De nieuwe avonturen van Robert en Bertrand door Koen Ravelstein
Artikelen

Vandersteen en zijn Robert en Bertrand: het trauma van nostalgie en jeugdsentiment

Omslagbeeld: De nieuwe avonturen van Robert en Bertrand, door Koen Ravelstein

Achterop het omslag van het eerste Robert en Bertrand-album schrijft Willy Vandersteen het ontstaan van de strip toe aan de gelijknamige verhalen die hij als kind las. Eerst als feuilleton in Het Laatste Nieuws, later gebundeld in boekvorm. Feuilleton en boek waren op hun beurt geïnspireerd op een Frans toneelstuk uit 1823. Auteur DannY De LaeT besloot nog wat dieper te graven en ontdekte dat de geschiedenis van de Robert en Bertrand-verhalen net zo kleurrijk is als de helden zelf. Hij deelt zijn bevindingen in het onlangs verschenen boek De parasitaire kringloop, of vagebonden in Vlaamse Letteren. Het ware verhaal van Robert en Bertrand. Hieronder volgt een beknopt verslag.

De parasitaire kringloop, of vagebonden in Vlaamse letteren. Het ware verhaal van Robert & BertrandVrijdag 1 december 1972 werden de lezers van de Brusselse krant De Standaard al dan niet aangenaam verrast, toen ze naast de klassieke Suske en Wiske-strip meteen een nieuw beeldverhaal ontdekten, getiteld Mysterie op Rozendael, als introductie voor Willy Vandersteens nieuw stokpaardje, de gloednieuwe serie met als helden Robert en Bertrand.

Een verrassing was het alleszins dat de bijna 60-jarige Vandersteen, gevierd, gelauwerd, gefortuneerd en vooral alom gekend en bekend als de “grote man” van het Vlaamse beeldverhaal, zich aan een nieuwe strip waagde.

Wie Vandersteen zelfs maar een beetje kende, wist beter. Zijn hele carrière lang had hij niets anders gedaan dan de ene strip na de andere uit zijn gulle mouw te schudden en populair te maken, vertrekkende van Kitty Inno, Simbat en Lancelot tot Suske en Wiske, De Familie Snoek, Judi, Bessy, Karl May, Biggles, Tijl Uilenspiegel, ’t Prinske en nog veel meer…

Wat dan ook verraste met de publicatie van dit nieuwe beeldverhaal was ongetwijfeld de motivatie die de auteur had aangezet tot een zoveelste creatie. Want al te goed besefte Vandersteen dat een portie van zijn lezers – zeg maar zijn leeftijdgenoten – zich ongetwijfeld Robert en Bertrand herinnerden als figuren van volksromans uit reeds lang vervlogen tijden en vergane generaties.

Oorsprong van de strip

In een zeldzaam “statement” werd op het achterplat van het eerste album – dat in 1973, vrij snel na de publicatie in de krant, verscheen – enige uitleg verschaft over de personages en de reden waarom er nu nodig een stripverhaal van gemaakt werd.

Titelpagina toneelbrochure, 1834

Ik resumeer hier de tekst: Robert en Bertrand, de twee helden, waren ontstaan op toneel toen het driemanschap Antier, St. Amand en Paulyanthe, in 1823, te Parijs hun toneelstuk L’Auberge des Adrets lieten opvoeren, wat dankzij acteur Frédéric Lemaître een succes werd. Er volgde in 1834 een nieuw toneelstuk van de acteur zelve waarin de twee helden in sympathieke vagebonden werden herschapen. Begin 1900 bewerkte in België Raf Verhulst, onder het pseudoniem Koen Ravenstein, Robert en Bertrand tot vervolgroman, later in boekvorm uitgegeven.

Over zijn motivatie zegt Vandersteen: “Ik moet zowat 12 jaar zijn geweest toen ik het lijvige boek verslond en met de helden dweepte (…). Nu heeft jeugdsentiment het smeulende vuur weer doen oplaaien en ik kon de drang niet weerstaan het sympathiek duo zijn plaats te geven in de galerij der populaire striphelden.”

Verder schrijft hij: “De avonturen van Robert & Bertrand speelden zich af in de 19de eeuw en in hun strijd tegen onrecht zijn zij bestemd voor hen die hun vrijheidsdrang en ongebondenheid in zich nog niet hebben laten doden.”

Kaft van de eerste Robert en Bertrand
Kaft van de eerste Robert en Bertrand

“Toen ik 11 jaar was verscheen dat volksverhaal in afleveringen in Het Laatste Nieuws en werd achteraf ook in boekvorm uitgegeven”, voegt hij er aan toe. “De figuren zijn trouwens in heel Europa te vinden. Onder de oorlog heeft de UFA er een film van gemaakt en in Frankrijk werd R & B eveneens verfilmd.”

Tja, allemaal goed en wel, maar wie voortging op deze al dan niet correcte maar toch summiere informatie bleef wel op zijn honger zitten. Want het was wel iets ingewikkelder dan dat, al strekte het Vandersteen tot eer dat hij zich in deze materie verdiepte en er de essentiële elementen van blootlegde.

Robert en Bertrand zijn inderdaad geboren op 2 juli 1823 op de bühne van het Théâtre de l’Ambigu-Comique te Parijs. L’Auberge des Adrets was echter een afgrijselijk melodrama waarbij elke vrouwelijke toeschouwer haar zakdoek bovenhaalde en de mannelijke partner een krop in de keel kreeg. Nou ja, in die tijd was dat schering en inslag. Frédéric Lemaître (1800-1876) de jonge ambitieuze acteur kreeg het daarvan op zijn heupen en besloot de draak te steken met dit in zijn ogen idiote stuk. Hij speelde het tongue-in-cheek en kreeg het publiek op zijn hand door deze metamorfose van drama tot komedie. Meteen was zijn reputatie gemaakt, want het succes was onvoorstelbaar en zorgde voor hetgeen men nu een “hype” zou noemen. Toch even deze restrictie: het was vooral het personage van Robert Macaire – om hem zijn volledige naam te geven – die alle aandacht naar zich toe zoog. Ofschoon zijn partner Bertrand daarbij ook enige aandacht vereiste, bleef deze een achtergrondfiguur, “un second couteau” zoals men zei…

Robert MacAire getekend door Daumier
Robert MacAire getekend door Daumier

Robert Macaire werd daaropvolgend de held van romans en feuilletons, vooral meesterlijk uitgebeeld in dolle karikaturen van de grote illustrator Honoré Daumier. Zo heeft de tekening, de illustratie, reeds in de 19de eeuw bijgedragen tot de roem en eer van het illustere personage.

Beweerde Vandersteen dat de figuren – hij had het over Robert én Bertrand – over heel Europa naam maakten, dan klopt dat wel. Lemaître zelf heeft het stuk, of beide stukken in vele landen – ook in België – gespeeld en L’Auberge des Adrets werd vertaald in het Engels, waarbij vooral de personages van Robert en Bertrand op de voorgrond traden in allerlei bewerkingen. En daarmee bedoel ik dat diverse verschijningsvormen – toneel, karikatuur, feuilleton en boek een nieuwe dimensie gaven aan allerlei heldendaden van de twee kompanen, incluis enkele opmerkelijke metamorfoses.

Daumier had er doodleuk witteboordencriminelen van gemaakt, zoals ook Lemaître dat in het tweede stuk had voorzien, maar de Engelse feuilletonist G.W. Reynolds maakte van Robert een afgrijselijke struikrover. Ach ja… En de Duitse acteur en dramaturg Gustav Raeder maakte er een “posse”, zeg maar klucht van, onder de titel Robert und Bertram oder Die lustige Vagabonden dat in 1856 voor het eerst werd opgevoerd.

Toneel, film, roman…

Het is hier dat Vandersteen een stap verkeerd zette. Robert und Bertram heeft nog maar weinig te maken met het originele stuk L’Auberge des Adrets en ook niet met het tweede stuk Robert Macaire. Raeders komedie is vandaag bekeken een weinig origineel stuk – dat enkel kan rechtstaan door het talent en de gratie van haar vertolkers.

Duitse klankfilm uit de jaren 30
Duitse klankfilm uit de jaren 30

Het begint in de gevangenis waar Robert en Bertram – zeg maar Bertrand – elkaar vinden, ontsnappen en in een herberg mensen beroven, dan alweer in de cel terechtkomen waaruit zij eerder ontsnapten, etc. Het is dit stuk dat Vandersteen ongetwijfeld gezien heeft, niet alleen omdat het decennia lang nog in Vlaanderen werd opgevoerd, maar vooral omdat we hier de figuur van cipier Strambach terugvinden die Vandersteen enkele malen laat optreden in zijn stripverhalen.

Vandersteen heeft het ook over films, ofschoon we niet meteen weten of hij die ook gezien heeft, de stille film Les aventures de Robert Macaire van Jean Epstein, met de grote acteur Jean Angelo uit 1928, of nog de Duitse film Robert und Bertram van Rudolf Walther-Fein die in 1938 in België vertoond werd.

Rafaël Verhulst
Rafaël Verhulst

Wat we wel weten is natuurlijk dat Vandersteen de gedrukte versies van de roman heeft gelezen, zoals hij zelf verklaarde. En hier begint het probleem wat me meer dan eens kopbrekens bezorgde. Koen Ravestein – pseudoniem voor Rafaël Verhulst (1866-1941) – is inderdaad de schrijver geweest die het verhaal van Robert en Bertrand in boekvorm goot.[1]

Hij was een beginnend schrijver die al te graag voor de krant Het Laatste Nieuws wou schrijven. Julius Hoste, uitgever van het weekblad De Zweep, had net – dankzij zijn liberale, lees: politieke contacten – het in 1888 ontstane, maar reeds in financiële moeilijkheden verkerende dagblad gekocht. Hij hoopte daarmee in het overmatig franskiljonse Brussel voor een Vlaamse verankering te zorgen.

Hoste wist wel waar de klepel hing. Van de toenmalige medewerkers behield hij Verhulst, omdat die een vlotte pen had. Verhulst mocht meteen zorgen voor verhalen, zeg maar feuilletons, aan de lopende band, want dat was het wat menig dag- of weekblad in leven hield.

Onder de streep

Sedert de jaren 30 en 40 van de 19de eeuw werden in Franse kranten en bladen verhalen romanverhalen gepubliceerd, die opgehakt in afleveringen een groeiend succes kenden. Zodanig zelfs dat elk dag- of weekblad haar portie lectuur indeze vorm aan haar lezers wou verschaffen. Terecht mag men verwijzen naar Eugène Sue (1801-1857) en zijn Mystères de Paris (in Le Journal des Débats van 1842 tot ’43) als de grote grondlegger van dit nieuwe fenomeen, genaamd “feilleton” of “vervolgroman”. Een literair fenomeen waarin je alle genres terugvond, van liefde- en misdaadverhalen, spanning en avontuur. Ik citeer hier voor de vuist weg enkele van de succesrijke namen en titels als Adolphe d’Ennery (bekend om De Twee Wezen…), Xavier de Montépin (De brooddraagster… ) Pierre Decourcelle, (De twee straatjongens…) Paul Féval, (De Bultenaar…), en Ponson du Terrail (Rocambole…). Misschien doen ze wel een belletje rinkelen, maar ook niet meer dan dat want ze zijn zo goed als verdwenen zoniet vergeten. Anderzijds – en dat moet ook gezegd – verschenen daarnaast ook ettelijke klassieken die aan het feuilleton eeuwige roem danken en dan denken we weer aan Alexandre Dumas, Eugène Sue, Charles Dickens, Wilkie Collins, Gaston Leroux om er slechts enkelen te noemen.

Uitgevers lieten het daarbij niet zitten. Een feuilleton was door de dagelijkse publicatie in de krant – zo poëtisch bestempeld “onder de streep” want gedrukt onderaan de pagina, gescheiden van het nieuws en de annonces door een dikke vette streep – van voorbijgaande aard. Vele van die feuilletons en mengelwerken werden dan maar herdrukt in losse afleveringen, waarbij een groot vel papier zodanig geplooid werd dat het een katern van 16 pagina’s gaf, verkocht voor 6 centiemen (het eerste nummer was meestal gratis en wie alle afleveringen bijhield mocht die bij drukker of uitgever laten inbinden).

Welke versie las Vandersteen?

De eerste Robert en Bertrand herzien door Ravenstein
De eerste Robert en Bertrand herzien door Ravenstein

Uiteraard volgden de Vlaamse kranten het grote voorbeeld uit Frankrijk en zo kennen we ook onze eigen feuilletonisten, onder wie de gebroeders Snieders, in Het Handelsblad, Domien Sleeckx in De Schelde, Abraham Hans die 46 vervolgromans publiceerde in Het Laatste Nieuws… Het valt nochtans op, bij diegenen die volksromans uit de 19de eeuw tot midden 20ste eeuw hebben gelezen, dat in Vlaanderen veel inspiratie gevonden werd in historische figuren en feiten, maar dat – in tegenstelling tot buitenlandse auteurs – er weinig “mythische” figuren ontstaan. Geen sprake van Rocambole, Fantômas, Lord Lister of Arsène Lupin in Vlaamse letteren! Men kan refereren aan “benderomans” die welig tierden, maar met dubieuze personages als Bakelandt, Jan de Lichte of de Bokkerijders kunnen die moeilijk als stichtende voorbeelden genoemd worden. Het is Raf Verhulst die als Koen Ravestein voor de kentering zal zorgen en van zijn helden, Robert en Bertrand, sympathieke boeven maakt – naar het voorbeeld van Raeder – door ze in het passend plunje te proppen van Robin Hoodachtige figuren. Stelen van de rijken, geven aan de armen. Het is een essentieel element dat blijkbaar indruk maakte op de jonge Willy die zich dat traumatisch en obsessioneel zal herinneren.

De Posse van Gustav Raeder
De Posse van Gustav Raeder

Hoe dat juist in zijn werk ging is niet precies te achterhalen. Wel weten we dat onze Verhulst als Koen Ravestein van zijn baas, de heuse perstycoon Vader Hoste (of Hoste sr.), ook meteen feuilletons mocht/moest leveren. Hoste had bovendien nogal wat literaire ambities, zij het dat hij telkens wel een hulpzame hand nodig had om zijn feuilletons en toneelstukken te voltooien en nogal wat aanvullend schrijfwerk van zijn medewerkers vroeg. Was hij het die in 1890 Verhulst naar het toneelstuk “Robert en Bertrand” stuurde, omdat het toen werd opgevoerd in het Brusselse Alhambratheater, of nam Verhulst zelf het initiatief om Raeders stuk tot feuilleton te herleiden? Hoe dan ook, op datum van 1 maart 1890 verscheen de eerste aflevering van het feuilleton Robert en Bertrand of de lustige vagebonden in Het Laatste Nieuws.

Dat er in de roman wordt gezinspeeld op hun Duitse origine, plus de aanwezigheid van cipier Strambach, maken duidelijk dat Verhulst het stuk van Raeder als basis gebruikte en het is dus deze tekst die Vandersteen gelezen heeft.

Niet de oorspronkelijke publicatie van maart 1890 tot maart 1891, maar latere versies want Hoste liet er ook geen gras over groeien. Het succes bij de lezers van de krant zette hem aan tot een nieuwe editie in 75 afleveringen; goed voor 1200 bladzijden (!), verschenen van 1892 tot 1893, zij het dat deze versie iets langer is dan de krantenversie! Zij werd aangelengd door Auctor, alias Jan Bruylants jr. (1871-1928), die als nieuwe medewerker van Hoste in de voetsporen trad van zijn collega, Raf Verhulst.

De laatste lotgevallen van Robert en Bertrand
De laatste lotgevallen van Robert en Bertrand. Links de eerste editie, rechts de Laurel & Hardy uitgave.

In de loop der jaren heeft Het Laatste Nieuws de roman Robert en Bertrand meermaals herdrukt. Wanneer Vandersteen beweert dat hij als kind de roman in de krant heeft gelezen, dan kan het best zijn dat hij op 12-jarige leeftijd de versie las die van december 1925 tot december 1927 in de krant verscheen. Heeft hij ze in losse afleveringen, als schriftroman, gevolgd, dan heeft hij misschien de rood omrande editie van Patria onder ogen gehad (47 afleveringen van 1926 tot 1927). Patria was de Antwerpse uitgeverij die als grote promotor van volksromans de toen in Duitsland, in ballingschap, wonende Raf Verhulst verzocht om het leveren van verhalen en romans. Bij Patria publiceerde Verhulst niet minder dan 3 edities met en over de twee vagebonden, aangepast en/of vernieuwd.

Het is beslist niet zo eenvoudig om al deze edities uit elkaar te houden; te meer daar de zojuist genoemde Auctor (uit jaloezie? opportunisme?) in 1905 zijn steentje bijdroeg met een eigen verhaal, genaamd De laatste lotgevallen van Robert en Bertrand. Ook ettelijke keren herdrukt, ofschoon deze roman duidelijk moet onderdoen voor de fantasie, oprechtheid en vindingrijkheid van Koen Ravestein!

Vlaamse jeugdbladen

Ik bespaar de lezers de verdere details van deze immense saga en haar talloze herdrukken, maar wil hen niettemin attent maken op een ander fenomeen waar Vandersteen spijtig genoeg geen melding van maakt.

De eerste verschijning van de voorlopers van Robert en Bertrand
De eerste verschijning van de voorlopers van Robert en Bertrand

Willy Vandersteen was in die vroege jaren van de twintigste eeuw ook lezer van de toenmalige jeugdbladen. De typische jeugdbladen van toen – als voorlopers van latere “stripbladen” – verspreiden in onze contreien de nodige beeldverhalen, meestal van Engelse of Franse origine. In Vlaanderen kende men Het Mannekensblad, De Kinderwereld en De Kindervriend.[2]

In dit laatste blad, De Kindervriend, uitgegeven door (alweer) Patria te Antwerpen, verscheen in 1913 of ’14 de strip Job en Bob, niet alleen als beeldverhaal, maar ook met geschreven sketches of gags. Oorspronkelijk gaat het hier om Weary Willie en Tired Tim, getekend door Tom Browne. Deze strip verscheen op de frontpagina van Illustrated Chips en de gags draaien rond twee goedhartige landlopers.

Zoals Vandersteens biograaf, Peter Van Hooydonck, duidelijk maakt is het deze strip die de inspiratiebron was voor Vandersteens gagstrip De lustige zwervers. Deze strip verscheen op de frontpagina van Ons Volkske, van april 1958 tot augustus 1960 en was helemaal geschreven en getekend in de geest van Job en Bob; het zijn gags, zeg maar telkens een humoristisch voorval, gegrepen uit het leven van twee vrijgevochten zwervers. Was het een test case voor de latere verhalen rond de vagebonden Robert en Bertrand? Het is best mogelijk![3]

De buste van de jonge Willy Vandersteen die gebruikt werd als model voor Joekie
De buste van de jonge Willy Vandersteen die gebruikt werd als model voor Joekie

Hoe dan ook, met Robert en Bertrand kon Vandersteen – bevrijd van het juk van Suske en Wiske en andere reeksen die nu in handen lagen van al dan niet bekwame medewerkers – zich totaal concentreren op een verhaal helemaal naar zijn hand gezet. Met Robert en Bertrand bracht hij spannende verhalen en avonturen rond twee vrije mannen (zat daar ook niet een beetje “wishful thinking” in, mijnheer Freud?). Uiteraard moest de auteur de moraal hooghouden maar dat wist hij handig te smokkelen in zijn verhalen door zijn personages te laten ageren onder het mom van bewakers en beschermers van het prinsenkind Joeki (een vondst van Vandersteen, niks te maken met Ravestein), waarbij Robert en Bertrand in het geheim handelen voor parketmagistraat Mangin. Vandersteen, die zo vaak “gemaskerde” personages liet opdraven, laat zijn helden ditmaal ongemaskerd onder een valse identiteit handelen, al worden ze sowieso als landlopers zonder inkomen achtervolgd door de wet, gepersonifieerd door Agent 17.

Al deze elementen, incluis cipier Strambach, maken eens te meer duidelijk dat Vandersteen vooral voortging op de oerversie van Robert en Bertrand zoals ze het licht zag bij Het Laatste Nieuws.

De levende brug in boek en strip
De levende brug in boek en strip

Vandersteen liet het daar niet bij: gaandeweg vind je in deze reeks allerlei verwijzingen naar andere volksromans, zoals album 4, De Levende Brug, waarvan de titel refereert naar de gelijknamige roman van Frank Sutton-Vane, door Vandersteen indrukwekkend in beeld gebracht.

En dan zijn er de typische motieven die telkens weerkeren in zijn strips zoals de weerwolf of andere elementen waarbij Vandersteen gretig graait in folklore, bij- en volksgeloof waarbij hij met jeugdig plezier herinnert aan lang vervlogen tijden…

Merkwaardig is ook het feit dat Vandersteen meermaals de strip gebruikt om de nadruk te leggen – althans in het historische kader dat hij oproept – op sociale aanklachten. Dat was beslist een nieuwigheid in de Vlaamse strip. Het Vlaamse beeldverhaal dat zich na de bezettingsjaren, in de tweede helft van de jaren veertig ontplooide, was absoluut politiek geladen, zowel bij Willy Vandersteen als Marc Sleen, Bob De Moor, Maurice Roggeman e.a. waarbij de auteurs vooral zinspeelden op zowel politieke (de Koningskwestie) als sociale (wan)toestanden. In de jaren zestig bleef echter van dat engagement niet veel over en verzonk het Vlaamse beeldverhaal helaas tot vaak ondermaatse jeugdlectuur.

De aankondiging van het eerste R en B verhaal in de Standaard, 30 nov. 1972
De aankondiging van het eerste Robert en Bertrand verhaal in de Standaard, 30 nov. 1972

Gesitueerd rond 1900, dus einde 19de en begin 20ste eeuw, verwees Robert en Bertrand uiteraard naar dat verleden, maar dat nam niet weg dat Vandersteen met vaak bevlogen aanklachten – al dan niet gezien in hun historisch perspectief – nagels met koppen sloeg. Ook dat is wat de vroege Robert en Bertrand-strip zo fascinerend maakte.[4]

Er is niet alleen de zorg waarmee de auteur aan deze strip werkte, er is ook zijn vaak niet tijdgebonden omgang met feiten en data. Daardoor ontstaan allerlei anachronismen die de leeservaring van dit voorbeeldige beeldverhaal zo amusant maken.

Het omslag van het eerste album
Het omslag van het eerste album

Al deze elementen maakten van Robert en Bertrand een meesterwerk, tot de auteur de strip gewoontegetrouw in handen liet van medewerkers die de strip zienderogen verpauperden tot een slap gedoe, zowel grafisch als naar inhoud. Toch blijft Robert en Bertrand een zeldzaam voorbeeld van een kwalitatief hoogstaande strip zolang de meester zelf het roer in handen hield. Het was zijn laatste grote populaire strip, net zoals de roman van Raf Verhulst het orgelpunt was van een genre dat hij hiermee tot een zeldzaam hoogtepunt voerde.

Vandersteens laatste meesterwerk is gegroeid uit flarden herinneringen uit zijn jeugdjaren, decennia lang gevoed door nostalgie die traumatisch leidde naar hetgeen de Sinjoor zo goed kon in- en verbeelden. Het was bovendien de voortzetting van artistiek plezier, ooit begonnen door Raf Verhulst die het ontleend had aan Lemaître, Daumier en Raeder. Plezante lectuur met plezante figuren. Amen.

DannY De LaeT – De parasitaire kringloop, of vagebonden in Vlaamse Letteren. Het ware verhaal van Robert en Bertrand. Poespa Producties (2022, ISBN 97-8-946407-0576) 208 pag. zwart-wit, 103 foto’s en illustraties. € 29,00

Robert en Bertrand


Noten

  1. Over R. Verhulst bestaat weinig literatuur:
    Leo Delfos – Raf Verhulst. Oranje-uitgaven (Wilrijk, 1966)
    De LaeT – Raf Verhulst. Dr. Jekyll van de Vlaamse Letteren. Gepubliceerd in Wij, Brussel (21/10/1982)
    En wat de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging er van maakt is een lachertje…
  2. Jozef Peters – Het mannekensblad. Een bijdrage tot de voorgeschiedenis van het stripverhaal in Vlaanderen. (Lobergen, 2012)
  3. Peter Van Hooydonck & Rolf De Ryck – Willy Vandersteen. Standaard Uitgeverij. (Antwerpen, 1994)
  4. Patrick Leemans – Het maatschappijbeeld in de stripserie Robert en bertrand. Gepubliceerd in Jeugd en Cultuur 2 & 3 (Leuven, 1979)