In Kort van stof behandelt de 9e Kunst in sneltreinvaart zoveel mogelijk strips van de afgelopen maand. Augustus leidde ons voorzichtig uit de zomertijd, met een flinkere stapel dan in de zeer magere julimaand. Kort van stof heeft zodoende weer wat meer vet op de botten. Gaan we:
Buck Danny Kortverhalen 1 – 1946-1969 (Dupuis): eerste bundeling van korte verhalen aangevuld met een paar curieuze parodie-pagina’s van Hubinon. Die zogenaamd geinige niemendalletjes zijn fillers, de killer is het langste verhaal, De Doodsstrijd van de Bismarck. Of althans, het is een historisch verantwoord praatje-bij-een-plaatje dat best lekker leest. Laten we eerlijk zijn: dit is voer voor completisten en mensen met een halfuurtje tijd om handen.
De Zeearend 2 – Grote oceaan 1917 (Silvester): Hugo Von Krüger was kapitein van een Duits zeilschip dat tijdens WOI de opdracht kreeg om koopvaardijschepen die goederen aan de vijand leverden tot zinken te brengen. De man was echter zo ridderlijk dat hij, alvorens die schepen naar de dieperik te kanoneren, hun bemanning aan boord van zijn eigen schip liet komen om ze later ergens veilig aan wal af te zetten. Uiteraard zorgde dat voor hoog oplopende spanningen aan boord. Voeg daar nog eens wat romantische perikelen aan toe en strubbelingen tussen de kapitein en een deel van zijn bemanning en je hebt een hoogst lezenswaardig (quasi)historisch tweedelig avontuur. Gebaseerd op waargebeurde feiten. Dat maakt het allemaal nog een tikkeltje boeiender.
Guust – Het milieu volgens Flater (Dupuis): in deze conceptreeks worden de gags van Flater op thema uitgezocht en voorzien van wat informatie samengevoegd tot een album. Vast leuk als cadeau aan je bomenknuffelende vriendin of je vegan mattie, de Flaterfan heeft er niet veel aan. Sommige gags zijn er thematisch gezien aan de haren bijgesleept, of hebben nauwelijks iets met het onderwerp van doen. De weetjes in de kantlijn zijn van het niveau Quest-Junior en komen hooguit van pas bij Triviant. Dit soort recycle-werkjes zijn zelden de moeite waard, daar verandert Flater niets aan.
Vrouwen in ‘t Wit 42 – Hartkwa(a)l (Dupuis): wonderlijk album dat deze reeks definitief afsluit. Wonderlijk, omdat de verhaaltjes eigenlijk best aardig in elkaar zitten. Het zijn niet echt grappen, maar situatieschetsjes met een kwinkslag of een u-bocht. Af en toe een beetje prikkelend, maar nooit grof. Eenmaal uit is er niets blijven hangen, omdat je alles al eens gezien hebt: routineuzer dan het tekenwerk van Bercovici vind je het niet. Dat maakt het afscheid mild en draaglijk.
Suske en Wiske 353 – Het gewiste Wiske (Standaard uitgeverij): een nogal doorsnee aflevering van dit dynamische duo. Het geheugen van Wiske wordt gewist en onze helden moeten dat euvel herstellen. Esoterische personages als de Zwarte Madam en Lange Wapper lijken minder goed te werken in een moderne setting. De trukendoos om krachtpatser Jerom buiten spel te houden raakt ook langzamerhand uitgeput.
Mutations 2 (Dargaud): in een toekomstige wereld waarin blanken de gediscrimineerde minderheidsgroep zijn wordt duchtig geëxperimenteerd op oceaandieren. De dieren worden zo slim dat er conflicten ontstaan met de mens. Romane is een atypische, blanke detective die samen met haar partner Brahim ingeschakeld wordt om de boel te ontmijnen. Ongeveer de meest interessante lopende reeks van stripauteur Leo (Aldebaran, Centaurus, …). De reeksen van de man tellen meestal een vijftal albums per cyclus. Vreemd dus dat dit tweede deel van Mutations het afsluitende deel is. Alles voelt ook een beetje vlugvlug afgeraffeld aan. Misschien is er op één van de medewerkers duchtig geëxperimenteerd en zijn er conflicten ontstaan?
De koerier van Casablanca 1 – Christina (Silvester): een strip over de opstart van één van de eerste air mail maatschappijen na WOI. Het is een machtig interessant thema. Spijtig genoeg hangt de strip aan elkaar van de domme clichés en viel hij ten prooi aan een knullige vertaling, middelmatige tekeningen en ongeloofwaardige plotwendingen. Zelfs over de inkleuring valt weinig goeds te zeggen. Het is de eerste keer dat we misselijk worden van de kleur van de hemel.
Irons 3 – Verdwenen in Ujung Batu (Le Lombard): de cynische ingenieur en kale knakker Irons wordt gegijzeld door een drugsbende. Ze willen dat hij een brug in het oerwoud repareert zodat zij met al hun drugs kunnen wegvluchten. Op zich is dat een vrij ongeloofwaardige opzet, maar de makers kunnen hun hoofdpersonage moeilijk het hele album aan een bureautje laten zitten om bouwplannen te tekenen. Als je voorbij die opzet kijkt is Irons eigenlijk een verdomd originele reeks. Al is het maar omdat het hoofdpersonage het geboefte een hak zet door middel van bouwtechnische listen en (meestal) niet door ze een hersenschudding te schoppen.
In golven (Casterman): AJ Dungo, amateursurfer, vermengt de geschiedenis van het surfen met zijn eigen persoonlijke verhaal over de ziekte en dood van zijn geliefde. Het is moeilijk om eerlijk te zijn over een boek dat zo persoonlijk aan verlies gebonden is, maar we proberen het toch: wat een dikke hoop drek. De tekeningen zijn niet slecht maar oh zo statisch, afgelikt en saai. Dungo zelf speelt de alwetende verteller en perst de ene tenenkrullende, overdreven spirituele zin na de andere uit zijn pen. Op praktisch elke pagina staat minstens één bij de haren getrokken superlatief. Hoe blijf je in zo’n geval in godsnaam geloofwaardig? Eerlijk gezegd zijn we woedend dat we dit oppervlakkig gezeik hebben moeten lezen. Lees de uitgebreide recensie hier.
Nationale feestdag (Casterman): nee, dan liever deze andere dikke klopper van de maand: even weinig tekst, even gestileerde en golvende lijnen, maar duizend keer beter. In een klein dorpje in Frankrijk gebeuren in de aanloop naar de nationale feestdag vreemde dingen. Een mysterieuze man en zijn aan Lolita-achtige dochter komen er op vakantie en trekken de aandacht van Jimmy, flik in opleiding. In onderhuids broeierige en intens spannende scènes zien we Jimmy worstelen met het racisme van de kleine dorpsmentaliteit, zijn aantrekking tot het minderjarige meisje en, uiteraard ook, met zichzelf. Jimmy moet keuzes maken en is nog niet bedreven genoeg om dat juist te doen. In deze strip geen Amerikaanse superlatieven of zweverig geneuzel maar enkel suggestie zonder oordeel. De explosieve cocktail kent een einde waar een intelligente lezer nog even op loopt te kauwen. Lees de uitgebreide recensie hier.
Kaamelott 9 – Kwaadaardige versterking (Casterman): Kaamelott blijft een buitenbeentje in de wereld van de fantasy strip. Koning Arthur en de ridders van de ronde tafel, maar dan grappig en zonder knights who say ‘Ni’. Eerst was Kaamelott een televisiereeks maar die werd al meer dan tien jaar geleden afgerond. De schrijver van de reeks bleef echter strips bedenken voor de tekenpen van Steven Dupré en die is machtiger dan het zwaard. De strip moet het vooral hebben van de ronduit hilarische interactie tussen het zootje dikbuikige mannen van middelbare leeftijd die de ridders van de ronde tafel moeten voorstellen. Een originele en vermakelijke invalshoek, enkel spijtig dat de vertaling hier en daar wat te wensen overlaat, zeker voor een dialoog gedreven boek als dit.
Shanghai Dream 2 – Aandenken aan Illo (Silvester): het slotdeel van deze reeks van de hand van scenarist Philippe Thirault en zijn tweede deze maand (zie De Zeearend). We moeten toegeven dat de man zijn schrijfpen zeer goed weet te hanteren. Ook deze strip is gebaseerd op een minder bekend onderdeeltje van de geschiedenis. Bernhard is een jood die naar Shanghai moet vluchten tijdens WOII. Zijn vrouw, Illo, overleeft de reis niet. Bernhard is regisseur en zet alles op alles om het filmscript van zijn vrouw alsnog te verfilmen in Shanghai en wordt niet enkel geconfronteerd met nazisme maar ook met tegenkantingen van de Japanners, een onervaren filmcrew en tegenslag in het algemeen. Durven we het te zeggen? Ja hoor: een inspirerend verhaal, verdomme!
De Buurtpolitie 10 – De zombie (Standaard uitgeverij): een strip gebaseerd op een tv-programma die beter is dan het bronmateriaal. Nix levert kundige scenario’s af die volledig los staan van de tv-serie en die wonderwel in elkaar passen. Geen grote helden hier, maar onhandige, menselijke, en daardoor des te sympathiekere, personages.
Conan 6 – Schaduwen in het maanlicht (Glénat): beste deel van deze reeks waar we maar niet enthousiast over worden. Virginie Augustin (Alim de leerlooier, Had meneer nog iets gewenst? en 40 olifanten) kan tekenen, dat staat buiten kijf, en ook in deze stripbewerking laat ze dat onmiskenbaar zien. Maar de verhalen rond Conan zijn het steeds net niet. Als personage is hij te vlak, als dommekracht met een zacht kantje. Tegelijkertijd: niemand verwacht een gelaagd, ingewikkeld en diepgravend verhaal als Conan opduikt. De situaties waarin hij verzeild raakt zijn ook altijd vreselijk toevallig. Dat het hier nog goed komt, ligt aan het avontuurlijke Baltimore-achtige eiland waarop ze terecht komen: een onheilspellende plek met runetekens en genoeg onraad voor een beetje avontuur. Extra bonus: In de Europese strips zien we niet zo vaak mooi gechoreografeerde vechtscènes, maar in deze Conan reeks is het vrijwel elke keer prijs.
Baby op komst (Scratch): laatste boreling van Benjamin Renner die anderhalf jaar geleden de stripwereld al opgewekt kreeg met het geestige De Grote Boze Vos. In Baby op komst moeten een eend, een konijn en een varken ineens invallen voor een lamme ooievaar. Of zij de gezwachtelde baby even naar zijn ouders in Deventer kunnen brengen. Het viertal – we tellen de baby voor vol mee – neemt menig omweg, kiest vaak het omslachtige en reist zodoende langer dan noodzakelijk. Veel slapstick en melige dialogen en daarom vast en zeker geschikt voor iedereen.
Sonora 2 – Lola Montez (Silvester): een hele hoop Franse vechtjassen vlucht na de mislukte Franse revolutie naar Californië om daar hun geluk te beproeven in de goudzoekerij. Wanneer Californië echter ingelijfd wordt als 31ste staat van de USA moeten zij plots belasting betalen aan wat de Franskiljons als een vreemde mogendheid beschouwen. De gemoederen tussen de ex-revolutionairen en het Amerikaanse leger lopen hoog op in dit tweede deel van een drieluik. Een goedgemaakte western over een minder bekende periode in de Amerikaanse geschiedenis.
Moebius Klassiek 7 – Chaos en evenwicht (Sherpa): grandioos artbook van de grootmeester dat onmisbaar is voor de echte afficionado. Het bevat niet alleen fraaie en paginagrote illustraties, maar ook enkele korte verhalen en een flink overzichtsartikel over de ontwikkelingen in het werk van Moebius. Over de verzorgde uitgave hoeven we hier niet te spreken: die is zoals we intussen gewend zijn – al mogen wij, de verwende lezers, het nooit vanzelfsprekend gaan vinden. Alleen dan genieten we optimaal van deze sublieme reeks die ein-de-lijk het werk van Moebius bezorgt zoals het hoort. (En nog mooier: van het nummer 0 uit deze reeks, het vrijwel onvindbare album Majoor Fataal – De hermetisch garage, zal een tweede druk verschijnen)
Pin-Up Wings V (Silvester): een album gevuld met eye candy van de hand van Hugault. In ware 50’s stijl serveert Hugault ons de ene voluptueuze vixen na de andere pin-up floozy. De man weet zijn modellen mooi in de tijdsfeer te plaatsen door te spelen met typografie, pastiches op reclames en dergelijke meer. Mooie vliegtuigen ook.