te bekennen: we zijn te hard geweest voor deel 1 van deze reeks. Zo zie je maar dat recensies niet alleen een hoogst persoonlijke mening betreffen, maar dat ze ook nog eens allesbehalve losstaan van de context en wereld om de recensent heen en bovendien een momentopname kunnen behelzen. Wie had dat ooit kunnen denken? We vonden deel 1 van Vesper een lege doos, veel geblaat en personages maar weinig wol en plot, maar omdat we ons werk serieus nemen hebben we deel 1 toch nog maar eens herlezen om nadien het vervolg ter hand te nemen. En zie: een aandachtig herlezen, deed de wereld van Vesper voor ons open gaan. Opeens zagen we het grotere geheel, konden we personages en facties wel duiden en werd ons duidelijk waar auteur Jérémy naartoe wil: pure, onversneden fun. Vesper is manga en fantasy en wordt bevolkt door een heel legertje aan personages die konkelen, foezelen en vooral op heel fotogenieke wijze elkaar de duvel aandoen. Een dikke pluim ook voor het ontwerp van de personages dat origineel en inventief is.
Galaxa 1 – Spiegelblind (Standaard uitgeverij): Galaxa, de goede en rondborstige fee uit De rode ridder krijgt een eigen spin-off die handelt over haar verleden. Galaxa is blijkbaar eigenlijk een elf die op jeugdige leeftijd in het elfenleger terechtkwam. Het verhaal speelt zich af in een fantasiewereld vol vreemde wezens die in de verste verte niets met de rode ridder te maken lijkt te hebben. De link met de hoofdreeks volgt wellicht later, maar op zich is dit boek dus enkel een spin-off qua naam. Had het hoofdpersonage Rita geheten, geen haan zou ernaar gekraaid hebben. Dat neemt niet weg dat dit album wel een geslaagde strip is. Levendige personages, veel actie, mooie tekeningen en een pastelkleurig palet dat perfect bij de elfen past. Opvallend is wel dat de personages geconfronteerd worden met gruwelijk geweld maar dat de dialogen geschreven lijken door een leraar Nederlands die zijn beroep heel serieus neemt. We willen daarmee niets zeggen over grammaticale correctheid, want die dragen we hoog in het vaandel, maar het mag voor ons allemaal wel wat stouter. Niet iedereen heeft het taalregister van een poëzie minnende logopedist. Omdat Shirow Di Rosso anders kwaad wordt op Facebook vernoemen wij hier ook de hele ploeg die de strip gemaakt heeft, op straffe van het voorbijgaan aan de essentie van deze rubriek wegens het riskeren van ellenlange recensies te publiceren in een rubriek die het net moet hebben van z’n kortheid. (De hint zit in de naam!) Tekst: Peter van Gucht, Tekeningen: Romano Molenaar, Kleur: Shirow Di Rosso, Coverontwerp: Dominic van Heupen, Kuisvrouw van de redactielokalen van Standaard uitgeverij: Miriam van Dessel. Bij het ter perse gaan wisten we helaas niet wie de lettering van het album gedaan heeft.
Zandstraal 6 (Belgisch Stripcentrum): Er valt veel te rapen in Zandstraal. Zeker voor wie interesse heeft in de geschiedenis van de strip. Het magazine tracht oud en nieuw met elkaar te huwen en de onderwerpen die het biedt zijn steeds op z’n minst boeiend te noemen. Toch schort er één en ander aan het blad. Zo krijgen we enkele oude voorlopers van de strip voor de kiezen die zeker de moeite van het lezen waard zijn, maar spijtig genoeg worden die vergezeld van nul komma nul duiding. De twee journalistieke stukken, over Étienne Schréder en Jesse Jacobs, handelen over twee fascinerende stripmakers maar zijn enorm knullig geschreven. Ook daar ontbeert het magazine een sterke redactionele hand. Bovendien betreft het hier een magazine dat je kan omdraaien om ook de Franse versie te kunnen lezen. Je betaalt dus eigenlijk 8 euro voor een magazine dat tweemaal hetzelfde biedt: één helft in het Nederlands en één helft in het Frans. Een mooi gebaar om de Belgische (en Brusselse?) afkomst te eren, maar voor vele mensen gaat wellicht de portemonnee voor op hun nationalisme.
Ogen zo blauw (Daedalus): Na een vliegtuigcrash wordt slechts één overlevende gevonden: een baby met prachtige blauwe ogen. Er waren echter twee zuigelingen aan boord en twee families eisen het kind op: de Carvilles, van rijke komaf en de Vitrals, frietverkopers uit Normandië. Achttien jaar lang speurt Crédule Grand-Duc naar de ware identiteit van het kind. Een machtige premisse die je 176 pagina’s lang aan je zetel gekluisterd zal houden. Ogen zo blauw is een bewerking van een roman van Michel Bussi. Af en toe is de strip wat tekstzwaar en had de adaptatie nog wat verder mogen gaan door te schrappen uit de brontekst maar dat kan de pret niet drukken. De tekeningen tillen een fantastisch en diepmenselijke thriller naar een nog hoger niveau. Nicolaí Pinheiro tekent zo levendig dat het lijkt dat je door een instagramfilter naar het echte leven zit te kijken. Zijn hoekige inkleuring is gedurfd en draagt bij aan de emotionele lading van het verhaal. Strip van de maand!