Comics

Crickets is Harkham in optima forma

Naast een wekelijkse stortvloed aan (superhelden)comics en een flinke hoeveelheid graphic novels, verschijnt er in de Verenigde Staten nog een soort stripverhalen. Deze hybridevorm heeft het uiterlijk van een comic, met nietjes, maar heeft qua inhoud meer weg van een tijdschrift. Meestal staan er naast een doorlopend verhaal, waarvan steeds een hoofdstuk wordt gepubliceerd, ook korte verhalen in, die soms zijdelings te maken hebben met de hoofdmoot.
Deze serials worden vooral in het alternatieve cicruit gemaakt: in eigen beheer, zonder strikt commerciële bedoelingen en daardoor meestal met een compromisloze, interessante onderwerpskeuze. Vaak zijn de verhalen autobiografisch, linksgeoriënteerd, experimenteel of zo specifiek van toon en vorm dat ze niet tot de mainstream worden gerekend.

In de jaren negentig nam de serial een enorme vlucht. Een selecte groep excellente striptekenaars wist met hun periodieken de aandacht te trekken van de grotere alternatieve uitgeverijen – Fantagraphics, Drawn&Quarterly en Alternative Press. Vaandeldragers waren Palookaville van Seth, Optic Nerve van Adrian Tomine en Eightball van Daniel Clowes; deze tekenaars begonnen allemaal met serials en behoren inmiddels tot de progressieve gevestigde orde. Hun werk heeft een enorme invloed gehad op veel hedendaagse striptekenaars, ook in Nederland.

In latere jaren verplaatste een deel van de jonge garde zich naar online publishing, maar nog altijd verschijnen er mooie serials op papier. Dat zijn met name Kevin Huizenga’s Ganges, een geniale strip waarin de trage alledaagsheid van protagonist Glenn Ganges onder een filosofisch en wetenschappelijk vergrootglas wordt gelegd, en Crickets van Sammy Harkham, dat stemmig wordt omschreven als een verhaal over lafheid, verbijstering, list en stompzinnigheid.

Van Harkhams Crickets verscheen onlangs het zesde nummer, waarin opgenomen het vierde deel van Blood of the virgin. Vanwege de flinke tijdspanne die tussen de nummers zit – meestal eens per jaar, Crickets #5 verscheen in 2016 – is het verhaal scenematig ingedeeld, zodat de lezer niet allerlei cliff hangers hoeft te onthouden. Seymour werkt als editor bij een filmbedrijf in Los Angeles, in 1971. Zijn wens is om ooit een film te regisseren; het script heeft hij al. Zijn ambitie en focus is aandoenlijk, de mensen om hem heen egocentrisch en vluchtig. Seymour zet alles op het spel en glijdt langzaam weg.

Het fraaie van het werk van Harkham, vooral in Blood of the virgin, is dat het verhaal zich op meerdere niveaus afspeelt: we zien het verval van Seymour prachtig in beeld en tegelijk lezen we dialogen waarin we een zelfverklaard filmmaker zien vasthouden aan zijn steeds kleiner wordende wensdroom en zo probeert overeind te blijven. Het is gaandeweg niet langer in overeenstemming met elkaar, al is er geen verteller die de lezer daarop wijst. Deze gang omlaag vindt bovendien plaats in een plastic entourage zoals we die van televisie kennen: de oppervlakkige kunstzinnige filmwereld, met haar lege feesten, luchtkusjes en de katers van hoop en verlies. Wat je ziet en wat je weet is niet in balans.

In Crickets #6 is naast het vierde deel van Blood of the virgin een kortverhaal opgenomen. Het is een bedaarde, trage bewerking van het gedicht War van de Ierse dichter Francis Ledwidge, die volgens hetzelfde procedé is opgezet: we lezen het ene en zien iets anders, waardoor de lezer werktuiglijk op zoek gaat naar datgene in het midden. Soms sluit de getekende voorstelling iets uit, een andere keer zet het ons op het spoor. Uiteindelijk moeten we ons tevreden stellen met de ontdekkingen die we zelf doen. Het is de methode die Harkham al sinds zijn indrukwekkende korte verhaal Poor Sailor hanteert: de indruk dient zich aan, de witte ruimte eromheen is voor de lezer. Of de titel indachtig: je hoort de krekel, maar je ziet ‘m nooit.