Joris Vermassen werkt aan een nieuwe beeldroman. In een reeks columns (kijk hier voor de introductie) doet hij het complete proces uit de doeken. In deze vijfde aflevering – die ruim zes maanden na de vorige aflevering verschijnt – staat hij stil bij alles wat hem in de tussentijd bezighield.
Wie aan een graphic novel begint, heeft een lange adem nodig. Tien jaar geleden schreef ik de eerste synopsis voor De Hovenier, en nog houdt het project me elke dag bezig. Niet dat ik er al die tijd aan gewerkt heb, verre van, soms lag het maandenlang stil. Ik werkte vaak aan andere projecten — mijn doctoraat, het boek dat erop volgde, mijn cartoons en illustraties, mijn tentoonstellingen — maar altijd bleven de personages in mijn hoofd rondspoken, voortdurend hoorde ik hun stemmetje: hé Joris, je vergeet ons toch niet?
Ja, er waren momenten van moedeloosheid. Momenten waarop ik me afvroeg waarom ik eigenlijk strips maak. Zo gaat dat wanneer je geen voorschot van een paar ton krijgt om je meesterwerk in alle rust af te werken. Waardoor het altijd onderaan het stapeltje blijft liggen. Je weet dat de kans klein is dat het een bestseller wordt, omdat er geen ernstige aandacht is voor deze kunstvorm. Je weet dat je pas vanaf pakweg tienduizend verkochte exemplaren enigszins het jarenlange werk kunt terugverdienen. Je weet dat iedereen er eerst moet aan verdienen – de drukker, de uitgever, de distributeur, de winkelier — zodat er van de winkelprijs van 20 euro op het einde van de rit 2 euro voor jou overblijft. Men verwacht dat je het vooral zelf financiert met lesgeven, commerciële opdrachten, lezingen, barista spelen in een koffiebar of een airbnb-kamer verhuren. Men vergeet dat je dan nog nauwelijks tijd hebt voor dat waar het allemaal om begon. Je denkt aan je vorige beeldroman, een prijswinnende klassieker, en hoe je uitgever na twee uitverkochte drukken besloot dat hij zijn investering had terugverdiend, terwijl die herdrukken voor jou noodzakelijk zijn om er op langere termijn te kunnen van leven. Je ziet met lede ogen aan hoe die beeldroman wordt opgenomen in de leeslijst voor scholen maar nergens meer te verkrijgen is…
Maar piekeren heeft geen zin. Ik moet dit doen voor mezelf. Er is geen enkel excuus om deze strip niet te maken. Ik wil dit project nu in alle rust afwerken, maar zonder deadline. Met deadlines kwel ik mezelf alleen maar. Mijn eerste deadline was 2014, het begin van de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog. De volgende deadline was 2018. Ik ben blij dat ik die niet gehaald heb. Door de vele onderbrekingen heeft dit verhaal de tijd gehad om te rijpen. Het is geen one issue oorlogsverhaal meer, maar een universeel verhaal over hoop, geloof en liefde.
Ik geloof nu meer dan ooit in dit project. Maar ik zet mezelf niet meer onder druk. Ik gun me de ruimte voor andere projecten. Ik heb mezelf nooit beschouwd als een striptekenaar pur sang; ik ben een beeldenmaker en verhalenverteller, ik heb die andere expressievormen ook nodig.
Halverwege vorig jaar drukte ik de pauzeknop weer eens in, dit keer voor een nieuwe tentoonstelling. Die zou in december openen maar werd door de lockdown een jaar uitgesteld. Het leken verloren maanden… Maar niets is verloren: toen ik mijn strip van onder het stof haalde, bekeek ik de tekeningen weer met een frisse blik. Ik zag scherp wat er nog aan schortte. Ik was tevreden over de lijnvoering (zie Joris maakt een strip 4: De Ware Lijn) maar nog steeds niet over de steunkleur. Ik vond die kleur te slap, te veel invulwerk. Ik maakte een radicale keuze. Ik besloot alles in zwartwit te hertekenen. Back to basics! De voorbije maanden heb ik die eerste zestig pagina’s helemaal herwerkt. Vorige week heb ik daar eindelijk een nieuwe pagina aan toegevoegd. Een bevredigend moment was dat. Zwartwit is heel expressief en suggestief. Niet toevallig zijn de beste graphic novels in zwartwit: Maus, Persepolis… Het herleidt de zaken tot de essentie en geeft alle ruimte aan de verbeelding.
Soms denk ik wel eens: nooit meer pauzeknop, ik maak dit titanenwerk in één lange koortsachtige rush af; dag en nacht werk ik eraan, tot ik erbij neerval, en door niets of niemand zal ik me nog laten afleiden of ontmoedigen, want deze strip wordt mijn magnum opus en moét nu klaar!
Maar dan denk ik: rustig Joris, er is geen haast bij. De enige deadline die je hebt is je eigen dood. Je adem is nog lang genoeg.
Lees ook Joris maakt een strip 1: Research
Lees ook Joris maakt een strip 2: Script
Lees ook Joris maakt een strip 3: Drive