Plezierig maandje, dat februari. Er verschenen genoeg strips om even de tanden in te zetten. Soms een heerlijk hapje, soms een lekkere bite, en soms zouteloos of met een bittere nasmaak. Zoals altijd eigenlijk. Neemt niet weg dat wij weer een flinke stapel strips voorschotelen, in sneltreinvaart en rechtdoorzee. Gaan we:
Jommeke 313 – Monster in Zonnedorp (Standaard uitgeverij): Marc Legendre die een Jommeke album schrijft, daar waren we nu eens heel benieuwd naar! De Jommeke albums zijn namelijk al enkele jaren nogal saai en flauwtjes. Kristof Berte schreef inmiddels al twee goede scenario’s die wat broodnodig fris bloed aan de reeks gaven en gelukkig stelt ook Legendre niet teleur. Hij introduceert al meteen enkele nieuwe personages met potentieel: van de enorme directeur van het dierenpark, over een bende jagers op groot en exotisch wild tot het mysterieuze monster waarvan sprake is. in de titel. Het niveau van de originaliteit benadert alleen nog niet de ongebreidelde fantasie van Jeff Nys in zijn hoogtijdagen. Laten we hopen dat Legendre een kans krijgt te groeien in zijn rol en om zijn verbeelding de vrije loop te laten en wie weet wat er dan nog kan gebeuren…
Het verhaal van Vlaanderen Boek 2 (Standaard uitgeverij): In korte, anekdotische scènes vertellen scenarist Harry De Paepe en tekenaar Frodo De Decker de geschiedenis van Vlaanderen. Deel 2 behandelt 1521 tot nu. Heel genuanceerd en gedetailleerd is dit boek uiteraard niet, maar een plezier om te lezen is het wel. De makers wisselen tussen de perspectieven van de gewone man en bekende figuren en breien alle gebeurtenissen met verbluffende helderheid aan elkaar. De tekeningen van De Decker zijn een streling voor het oog en zitten vol humor en emotie. Ook het rustgevend egale kleurenpalet van inkleurder Shirow De Rosso draagt bij aan de leesbaarheid. Het resultaat heeft veel weg van een ritje op een trage kijkattractie in een pretpark. Rustig kabbelend val je van het ene mooie schouwspel in het andere en dat ritje is veel te snel voorbij.
Isabelle Avondrood 10 – De baby van Buttes-Chaumont (Casterman): Eerst een bekentenis: wij zijn enorme fans van Tardi, maar van Isabelle Avondrood lazen we enkel nog maar de eerste drie delen. Lees deze bespreking dus gerust met dat in uw achterhoofd. Deze strip is namelijk onleesbaar als je niet alle negen voorgaande delen achter de kiezen hebt. Tardi presenteert ons met een ware massa aan personages en losse eindjes die hij allemaal aan elkaar tracht vast te knopen. Onbegrijpelijk voor de gewone leek. Of het boek voor de fans dan wel goed is kunnen we niet 1-2-3 zeggen, maar we hadden wel de indruk dat er overvloedig veel grappig bedoelde flauwiteiten, massaal veel overbodige en dwaze dialogen en plat op hun smoel vallende gewild poëtische ingrepen in het verhaal zaten. Om Aleister Crowley te quoteren: “Do what thou wilt” (met dit boek).
Elecboy 2 – De openbaring (Daedalus): De maker van deze strip, Jaouen Salaün, is drieënveertig jaar en doet Mad Max na. We zijn honderd jaar verder en in onze uiteraard dystopische toekomst wordt om ongeveer alles gevochten. Joshua is een jongeman met vreemde krachten. Natuurlijk wil hij graag weten waar die vandaan komen. Een zoektocht volgt. Geweld, bloed vloeit en dergelijke meer. Vonnis: Een genietbare scifi strip die alleen weinig origineel is. De vertaling is spijtig genoeg nogal wankel en zit vol dialogen die eerder van Google Translate dan uit een mensenmond komen. Een voorbeeldje? Twee bandieten in een moordwagen geven vol gas op pagina 2. Daarbij roepen ze luidkeels: “Gooi al zijn vermogen eruit”. ‘Nuff said!
Caspar David Friedrich – De schilder van de stilte (Daedalus): Bart Proost, bekend van Alexander de grote, Alleen op de wereld en Kaspar Hauser levert met dit boek zijn derde solostrip af. In ware scrapboekstijl geeft Proost ons een impressie van het leven van schilder Caspar David Friedrich. (Wanneer je zijn werken ziet zal je beseffen dat je die schilder wél kent) Proost knutselt aan de hand van anekdotes, reproducties van werken van Friedrich in schetsmatig potlood en dagboekfragmenten (Van de hand van Stijn Verhaeghe alias Verhast) een aangrijpende impressie van een intrigerend figuur. Proost laat veel ruimte voor emotie en overpeinzingen maar ankert zich wél goed in de feiten. Dat wordt nog eens bevestigd in het korte maar krachtige extra dossier achteraan het boek.
De magnifieke Monet (Oogachtend): eerste deel van een tekstloos vierluik over het leven en werk van Monet, meer bepaald de laatste jaren van zijn leven. Cromheecke vindt een grappige balans tussen serieus en Taco Zip, en dat maakt het omslaan van de pagina’s een vrolijke boel. Monet als rokende lantefanter die er toch een ijzeren productie op nahoudt. De reeks eindigt in 2026 als Monet 100 jaar dood is. Benieuwd waar dit naartoe gaat.
Duke 7 – Dit is mijn wereld niet (Le Lombard): Wat begon als een veelbelovende reeks en het eerste echt goede scenario van Yves H. verzandt met het zevende, afsluitende deel in één grote sof. De tekeningen van Hermann zijn gelukkig nog altijd prachtig. Dan hebben we het vooral over de natuurbeelden, want op de personages valt wel één en ander aan te merken. Het verhaal is een kluwen van losse eindjes en een warboel van jewelste geworden. Dankzij de extreem spaarzame en oppervlakkige dialogen, het feit dat sommige belangrijke personages vanuit het niets opduiken, vijf prentjes meespelen en dan weer helemaal verdwijnen en de vreemde indruk dat veel van de talrijke hoofdrolspelers zo hard op elkaar lijken dat het lijkt alsof je een familievete zit te lezen, doet deze apotheose nogal afgehaspeld aan. Wellicht leest alles vlotter als u de hele reeks eens van begin tot eind herleest, maar: Ain’t nobody got time for that.
Jeremiah Johnson – Hoofdstuk II (Daedalus): Dit is het “waargebeurde” verhaal van Jeremiah Johnson, de cowboy die wraak nam op indianen omdat die zijn zwangere vrouw vermoord hadden. Naar verluidt at hij ook de levers van zijn slachtoffers op. Bij het eerste deel maakten we de fout het te willen lezen als een goed gedocumenteerd historisch verhaal. Deze keer probeerden we de strip tot ons te nemen als sensationele pulp en konden we die al beter verteren. Een hoogvlieger zal deze reeks niet meer worden, maar als u zin heeft in gelijke mate gore, sensatie en western bent u bij deze reeks aan het juiste adres.
West Legends 4: Buffalo Bill – Yellowstone (Daedalus): Dan eigenlijk liever deze! Fred Duval is coauteur van de Jeremiah reeks die we hierboven besproken hebben maar doet het in West Legends in z’n eentje en doet dat bovendien ook beter. De reeks West legends bestaat uit oneshots met volledig fictieve verhalen over mythische Wild West figuren. In dit deel is Buffalo Bill aan de beurt. De besnorde scherpschutter beslist tot ons grote jolijt om op bigfoot te gaan jagen. Dat uitje draait echter compleet anders uit dan Buffalo Bill verwacht had en verandert in een wilde klopjacht met hemzelf als prooi. Enkel en alleen al de krachtige en gruwelijke scène met een paard (we verklappen niets) is de aanschaf van dit album waard.
Love me Tinder (Oogachtend): Geestige verzameling eenpaginastrips over de Tinder-activiteiten van ene Elise, maar Karolina Szejda maakt er op de laatste pagina geen geheim van dat er nogal uit eigen ervaring is geput. Haar vertelstem lijkt soms op die van Laura Janssens en dat is een aanbeveling. Vooral geschikt voor mannen die denken dat ze het allemaal wel weten, een feest van herkenning voor de jonge twintiger die het uiteraard zelf ook heeft meegemaakt.
De rivieren van het verleden 1 – De inbreekster (Silvester): De output van scenarist Desberg kon ons de laatste tijd maar matig bekoren. Zeker nadat hij de topreeks De schorpioen vakkundig naar z’n mallemoer had geholpen. Dit eerste deel van een tweeluik is echter best te pruimen. De inbreekster uit de titel raakt verwikkeld in een actieverhaal waarin tussen twee parallelle tijdsstromen door de tijd gereisd wordt. Een snufje Indiana Jones en een cast met originele personages, vreemde monsters en een handvol mysterieuze plotlijnen maken ons benieuwd hoe het allemaal zal aflopen. Corboz tekent in zwierige losse en springlevende lijnen, wat ons kan bekoren.
Thorgal Saga 1 – Vaarwel Aaricia (Le Lombard): Vaarwel Aaricia is het eerste album in een reeks oneshots door andere auteurs in het Thorgal universum. Gezien de nogal kwakkelende pogingen van de laatste paar jaar om meer Thorgal op de markt te brengen kunnen we niet zeggen dat we hiernaar uitkeken. We waren dan ook aangenaam verrast toen we beseften dat dit één van de beste Thorgalstrips in lange tijd is. De tekeningen zijn van hoog niveau en doen, misschien zelfs iets te hard, aan Rosinski denken. Het verhaal toont ons een zeventigjarige Thorgal die terugreist in de tijd en samen met zijn jonge zelf op avontuur gaat. De plot is interessant genoeg en de actie om duimen en vingers bij af te likken, maar toch zijn er nog altijd enkele vlekken op het blazoen. Het feit dat oude Thorgal zijn dorp van weleer binnenloopt en iedereen zomaar bij naam begint te noemen stoorde ons bijvoorbeeld mateloos. Hoe dom kan een tijdreiziger zijn? De dialogen hadden misschien ook wat meer aandacht verdient. Maar al bij al: een waardige aanvulling op het universum.
Verhoeven Brigade 3 – Alex (Silvester): In dit derde en vermoedelijk laatste deel van Verhoeven Brigade worden Verhoeven en zijn team ingeschakeld om een ontvoering op te lossen. Wanneer de zaak bijna opgelost is, werpt een magistrale, want totaal onverwachte plottwist ander licht op de zaak. Ook hier levert tekenaar Corboz prachtig werk af. Bovendien kan hij werken op basis van een retestrak scenario met extreem goed uitgewerkte personages die levensechte dialogen spuien. Totaal onverwacht is Verhoeven Brigade in onze ogen de beste Nederlandstalige politiethriller in stripvorm van de laatste twee jaar geworden.
Suske en Wiske Junior 10: Op heterdaad betrapt (Standaard uitgeverij): Dat is dan het nadeel als men alle, of toch zoveel mogelijk, strips wil bespreken: er valt soms weinig nieuws te vertellen. Nogmaals moeten we de inventieve gags van scenarist Kim Duchateau en tekenaar Charel Cambré bewieroken. Nogmaals moeten we zeggen dat deze grappen jong én oud zullen kunnen bekoren, nogmaals moeten we u melden dat de makers een mooie mix van oude en nieuwe personages brengen. Dat noemt men dan “op kruissnelheid zijn”.
Scurry 3 – De vloek van de schaduw (Silvester): Het afsluitende deel van deze trilogie stelt niet teleur. In de vorige delen leerden we de muizen en andere bosdieren kennen, die een door de mens veroorzaakte apocalyps overleefden. Alle personages en verhaallijnen vloeien in dit derde deel moeiteloos samen tot een bevredigende climax. Maker Mac Smith houdt z’n verhaal helder en simpel en weet wanneer hij ’n potje epiek moet opentrekken. Daardoor komt deze striptrilogie aan de ene kant bedrieglijk rechtlijnig over, maar voelt die aan de andere kant aan als een moderne fabel. Eén van de hoogvliegers van uitgeverij Silvester in het segment “Mooi uitgegeven en snel afgeronde reeksen.”
Frigiel en Fluffy 6 – Het huis van Herobrine (Silvester): Frigiel en z’n vrienden komen in deze aflevering terecht in een mysterieus landhuis in een bos. Voor je het weet blijkt dat het daar spookt en gaan de knekels aan het dansen. Van een strip gebaseerd op Minecraft en bestemd voor de jongere lezers moeten we uiteraard geen ingewikkelde en verrassende ontknoping verwachten. Wat is deze strip dan wel? Een lekker brokje voor het doelpubliek: aantrekkelijk getekend, vol humor op niveau en met een sausje van het videogamescherm erover. Wie z’n gamende kroost aan het lezen wil krijgen heeft aan deze reeks een efficiënte handlanger.
F.C. De Kampioenen 123 – Vreemde vogels en verse vis (Standaard uitgeverij): Tijdens een training van de Kampioenen ontdekt Maurice dat er een zeldzame vogel een nest gemaakt heeft aan de rand van het veld. Hij maant de Kampioenen aan om voortaan in alle stilte te oefenen, zonder bal, zolang de jonge vogeltjes het nest niet hebben verlaten. Uiteraard zorgt dat gegeven voor heel wat slapstick en melige humor. De kampioenenstrips zijn een acquired taste en varen derhalve steeds dezelfde koers: om de drie maanden een half uurtje afleiding voor de ware fans.
Purple Heart 4 – Jambalaya blues (Le Lombard): Eerlijk gezegd begrijpen we niet waarom deze reeks al vier albums lang koppig blijft bestaan, ook nog eens in de vorm van dure hardcovers. De setting, gangsters, New York, jaren vijftig, kan ons echt wel bekoren. Spijtig genoeg zijn de dialogen al even stijf als de tekeningen en lijkt de plot op een zin die tevoorschijn is gekomen na een spelletje Chinees gefluister. Next!
Afrikakorps 3 – El Alamein (Silvester): Het laatste deeltje van Afrikakorps sluit een machtige trilogie over de tankgevechten in Afrika tijdens WOII af. Maker Olivier Speltens slaagt erin om de, strategisch toch vrij ingewikkelde, tankmanoeuvres, helder te vertellen en maakt de boel spannend door de geschiedkundige tableaus te bevolken met personages van vlees en bloed. Voeg daar nog de goed gestoffeerde extra dossiers aan toe en je begrijpt waarom we likkebaardend uitkijken naar de volgende strip van deze man.
Merlu 3 – De weg van de overwinning (Silvester): In deze reeks over het Franse verzet tijdens WOII zijn we aanbeland in de verwarrende periode net na de oorlog. Wie was goed en wie was fout? Rekeningen worden vereffend en de in de vorige albums opgezette intriges werpen vrucht af. Bevredigende afsluiter van een toptrilogie.
I.S.S. Snipers 4 – Sharp (Silvester): Na drie mindere delen van deze reeks met oneshots over een elitecorps huurlingen in de ruimte lijkt er enige verbetering in de reeks te zitten. De vertaling was in de eerste delen nogal braafjes, maar in dit vierde deel praten de geharde militaire rotten tenminste al niet meer als gepensioneerde leraren godsdienst. Ook het verhaal is origineler van inslag. Een I.S.S. korps krijgt de opdracht een onneembaar geachte planeet voor te bereiden op kolonisatie. Eenmaal daar aangekomen vallen ze van de ene verrassing in de andere. U hoeft uiteraard geen goed uitgewerkte personages en veel diepgang te verwachten, maar de strip doet wat hij adverteert: spannend razen en actie thrillen.
Conquests 8 – Neïta (Silvester): Nog een reeks met oneshots die zich in de ruimte afspelen, maar dan wel met een iets doordachtere invalshoek. Nadat de Aarde werd vernietigd door een buitenaards leger verlieten verschillende ruimtevloten van verschillende landen de zinkende planeet om hun heil te zoeken tussen de sterren. In dit deel komt de Italiaanse Armada terecht op een planeet waar al enige mijnoperaties aan de gang waren. Klein probleempje: alle kolonisten zijn zoek. Wat volgt is een opwindend verhaal met heel wat onverwachte plotwendingen en personages die qua motivatie en karakterisering toch iets meer vlees aan de botten hebben dan de I.S.S. Snipers. Laat ons zeggen dat Conquest valt te vergelijken met Alien en I.S.S. Snipers met Aliens.