Berichten

Mijn top 5: Bob Op ’t Land

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de eerste aflevering van deze zomerserie:

Bob Op ’t Land

1 Bill Watterson – The Complete Calvin & Hobbes (ANMC)

De Nederlandse vertaling van Calvin & Hobbes, namelijk Casper en Hobbes, was één van de eerste strips die ik als kind las. Als achtjarig jochie wilde ik óók wonen in een wereld waar ik Spaceman Spiff kon zijn, waar ik op een vliegend tapijt mijn vader op werk kon bezoeken, of waar een kartonnen doos een tijdmachine was. De eerste strips die ik ooit tekende, was achterin mijn Casper en Hobbes-bundel, waar tot mijn jeugdige verbazing een aantal witte pagina’s in zaten… dus daar moést je natuurlijk je eigen strips op tekenen. Ruim twintig jaar later weet ik dat Casper eigenlijk Calvin heet, en dat Calvin & Hobbes (1985-1995) wat mij betreft de allerbeste strip aller tijden is. Bill Watterson weet op één of andere manier in een uiterst minieme setting en met een kleine cast van karakters alle grote en kleine zaken van het leven te bespreken. Humor, filosofie, fantasie, maatschappijkritiek, alles komt langs. Watterson verdiend daarnaast alle lof voor zijn artistieke integriteit: géén merchandise, verfilmingen of andere randzaken. Alles wat hij wilde zeggen, heeft hij kunnen zeggen in Calvin & Hobbes, in stripvorm. En ik zal nooit niet jaloers zijn op hoe hij bomen weet te tekenen.

2 Noah van Sciver – Constant Companion (Fantagraphics)

Iets compleet anders. De Amerikaanse stripmaker Noah van Sciver is al jaren een duizendpoot – autobiografisch, fictie, historisch, humor, drama, hij doet het allemaal. Hij is niet iemand die zichzelf spaart: zijn ambitie als stripmaker, twijfel en zelfkritiek zijn veelvuldig onderwerpen in zijn autobiografische strips. Van Sciver hanteert een tekenstijl die teruggrijpt op de alternatieve strip van de jaren 70, waarmee zijn werk soms anachronistisch overkomt (iets waar hij zich zeker van bewust zal zijn). Maar in alles wat hij maakt, wordt het duidelijk: hij moet dit. Hij kan niet anders.

Constant Companion is absoluut niet zijn beste boek. Sterker nog: het leest lastig, is vaak saai en zelfs bij vlagen slecht getekend. Mijn lievelingswerk van Van Sciver is het tiende deel van zijn one-man-anthology Blammo (Kilgore Books). Maar in Constant Companion vind je iets wat intiemer is dan zijn ‘beste’ werk – een bundeling van zijn schetsboektekeningen. Afgestempeld met een datum, volgeplakt met knipsels. Dagboekstrips, waarnemingstekeningen, uitgewerkte strippagina’s. Constant Companion laat zien welke rol ‘strip’ speelt in het hoofd van Van Sciver – hij kan niet anders. Hij moet strips tekenen. Vandaar de titel.

Stripmaken is een spier. Die moet je trainen, onderhouden, laten oefenen. In Constant Companion zie je deze oefening: de compulsie om te tekenen, om te vertellen, om strips te maken. Ik vind dat waardevol. En inspirerend. Zeker als ik na ga hoeveel tijd ik doorbreng met zinloos op mijn telefoon (doom)scrollen, terwijl ik ook een strip in mijn schetsboek had kunnen tekenen. 

3 Mattias Adolfsson – First in Line (Sanatorium Förlag)

Oké, technisch gezien is dit geen stripboek. Maar het bevat strip-achtige kenmerken, en het benadrukt mijn vorige punt. En ik heb het niet zo met regeltjes, ik ben punkrock. Fuck you.  Adolfsson is misschien één van ‘s werelds bekendste ‘schetsboek artiesten’ (is dit een categorie? Dit is een categorie.). Al sinds 18 jaar publiceert hij zijn schetsboektekeningen op zijn blogs, youtube, social media, etc. Zijn tekeningen zijn gedetailleerd, speels, grappig. De belangrijkste les: er is áltijd iets wat je kan tekenen. Geen inspiratie? Onzin. Teken: de inhoud van je etui. Wat je vandaag allemaal hebt gegeten. Een kaart van de busreis van huis naar werk. Een kaart van de busreis van huis naar werk, maar dan met draken. En ruimteschepen. Adolffson heeft altijd wat te tekenen, en tekent daar schetsboeken mee vol. Met het simpelste materiaal: een kroontjespen, watervaste zwarte inkt en aquarelverf. Oké, zijn kroontjespen (een Pilot Falcon) kost misschien €250, maar voor twintig piek kun je ook al hele toffe kroontjespennen aanschaffen. En een schetsboek. Ga tekenen.

4 Simon Hanselmann – One More Year (Fantagraphics)

De Australische Simon Hanselmann maakt al jaren de reeks Megg & Mogg, een soort strip-sitcom over de depressieve heks Megg en haar lethargische kat/vriendje Mogg. One More Year is slechts één van de boeken uit deze reeks, maar ik had elk van deze boeken hier kunnen neerzetten. Megg & Mogg is een reeks waarin de hoofdpersonen lui, wreed, gemeen en opportunistisch zijn. Als lezer mag je ze eigenlijk allemaal niet. Maar het is ook moeilijk om jezelf niet te herkennen in hun hedonistische en escapistische neigingen. Of ligt dat aan mij? Wie weet. Hanselmann is een stripmaakmachine. Tijdens de pandemie maakte hij de strip Crisis Zone, waarbij hij een jaar lang bijna elke dag een pagina maakte en op Instagram publiceerde. En hij publiceerde Seeds & Stems, een boek vol ‘Megg & Mogg B-sides’. Strips gemaakt voor zines, compilaties, online publicaties… Dat boek is 360 pagina’s dik. 360 pagina’s aan ‘B-sides’. Hanselmann is een tekenende maniak. Of een maniakale tekenaar. Whatever.

5 Akira Toriyama – Dragon Ball (VIZ)

Mijn eerste kennismaking met het werk van Akira Toriyama was toen in 2001 de anime ‘Dragon Ball Z’ op televisie kwam. We kwamen midden in het verhaal inzetten. Dragon Ball Z ging over een gast genaamd Goku, die vroeger een staart had en in een grote aap kon veranderen, maar hij is eigenlijk een alien genaamd Kakarot, die met zijn voormalige aartsvijand Picollo moet vechten (= veel schreeuwen, laserstralen en martial arts) tegen zijn evil broer Raditz. Ook is de koning van de Aarde een hond, en kun je door een draak oproepen om een wens te vervullen. Ik snapte er niets van, maar het was te gek. Tussen 2001 en 2003 zat ik elke dag tussen 17:10 en 17:40 aan de tv gekluisterd.

Later las ik de manga waar deze anime op gebaseerd is, Dragon Ball. Dragon Ball is te gek. Vreugdevol, grappig. De tekeningen dansen van de pagina’s af. Niemand weet een actiescène te tekenen als Toriyama. En niemand weet futuristische voertuigen te tekenen zoals Toriyama. Wederom ben ik een jaloerse tekenaar. Disclaimer: Dragon Ball begon zijn publicatie in 1984, en bevat veel onderbroekenlol die grappig werd gevonden in 1984. Bij momenten is Dragon Ball ont-zet-tend gedateerd. 

BONUS: 
Het is saai om slechts een Top 5 te maken. Zeker als die vijf afkomstig zijn uit de honderden strips die in mijn boekenkast staan. Dus hier een bonuslijstje van strips die ik het afgelopen jaar heb gelezen en absoluut de moeite waard vindt:

Nova de Hoo – Middag, aand, oggend (eigen beheer)

Josh Pettinger – Goiter (Floating World Comics)

Neil Kohney – The Other End Comics (Instagram, @neilkohney)

diverse auteurs – Dit lichaam van ons (eigen beheer)