Graphic Novels The Real History
Berichten

Als Will Eisner niet de eerste graphic novel maakte, wie dan wel?

Je bent ongetwijfeld bekend met A Contract with God en het feit dat dit beschouwd wordt als de eerste graphic novel. Will Eisner maakte het boek in 1978 en creëerde daarmee – zonder het op dat moment te beseffen – een mijlpaal in de stripgeschiedenis. Hij noemde het een graphic novel, maar die term sloeg pas aan nadat Art Spiegelman in 1992 een Pulitzer Prize had gekregen voor Maus.

Er is altijd veel verzet geweest. Tegen het onderscheiden van de graphic novel als apart genre, maar ook tegen het idee dat A Contract with God de eerste was. In Europa geven we het predikaat liever aan de ‘auteursstrip’ De ballade van de zilte zee van Hugo Pratt, die in 1967 verscheen en de Japanners wijzen graag naar hun eerste ‘gekiga’, Black Blizzard, gemaakt door Yoshihiro Tatsumi in 1956. Deze chauvinistische kift is begrijpelijk, maar er zijn ook Amerikanen die betwisten dat Eisner de eerste was.

Warren Bernard, organisator van de Small Press Expo (of SPX), een stripfestival dat elk jaar plaatsvindt in een voorstad van Washington D.C., is zo’n Amerikaan. Een tijdje terug was hij te gast bij de stripmakers Ed Piskor en Jim Rugg om op hun youtube kanaal Cartoonist Kayfabe een aantal boeken te laten zien die wat hem betreft meer aanspraak maken op de titel ‘eerste graphic novel’. In de aflevering Graphic Novels – The REAL History kijkt de camera bovenop een tafel met oude stripboeken. Veelal eerste drukken, sommige getooid met een handtekening op het schutblad. De handen van Bernard bladeren door de boeken heen terwijl hij zijn betoog houdt.

Slaapverwekkend? Allesbehalve! Warren Bernard weet zijn argumenten even meeslepend als overtuigend uiteen te zetten. Daarbij wordt hij regelmatig aangevuld door Piskor en Rugg die zich qua kennis en anekdotes niet onbetuigd laten. Wat het vooral zo leuk maakt is de enorme diversiteit die we te zien krijgen. Van de krasserige platen van Jules Feiffer, via de houtsneden van Frans Masereel tot de kleurexplosies van Guy Peellaert. Tekstloos, ballonloos, of kaderloos, als pocket, in oblong formaat of als kloeke harde kaft, in bonte kleuren of gestoken zwart-wit, op glimmend wit papier of vergeelde pulp… het komt allemaal voorbij. Een paar keer wordt erbij gezegd dat de strip niet voldoet aan Scott McClouds definitie van een strip, om daar direct aan toe te voegen dat dat nu juist de charme vormt.

Het zijn ruim vijfentwintig fascinerende minuten waarin steeds duidelijker wordt dat het onbegonnen werk is een onbetwiste eerste incarnatie van een literair genre aan te wijzen binnen een medium dat zo veelzijdig is als de strip. En dan hebben ze – zo verzucht Jim Rugg bijna aan het eind – de Japanse strips er nog niet eens bij gepakt. “The origins of graphic novels certainly have a lot of roots”, aldus Rugg en zo is het maar net.