In Kort van stof behandelt 9e Kunst in sneltreinvaart een aantal nieuwe strips die in de afgelopen maand verschenen. Februari is dit jaar een dag langer en dat merken we meteen in het aanbod van nieuwe strips. Meer tijd om te lezen, dus meer nieuwe titels in de schappen. Logisch.
Maan kanaal (Hum!): Oneshot van Fred, de maker van Philemon, over een mediatycoon die zijn kijkcijfers ziet kelderen en erachter komt dat de maan daar schuld aan is. Het is voor Fred-begrippen een rechttoe verhaal zonder al te veel plotwendingen die je nooit zag aankomen. Wat pal overeind staat is het heerlijke taalspelletje dat perfect is vertaald: met schwung, humor en met een vleugje actualiteit. Vooral het gebazel op de achtergrond is hilarisch. Niet te missen voor iedere rechtgeaarde Fred-afficionado.
Suske en Wiske 351 – De verloren Van Eyck (Standaard Uitgeverij): Intrigerende titel van deze aanhaak-Suske en Wiske. Is Van Eyck iets kwijt of is hij verloren gelopen? Beide is namelijk het geval in deze geestige Suske en Wiske, waarin de hele club in de 15de eeuw rondhangt. Van Eyck, een fluim van jewelste, moet een schilderij maken van een huwbare dame uit Portugal. Maar er zijn kaapsters op de kust, die de onbenullige Suske een lesje emancipatie bijbrengen. Je verwacht de grap Lambik Gods, als afgeleide van Lam Gods, maar dat blijft ons bespaard. Jan van Eyck krijgt van diezelfde Lambik trouwens een koekje van eigen deeg, maar niet voordat Jerom de hele sietsemekliek heeft gered. Leuk album, echt.
Het Lam Gods – Bewonderd en Gestolen (Blloan): Ok, ok, dit is geen strip, maar het werd uitgegeven door een stripuitgeverij en het betreft een geïllustreerd boek. Ok? Ok! Geschiedenisleraar Harry De Paepe schreef een entertainende geschiedenis van het bekendste schilderwerk van België. Het relaas werd gelardeerd met boeiende anekdotes en wordt niet zonder humor verteld. Bovendien wordt er in dit boek niet nodeloos gezanikt over details wat het des te toegankelijker maakt. Jan van der Veken illustreert dat alles in een moderne atoomstijl die in één woord ‘prachtig’ valt te noemen.
Graph-Ik, kortstrips (Oogachtend): Een boek met korte stripverhalen die door beginnende stripmakers binnen een “intensief beeldend creatietraject” werden gemaakt. Vandaag de dag zijn de mogelijkheden schaars om als stripauteur op te groeien in publiek en zodoende genoeg motivatie te krijgen om door te bijten en een meester(es) van het medium te worden. Een boek als dit valt dus enkel en alleen toe te juichen. Aan de andere kant is de kwaliteit van sommige verhalen zo laag dat ik me niet kan voorstellen dat iemand anders dan de auteur en zijn of haar naaste familie en vrienden er iets aan heeft. Ik bedoel dat niet slecht, iedereen heeft recht op zelfexpressie en wat licht van de spotlight, maar u, de lezer van een recensie, heeft ook recht op de waarheid.
Zwarte Waterlelies (Dupuis): Romans die verstript worden leiden nogal vaak tot onleesbare monsters met veel te veel tekst en spuuglelijke tekeningen. Dit boek bewijst dat het ook anders kan. In het dorpje waar Monet zijn laatste jaren doorbracht en zijn bekende waterlelies schilderde gebeuren enkele gruwelijke moorden. Aan de hand van een verbluffend ingenieuze plot wordt de lezer naar de totaal onverwachte ontknoping geleid. De tekeningen, gemaakt met acrylverf, benaderen hier en daar zelf de status van kunstwerkjes. Hoewel de vertaling hier en daar wat stroever loopt is dit een uitmuntend album dat deze maand met kop en schouders boven het maaiveld uitsteekt.
Sonora 1 – Wraak (Silvester): Weer een western en weer worden alle clichés op een bult geveegd. Tot zover alles in orde voor de westernliefhebber, die dit album blind kan aanschaffen. Maar wacht, ook de neutrale lezer kan plezier beleven aan deze trilogie. Het tekenwerk is prima, het verhaal vlot en de ontwikkelingen zitten goed in elkaar. Te vroeg om op basis van dit eerste deel alles te duiden, maar we geloven in deze reeks. Fijn voorgevoel.
Kinderen in het verzet 6 – Ongehoorzaamheid! (Casterman): Deze reeks wordt alleen maar beter, spijtig te lezen dat er al een laatste deel is aangekondigd. De anonieme verzetsheld De Lynx, achter wie de jonkies François, Lisa en Eusèbe schuilgaan, zitten opnieuw de bezetter flink dwars. Deze keer is de verplichte tewerkstelling aan de orde. De Lynx zet alles op alles om zoveel mogelijk goede dorpelingen te behouden. Perfect in balans: het verhaal is spannend, accuraat en zit slim in elkaar. En geen educatief geneuzel, wat de strip ten goede komt.
De 5 Rijken 1 – Uit alle macht (Daedalus): De 5 rijken waarvan sprake is, betreffen vijf naties die bevolkt worden door antropomorfistische dierenrassen. De koning van het rijk waar katachtigen de plak zwaaien ligt op sterven en zijn opvolging is de aanleiding tot heel wat politiek gekonkelfoes en kan verstrekkende gevolgen hebben voor de vier andere rijken. Een web van intriges en verraad met een gigantische cast. (Gelukkig zijn het beestjes en zijn die makkelijker uit elkaar te houden dan mensjes.) In dit deel worden de krijtlijnen getrokken voor de rest van de reeks, maar dat is allesbehalve saai door de meesterlijke manier van vertellen. Voor mensen die van Game of Thrones houden en ook voor hen die daar naar keken om de reeks achteraf af te breken om zichzelf interessant te maken.
Het petanquespel (Saga): album nummer 12 uit de grandioze reeks stripbewerkingen van het oeuvre van Marcel Pagnol. Het betreft hier een kluchtige, anekdotische vertelling over de jaarlijkse petanquewedstrijd, die al tijden wordt gedomineerd door een clubje vervelende kwasten. Marcels vader en diens vrienden willen nu eens voorgoed afrekenen, maar dat is bijkans onmogelijk. Een flinke geldprijs zet alles op scherp. Veel sfeer, veel mooie plaatjes en de innemende vertelstem van Pagnol die de hele reeks al onweerstaanbaar maakt.
Opstaan… en doorgaan (Volt): Willem Ritstier tekende een vervolg op Wills Kracht, waarin hij de dood van zijn vrouw beschreef. In dit tweede boek pakt hij de draad weer op en gaat daten. Opnieuw tekent hij geen gezichten en in dit geval hindert het de vertelling. Het draagt nergens toe bij zoals het bij Wills Kracht wel deed. Daarnaast laat hij interessante verhaallijnen uit zijn handen glippen: het raakt de hoofdpersoon wat echtelieden elkaar aandoen in vechtscheidingen, maar verder dan die constatering komt het niet. Ook het verdriet van zijn zoon blijft terloops. Het verhaal kabbelt door, nergens wordt een statement gemaakt, en dan is het ineens klaar.
Uitzicht met Kamer (Oogachtend): Laura gaat op kot/kamers in Brussel en dat loopt niet van een leien dakje: haar overbezorgde moeder hangt constant aan de lijn, er zijn kotgenoten/kamergenoten, met al dan niet slechte bedoelingen, die haar op sleeptouw nemen en de grote stad komt toch wat overweldigend over. Mattias Ysebaert overtuigt met een debuut dat een knap en menselijk verhaal vertelt. Hij bedient zich eerder van herkenbaarheid en intimiteit dan van het grote gebaar. Zijn tekenhand lijkt hier en daar nog wat te twijfelen, maar de inkleuring maakt veel goed. Een auteur om in de gaten te houden.
Duke 4 – Mijn laatste Gebed (Le Lombard): In de stortvloed aan westernstrips die ons de laatste tijd overspoeld is Duke één van de betere reeksen. Dat ligt niet in het minst aan de magnifieke tekeningen van Hermann. Niet de personages en de actie verbluffen het meest, maar de decors en vergezichten. Het verhaal is wat moeilijk te volgen als je de voorgaande delen niet gelezen hebt. In feite is het één lange achtervolging over de dorre prairie. Een spannende en keiharde aflevering van een stripreeks die hopelijk niet nodeloos lang uitgemolken wordt om te verzanden in een schim van zichzelf.
Air America 1 – Op de Hô Chi Minh-Route (Daedalus): Als u wilt weten hoe u een slechte strip moet maken, dan bent u hier aan het juiste adres: een saai verhaal, ronduit slechte tekeningen (de anatomie van bepaalde personages suggereert dat er Softenon in het spel is), een inkleuring die door een gehandicapte Sovjetrobot met daltonisme lijkt te zijn gedaan en een vertaling die suggereert te streven naar houterigheid. De plot draait rond een Amerikaans piloot die in opstand komt tegen de corruptie en de slachtingen die zijn land begaat in Vietnam (maar die daardoor toch weer het exponent wordt van plat Amerikaans nationalisme). De zoveelste ongeïnspireerde strip over de Vietnamoorlog.
Spreekwoorden uit Rwanda/ Proverbs from Rwanda (Black Olive Press): Rwanda en Jeroen Janssen zijn als een café en bier: ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, het kan er zeer plezant zijn, maar het gaat er soms ook gruwelijk fout. Voor dat laatste verwijzen we u naar eerder werk. Dit boekje leunt immers meer de aangename kant uit. Janssen verzamelde Rwandese spreekwoorden en maakte daar een reeks zwierige en lyrische linosneden bij. De droogkomische commentaar van de auteur daarbij maken het plaatje af. Als je weet dat deze uitgave op 500 exemplaren in een rijke kleurenpracht in riso werd gedrukt weet je dat je een pareltje in handen hebt.
De Gevoelige Mannenclub (Scratch): Vera besluit op een dag dat het genoeg is. Ze gaat vanaf dan bloot door het leven, op zoek naar haar pure eigenheid. Harry, haar gedweeë man weet zich even geen raad met deze situatie en gaat naar de Gevoelige Mannenclub, een drietal dat er rare maar o zo geestige maniertjes op nahouden. Ze kwebbelen dat het een aard heeft, complimenteren elkaar met post it papiertjes, gaan sjoelen als het te ingewikkeld wordt en wandelen met de borst vooruit en de vuist geheven. Hilarische toestand, vooral als Vera ingepalmd wordt door dokter Cagliari, die van haar een überseksueel vrouwmens wil maken. Regelmatig totaal over de top, maar wat een zalige dialogen! Aanrader voor wie niet vies is van een beetje vlees en een interessante discussie of drie.
Cedric 33 – Zonder handen! (Dupuis): Scenario-senior Cauvin zag de afgelopen tijd veel van zijn reeksen stoppen. Alleen Cedric en De Blauwbloezen zijn overgebleven. Van eerstgenoemde verscheen deel 33 en toeval of niet: Cedrics opa eist een steeds belangrijkere rol op in de verhalen. Hier kan de 81-jarige Cauvin vast veel van zichzelf kwijt, want die verhaaltjes zijn het leukst. De rest is zo zo, maar la la genoeg om in het grotere geheel toch te spreken van een kinderserie die positief afsteekt tegen veel soortgelijke reeksen.
Jommeke 298 – De Schrik van Onderland (Ballon comics): Eeuwen geleden dat ik nog een avontuur van Jommeke heb gelezen. Het eerste wat me opviel is dat dit verhaal minder fantasierijk is dan wat ik me van de ket met het strooien dakje herinner. Het lijkt ook alsof de strip op een jonger publiek dan vroeger gericht is. Maar dat kan dus aan mij liggen. Jommeke en zijn vrienden worden opgescheept met een verwend ettertje dat niets anders kan dan stennis schoppen. Dat leidt onvermijdelijk tot allerhande doldwaze fratsen. Desalniettemin de simpele toon kan dit verhaal toch overtuigen als entertainment voor de jongste striplezer.
Wild West 1 – Calamity Jane (Dupuis): Een reeks over het duidelijk zwaar gefictionaliseerde leven van Calamity Jane. Het vlot vertelde verhaal kent goede dialogen en een onverwachte plotwending. De sfeer is grimmig, hard en komt realistisch over. Deze strip doet wat aan de televisiereeks Deadwood denken en dat is niet enkel en alleen maar omdat Calamity Jane in beiden meespeelt. Lees hier de uitgebreide recensie.
Shi 4 – Victoria (Dargaud): Twee jonge vrouwen nemen het op tegen het establishment in Victoriaans Engeland. In dit vierde deel van de succesreeks Shi komen alle verhalen tot een kookpunt. Het fantastische doet zijn intrede met vreselijke demonen uit de Japanse mythologie die tot leven komen. Personages waarmee het aangenaam meeleven is of schurken die je met liefde haat en hier en daar wat humor. Daarbovenop zijn de tekeningen van een ontstellend hoog niveau. Blij dat er achterop dit boek ‘Eerste Cyclus’ staat.
Zeearend 1 – Atlantische oceaan 1916 (Silvester): Vlak uitgewerkte strip met klassieke ingrediënten, zoals de eerste wereldoorlog, scheepvaart, intriges en een beetje spanning en blote sensatie. Alles is nogal plastisch vormgegeven en de personages acteren weinig subtiel: gebaren ogen groots en meeslepend, maar doen onbeholpen aan. Het functionele bloot is zelfs een beetje ranzig. Het verhaal is in tweeën gehakt, dus waar het naartoe gaat is nog niet duidelijk. Beter gewacht op het tweede deel voor het salomonsoordeel.
De Deentjes (Arboris): Prima thriller over een curieuze epidemie: in Kopenhagen worden blonde kinderen geboren uit ouders met een migrantenachtergrond, daarna op steeds meer plaatsen in de wereld. Stormachtig verteld, de lezer moet zijn koppie er goed bij houden. Het album is uitgeven in een prettig formaat, op fijn papier. Alleen de coverillustratie is, hoewel accuraat, niet echt flitsend. Kijk daar even voorbij, dan tref je een spannend verhaal met intrige, onderzoek met een vleugje actualiteit. En lekker getekend. Aanrader.
De Rode Ridder 265 – De Moordaanslag (Standaard Uitgeverij): Johan en zijn vrouwelijke schildknaap Allis raken verwikkeld in een moordcomplot met als achtergrond het Zwin. Het blijft verwonderlijk dat scenarist Legendre en tekenaar Bono erin slagen om op krap dertig pagina’s een verhaal te vertellen dat boeit, zonder een al te simplistische plot en dat een overkoepelende verhaallijn heeft met de rest van de reeks. In tegenstelling tot de oudere albums zit er in deze run ook evolutie in de karakters van de personages. Dat maakt de zin om de reeks te blijven volgen enkel groter. Dat en het functionele naakt natuurlijk.
De Nieuwe Avonturen van Rik Ringers 4 – Gesneuveld Voor Frankrijk (Le Lombard): Rik Ringers is de zoveelste stripfiguur die een moderne update krijgt, al kleurt die wel nogal braaf binnen de lijntjes. Rik Ringers moet in dit album zijn legerdienst alsnog vervullen. De reden daarvoor is er nogal bij de haren bij gesleurd, maar kom. Eens in dienst doet zich uiteraard meteen een moord voor die hij kan oplossen. Ondanks enkele goede ideeën stijgt dit album niet boven de middelmaat uit. Daarvoor zijn de grappen te belegen, zitten er teveel gaten in de plot en zijn de personages te zoutloos. Een strip heeft nog nooit zoveel weg gehad van een stukje Gruyère. Dat kan smaken, maar is ook een beetje saai.