Na de bult van juni hadden we niet verwacht dat juli flink zou uitpakken, en dat klopt. Een beschaafd turfje boeken, met een paar bijzondere dingen. Hier en daar hebben we een beetje meer verteld dan normaal; zo ben je toch nog eventjes bezig met deze Kort van stof. Maar zoals altijd even vaardig en scherp. Gaan we.
De meester-chocolatier 3: De plantage (Daedalus): Ook in het afsluitende deel van De meester-chocolatier zijn het vooral de details omtrent het metier van chocolatier die de show stelen. Scenarist Corbeyran doet zijn best om die in te bedden in een spannend verhaal maar gaat daar af en toe te losjes mee om. De ninja-achtige plantage-eigenaar is bijvoorbeeld zo over the top dat het weer grappig wordt. De reeks blijft een aanrader, zeker als je zoals wij, graag wat bijleert.
De grote veldslagen, Tanks – De Ardennen: Laat de beesten los (Daedalus): Het tweede deel in deze reeks oneshots over tanks is een schot in de roos. De makers verliezen zich niet al te veel in technische of historische details (hoewel die wel correct zijn) en schotelen ons een knaller van een verhaal voor. Veel actie, boeiende personages en een tragisch, doch misschien iets té dramatisch einde, worden gevolgd door een goed gestoffeerd historisch dossier.
Hooge Troeven (Sherpa): Ibrahim Ineke dook in het oeuvre van Louis Couperus – vanwege diens jubileumjaar? wie weet – en vond er de vrij onbekende novelle Hooge Troeven, die hij bijzonder zwierig en bij vlagen hallucinant uitbeeldt. Het verhaal speelt op het eilandje Paxos, waar een verbannen koningin haar macht probeert terug te winnen. Een hoop intriges en gedoe, dat tamelijk star is uitgewerkt. Door de grafische aanpak gaat het niet echt leven: er is maar moeilijk iets van emoties te ontdekken. Die moeten dan van de tekst komen en dat valt niet mee. Voor de fijnproever dus.
De onzichtbare oorlog 1 & 2 (Daedalus): Een mannelijke en vrouwelijke spion spelen in 1951 vadertje en moedertje in Egypte. Hun opdracht is het rekruteren van een naziwetenschapper vooraleer de Russen dat doen. De twee worden vergezeld door een weeskind dat ingezet wordt om contact te leggen met de zoon van hun doelwit. Scenarist Giroud zet 100% in op zijn personages. De vele onverwachte plotwendingen zijn ook niet mis, maar het is een verademing om mensen in een strip logisch te zien handelen in een verhaal dat voortvloeit uit henzelf en hun acties en niet geforceerd uit de vooropgestelde plot. Strip van de maand!
Summer of Love (HUM!): Alle clichés op een stokje, zeg. Summer of Love is een lekker getekende spionagestrip, die het vooral van zoveel mogelijk ingrediënten moet hebben. Alles, echt alles, zit erin: actie, love, drugs, ghetto’s, geheim agenten, criminelen, top secrets, hippies, Black Panthers, de KKK en de dreiging van een burgeroorlog. Hussel hussel en het resultaat is iets meer dan een uurtje (ont)spanning. En o ja, Summer of Love, dat moet je natuurlijk niet al te serieus nemen.
Hard Rescue 2: Nulpunt (Daedalus): Het tweede en afsluitende deel van Hard Rescue is nogal overdonderend. Actie en allerhande onthullingen worden over de lezer uitgestort zodat die aan het einde van de rit vrij duizelig uitstapt. Op zich zitten er goede ideeën en plotwendingen in het verhaal, maar het geheel hangt slechts met haken en ogen aan elkaar. Aantrekkelijk: de scifi en de ontploffingen, mindere punten: de motivaties van de personages en de ontknopingen.
Heksenkind 2: De dromendief (Diedeldus): In de familie van Jan hebben alle vrouwen toverkracht. Door een magisch ongelukje hebben Jan en zijn papa nu echter ook bovennatuurlijke krachten gekregen. Jans zusje heeft nare dromen. Wanneer Jan dat alleen probeert op te lossen roept hij per ongeluk een kwaadaardig wezen op en dan gaan de poppen aan het dansen. Alles wat goed was aan het eerste deel wordt in dit tweede deel verder in de verf gezet: aandoenlijke en goed uitgewerkte personages, humor en spanning en een boeiende verhaallijn voor de jongere lezertjes. Ook hier is het weer tekenaar Stedho die met de grootste pluimen gaat lopen. In de handen van een mindere God zou dit een doorsnee stripreeks zijn. Stedho tekent die naar de top in het jeugdsegment.
Kappie: Avonturen van een Sakkerse Sleepbootkapitein (Uitgeverij Stripstift): Charmant en mooi vormgegeven overzichtswerk over die andere strip van Toonder, Kappie, die een veel groter aandeel had in het wereldwijde succes van de Toonder Studio’s dan vaak wordt gedacht. Dit is het volledige verhaal, van de eerste ideeën tot de krantenpublicaties en verfilmingen. Verschijnt tegelijkertijd met de heruitgave van het allereerste Kappie-verhaal uit 1945, Kappie en de vreemde zeerovers, met een curieuze bijrol voor Adolf Hitler – die later uit het verhaal werd geschrapt.
Verweer 1 & 2 (Daedalus): In 2068 is Europa verworden tot een groot akkerland. Diosynta is een multinational die de lakens uitdeelt. Negentig procent van het land is hun eigendom en ze laten hun akkers verbouwen door mensen die als slaven behandeld worden en bij bosjes sterven door het gebruik van krachtige pesticiden. Een kleine groep mensen, “Het verweer”, komt in opstand. Een originele premisse die bovendien heel goed uitgewerkt wordt. Alles klopt in deze futuristische wereld. In deel 1 gedragen de personages zich nog wat stereotiep. In deel 2 lijken de auteurs meer grip te krijgen op de karakterontwikkeling en valt alles wat meer op zijn plek. Machtige scifi, die ons laat uitkijken naar de volgende delen.
Hoe valt een schrijver uit de trein – Een spoortocht (Arbeiderspers): Schrijver Antoon Coolen viel in 1961 uit een rijdende trein. Eric J. Coolen (familie, maar geen directe; volgens de doorgaans goed ingevoerde literaire website Tzum) zet al een tijdje een jaarlijks kunstproject op, dat deze gebeurtenis steeds op een andere manier belicht. Deze keer vroeg hij Arthur Japin om een verhaal te schrijven. Alles aan dit project en dit boek ademt de verstikkende walm van eigendunk. Van de J. tussen “Eric” en “Coolen” over de foto van de auteurs, de onbeschaamd knullige woordspeling in de titel (die de auteur waarschijnlijk heel literair en poëtisch vindt), tot het nawoord aan toe. De tekst van Japin verdrinkt in gezwollen verheven ideeën en suikerzoete romantisering van het schrijverschap (en dus van zichzelf). De tekeningen van Coolen zijn zo zo, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er een paar pareltjes in het boek staan, vooral de pagina’s waarop Coolen geen mensen hoeft te tekenen. We mijden mensen die zichzelf al te serieus nemen liever.
Ogon 1: Zul Kassaï (Daedalus): J.L. Istin lanceert een nieuwe reeks in de wereld van Aquillon, waarin al zo’n zeventig strips verschenen. De kenner weet waaraan hij zich mag verwachten: een fantasy fabel die de clichés niet schuwt. Istin heeft nog steeds de neiging om eindeloos door te emmeren in goedgevulde tekstkaders. Misschien leuk voor de liefhebbers, maar Tolkien it ain’t. De voice over heeft ook nogal de neiging om alle vaart uit het verhaal te halen. Grootste pluspunt zijn de tekeningen. Het uiterlijk, de kledij, de wapens en architectuur van de verschillende rassen in de strip getuigen in feite van meer originaliteit dan de plot zelf. Fans van dit soort strips kunnen dit deel met een gerust hart aanschaffen, maar veel nieuwe zieltjes voor het genre zal deze reeks toch niet winnen.