Toen The Big Bang Theory nog geen culthit was en ‘nerd’ nog geen geuzennaam, volstond het om de naam van een willekeurige superheld in de mond te nemen om meewarig te worden aangestaard. Inmiddels kan vrijwel elke putjesschepper je uitleggen wie Tony Stark is en hoe Wonder Woman aan haar gaven komt. Superhelden zijn hot en je zou denken dat stripwinkels daar garen bij spinnen, maar niets is minder waar. Deze week verscheen er een artikel in de Humo waarin beweerd wordt dat veel van de filmfans nooit stripwinkels bezoeken. Toevallig verscheen eind april een artikel in The Guardian waaruit blijkt dat hetzelfde geldt voor de fans in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Toch lopen de redenen uiteen.
In The Guardian constateert men dat superhelden en superheldenstrips niet minder populair zijn geworden, maar wel dat de strips in toenemende mate online worden gekocht. Dat zou deels komen door een slinkend aantal stripwinkels, die geplaagd door stijgende huren, krimpende marges en een verschuiving naar online verkoop steeds moeilijker het hoofd boven water kunnen houden. Er is dus sprake van een zichzelf versterkend patroon. Om dat te doorbreken proberen winkels te veranderen. De kenmerkende volgepropte, stoffige hobbyzaken maken volgens The Guardian plaats voor winkels met een moderne uitstraling. Daarmee is niet alle gevaar geweken. De markt in de VS en het VK leunt nog steeds in grote mate op de maandelijkse comics en die raken steeds minder in trek. Ook dat heeft met een verschuiving naar online verkoop te maken.
Het zijn allemaal fenomenen die grotendeels aan de Belgische winkels voorbijgaan. Humo interviewde Roel Daenen (redacteur van het tijdschrift Stripgids), Steven Degryse (cartoonist Lectrr) en Jens Lambrigts (eigenaar stripwinkel Mekanik, Antwerpen) en zij kwamen tot heel andere conclusies. Volgens Degryse zijn er inmiddels zoveel superheldenfilms verschenen, dat je allang geen strips meer nodig hebt om te snappen waar het over gaat. Lambrigts lijkt dit te bevestigen. In het begin kwamen nieuwe fans nog wel eens naar de stripwinkel om kennis te nemen van het bronmateriaal, maar dat gebeurt steeds minder.
Met de conclusie dat er net zoveel winkels bijkomen als er verdwijnen en dat de markt nog steeds groot is, maar wel volop in verandering, sluit The Guardian het artikel af. Humo graaft juist nog wat dieper door de blik ook op de Belgische strip te richten. Daarbij blijken de drie geïnterviewden het niet altijd met elkaar eens. Waar Daenen en Lambrigts pleiten voor navolging van het commerciële, Amerikaanse model met meer merchandise, het gebruik van universa die meerdere series omspannen en het uitsmeren van concepten over verschillende media, pleit Degryse juist voor het stimuleren van unieke Vlaamse auteurs als Brecht Evens en Olivier Schrauwen. Over de internationale concurrentiepositie van de Belgische strip zijn ze alle drie kritisch. Lambrigts zou graag zien dat auteurs voor meerdere markten zouden werken, zoals Marini die onlangs een Batman verhaal tekende. Daenen vindt dat er teveel geleund wordt op klassieke Franco-Belgische strips, hij noemt dat “een eindig verhaal”. Degryse lijkt zich daarbij aan te sluiten. Volgens hem kent de Belgische stripwereld veel financiële armoede, stripmakers komen niet rond van hun werk en hij ziet voorlopig geen verbetering. Wat hem betreft worden de subsidies die nu enkel naar graphic novels gaan, ook uitgedeeld aan reguliere strips.
Het Humo-artikel werpt nog veel meer interessante vragen op, maar de rode draad is door het hele artikel hetzelfde: de Belgische strip zit in zwaar weer en verandering is hoog nodig. Het is niet voor het eerst dat we dit horen en het steekt schril af tegen de grote hoeveelheden strips die de laatste jaren verschijnen. We zijn benieuwd hoe jullie dat zien. Loopt de Belgische strip op zijn laatste benen? Is merchandise het antwoord? Moeten we Amerikaanse en Japanse auteurs vragen onze strips te maken? Bestaat er een alternatief? Je kunt hieronder reageren, of op Facebook.