Berichten

Het Stripschap bewijst opnieuw niet van deze tijd te zijn met jurysamenstelling Stripschapprijs

Een bijzonder bericht in het onlangs verschenen nummer 79 van Stripnieuws, het ledenblad van het Stripschap. Onder de titel De nieuwe commissie voor de Stripschapprijzen wordt alvast bekend gemaakt wie de nieuwe juryleden zijn: zij die bepalen wie in 2021 onder meer de oeuvrepijs ontvangt.

Bestond de commissie in de afgelopen editie(s) nog uit zes personen, dit jaar is er volgens het bericht gekozen voor een achttal commissieleden. De reden klinkt op zich logisch: de uitbreiding is bedoeld “voor nog meer diepgang”.

Vreemd wordt het als blijkt dat de huidige laureaat, Wasco, niet zoals gebruikelijk van de partij is: iedere winnaar mag het jaar erop plaatsnemen in de commissie. Waarom deze keer niet? Volgens het stuk “om het spannend te houden en de stand van zaken meer in de breedte te trekken”. Dat is een bijzondere woordkeuze voor een rare maatregel. Alsof het met Wasco in de jury niet spannend zou zijn – stel je de discussie eens voor die hieraan vooraf is gegaan. De winnaar van 2020 moet een jaar wachten en mag voor de editie van 2022 alsnog aanhaken: de spanning en de “breedte van de stand van zaken” gelden dus precies voor één jaar.

Toen we Wasco om een reactie vroegen, reageerde hij verrast: “Ik weet nergens van. Maar los van wat er besloten is en de gekke argumenten die ze blijkbaar bedacht hebben, verbaast het me niet dat ze mij hierover niet hebben ingelicht. Het Stripschap laat zich zelden van hun betrokken kant zien. Tijdens de uitreiking van de Stripschapprijs was er bijvoorbeeld niemand van het Stripschap aanwezig. Alle plichtplegingen werden overgelaten aan anderen.”

OK Boomer!

Terug naar de commissie, want wie zijn dan die spannende commissieleden die de stand van zaken meer in de breedte gaan trekken? Om te beginnen zijn het acht witte mannen en nul vrouwen. Meer dan de helft van de mannen zijn zestigplussers: Aloys Oosterwijk*, Hans van der Lande, Aad van der Peet, Fred de Heij en Aat Hendrikson. Hans van der Peet (59) drukt het gemiddelde ook niet echt omlaag, Marco Luk en Marvin Lancel zijn iets jonger – vast om het avontuurlijk te houden en om als weerwoord te fungeren mocht er kritiek komen op de grijsheid van de commissie. Ook bijzonder is het dat Oosterwijk en De Heij als Stripschapprijswinnaars (respectievelijk van 2007 en 2014) al eerder zitting hadden in de commissie.

Zonder twijfel zijn de uitverkorenen capabel en prima in staat een stripmaker op het schild te hijsen, maar met de samenstelling laat het Stripschap zich beslist niet van een sterke kant zien. Het is compleet eenzijdig: geen jeugdigheid, geen vrouwen, geen diversiteit, en daarmee geen vertegenwoordiging van een heel grote groep striplezers – om nog te zwijgen over het gebrek aan voeling met de samenleving. Hoezo breedte? Welke diepgang?

Voor een vereniging die als doel heeft “de waardering te bevorderen voor het beeldverhaal in het algemeen en het Nederlandse beeldverhaal in het bijzonder” is dit een magere actie. De commissie, onder leiding van Cok Jouvenaar, is hooguit een doorsnee van de eigen achterban en heeft niets te maken met de vaderlandse stripwereld in al zijn verscheidenheid. Eigenlijk bewijst het Stripschap nog maar eens niet meer van deze tijd te zijn.

*in een nagekomen reactie reageert Aloys Oosterwijk op het bovenstaande: “[ik] wil toch graag opgemerkt [hebben] dat ik geen deel heb uitgemaakt van de jury die de Stripschapprijs aan Gerben Valkema heeft uitgereikt. Ik ben er wel voor benaderd indertijd maar heb al vrij snel de opdracht aan Cok Jouvenaar teruggegeven. Onder andere om de redenen die jullie in je stukje erover aanhalen.” Waarvan akte.