Kort van stof

Kort van stof: mei 2020

In Kort van stof behandelt de 9e Kunst in sneltreinvaart een bult nieuwe strips die in de afgelopen maand verschenen. Na alle vertragingen en uitstel door corona trekt het aanbod behoorlijk aan. Daarom weer een volle bak deze maand:

Onklopbaar 2 – Jouw lokale superheld (Dupuis): Onklopbaar is een superheld die de superkracht heeft om door de grenzen van de kaders van de strip te breken. In dit tweede deel worden er nog wat kleurrijke personages aan de cast toegevoegd, elk met hun eigen krachten. Zo kan Chromaline de kleuren van strips beïnvloeden. Deze episode zit vol met grappige en vernuftige vondsten maar hier en daar komt er sleet op de formule en lijkt het of we een grap al eens eerder gezien hebben. In schoonheid eindigen, Quoi?

De wouden van Opaal 11 – De vergeten mythe (Uitgeverij L): succesauteur Arleston breit een vervolg aan de eerste afgeronde cyclus van deze reeks. Normaal barsten de strips van de man van de humor, maar hier komt het geheel wat stijfjes over. Dat kan natuurlijk ook aan de tekeningen en vertaling liggen. Diep ingaan op de plot zou ons nogal ver leiden, dus houden we het gewoon op: goed geëxecuteerde fantasy met hier en daar een originele inval.

Rode Ridder 266 – Gedoemd (Standaard): de nieuwe reeks Rode Ridders, vanaf 250, is een lekkere soap met iedere vier maanden een smakelijk hapje van 36 pagina’s. Johan en Allis sjokken maar door op hun paarden en komen steeds weer nieuwe figuren tegen. Tegelijk beweegt de Grote Verhaallijn op de achtergrond mee. Soms is het spannend, soms leren we weer wat bij over de motieven, achtergronden en andere belangrijke zaken; en soms wordt er een blik vooruit geworpen. Gedoemd voelt als een tussendeeltje, dat vast en zeker in een later stadium van nut zal blijken. Daarom lopen we gedwee achter de paarden aan, op naar nummer 267.

De Schat van de Black Swan (Soul Food Comics): een Amerikaanse firma bergt het wrak van een schip met een schat aan boord die om en nabij de 500 miljoen dollar waard is. Ze maken echter geen gewag van de herkomst of identiteit van het schip. Het Spaanse ministerie van cultuur vermoedt dat het om een Spaans scheepswrak gaat. Dat is het begin van een superspannend verhaal dat zich afspeelt in rechtbanken, op zee en zelfs tijdens een autoachtervolging. Het eerste deel van het boek loopt wat traag, maar als je in het verhaal zit en de personages kent, zit je op het puntje van je stoel. Extra bonus: het verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten en werd getekend door Paco Roca, intussen één van Spanjes belangrijkste stripauteurs.

Scherven & Littekens (Dupuis): dit tweeluik wil WOII laten zien vanuit het perspectief van gewone mensen. Erik De Graaf baseerde zich op de gebeurtenissen uit zijn eigen familie. Die familiegeschiedenis is geen lachertje: doden, collaboratie, het verzet, honger, enzovoort. Stof genoeg voor een boeiend boek. Het is echter spijtig dat De Graaf er niet in slaagt mensen van vlees en bloed op papier te zetten. Plastieken dialogen vol expositie vliegen de lezer om de oren. De tekenstijl helpt ook niet echt. Die is zeker niet mis, maar wel heel statisch. Het interessantste onderdeel aan beide strips is het toegevoegde dossier met daarin foto’s en documenten van de familie van de auteur.

Het masker van duizend tranen 1 – De dood reist met me mee (Blloan): eerste deel van een tweeluik dat voelt als een kruising tussen een samoerai-verhaal en roadtrip avant la lettre. Weduwe Sadaiko wil haar op het slagveld gestorven man terughalen op aarde en vraagt Masamura om haar te vergezellen. Waarheen? Naar het Masker van duizend tranen dat daartoe in staat is, natuurlijk! Samen gaan ze op pad en onderweg komen ze allerlei obstakels tegen, vooral omdat deze Masamura ‘een verleden heeft’, zoals dat zo fijn heet. Redelijk verhaal, zolang je voorbij de vreemde gelaatstrekken van ongeveer ieder personage kan kijken.

Trollen van Troy 24: Een rots boven je hoofd (Uitgeverij L): de spin-off van Lanfeust van Troy die intussen populairder is dan de hoofdreeks. Dit stripverhaal illustreert perfect wat er mis is met De Wouden van Opaal. Dit swingt als een tiet. Goede dialogen en zwierig expressieve tekeningen drijven de dolkomische plot. Het geijkte recept van Arleston om dagdagelijkse situaties te enten op het fantasy-genre wordt hier ten top gedreven in een geslaagde pastiche op skioorden en wintersportvakanties.

De Leeuw van Juda 1 (Dargaud): eerste deel van een trilogie van de makers van Black Ops. John Wallace wordt in 1920 opgesloten in een gevangenkamp in Nairobi voor een dubbele moord. Het gevangenkamp is niet mals en slechts een enkeling slaagt erin daar te overleven. Intussen wordt Wallace ook nog eens op de hielen gezeten door een bloedstollend mooie Afrikaanse tovenares. Er wordt zelfs gehint naar bovennatuurlijke aangelegenheden. Tegen het einde van dit eerste deel waren we heel benieuwd naar wat er aan de hand zou kunnen zijn en popelden we om de ontknoping te lezen in één van de volgende delen. Gelukkig hoeven we niet lang te wachten, want op de achterkant van deze strip vermeldt de uitgeverij de clou van de hele plot.

Thorgal – De Jonge Jaren 8 –  Twee bastaards (Le Lombard): Thorgal, Aaricia en hun vrienden werden in de vorige aflevering gevangengenomen door Harald, een nogal machtsbeluste Viking hoofdman. Tezelfdertijd bevindt zich aan hetzelfde hof een diplomatisch gezelschap uit Bagh Dad (sic). In korte en doeltreffende scènes wordt de gigantische cast voortgestuwd doorheen het verhaal. Alle stukjes passen wonderwel in elkaar en het resultaat is een memorabele aflevering van een universum waarvan de kwaliteit al een tijdje tanende was. Puike tekeningen ook.

Gevaarlijke dames, een ballade – Dagboek van een opsluiting (Scratch): Hoe gaat het er aan toe in een vrouwengevangenis? “Interessante invalshoek”, dachten wij. Dit boek over een drugsverslaafde ex-lerares geeft alvast een boeiend inkijkje. Spijtig genoeg zijn de dialogen, tekeningen en het verhaal nogal zoutloos, waardoor het boek zijn volledige potentieel niet waarmaakt. Best leerrijk, maar het grijpt niet bij de keel.

Amazonia 5 (Dargaud): het vijfde en afsluitende deel van de derde aarde-cyclus, na Kenia en Namibia. In deze reeks hebben Leo, Rodolphe en in dit geval Marchal allerlei verhaallijnen aan elkaar geplakt. Logisch is het allemaal niet meteen, maar toch goed te volgen. De ongewilde hoofdrol wordt opgeëist door een zonderlinge, reusachtige figuur en er is een nazi-schat. Beiden zijn verborgen in de Braziliaanse Amazone en worden gezocht. Alle plotjes komen tezamen in dit slotdeel als een kluwen draad. Is het goed? Ja, toch wel. Wie een lichte aarzeling hoort: je moet behoorlijk wat toevalligheden doorstaan.

Het Keizerrijk Trigië Integraal 1 (Uitgeverij L): De opkomst en ondergang van het keizerrijk Trigië is sciencefiction van de bovenste plank. De strip werd in de jaren 60 en 70 gepubliceerd en doet soms wat gedateerd aan. Grote lappen tekst zullen uw deel zijn. De tekeningen van Don ‘Storm’ Lawrence zijn echter om duimen en vingers bij af te likken. Deze reeks integrales zal alle afleveringen over Trigië in volgorde van verschijnen bundelen en elk deel wordt voorzien van een dik achtergronddossier. Afgaande op het dossier in dit eerste deel wordt dat dik de moeite.

Jakob Kayne 2 – Meester in het vergeten (Le Lombard): Jakob en zijn broer zijn de enige overlevenden van een ras van mensen dat over een resem speciale krachten beschikt. Ze zetten de tradities van hun volk verder en reizen als ‘genezers-alchemisten’ de wereld rond om mensen te genezen. Een soort van guerrilla-dokters eigenlijk. Zonder grenzen ook. De bovennatuurlijke elementen van deze strip zijn compleet van de pot gerukt en lijken zich à la minute te manifesteren wanneer de scenarist zichzelf in de hoek geschreven heeft. Als je je daar overheen kan zetten blijven over: zeer entertainende actie en prachtige tekeningen.

Striphelden Versus Corona (Uitgeverij L & Uitgeverij Oogachtend): een Vlaamse en een Nederlandse uitgeverij vroegen tientallen stripmakers en cartoonisten naar hun visie op Corona. Het resultaat is een goedgevuld boek van 80 pagina’s dat u in de stripwinkel gratis mag meenemen bij een minimumaankoop. Veel grote namen scharen zich naast minder bekende namen en zoals bij elke bloemlezing variëren de bijdragen qua grappigheid en qua kwaliteit. Dat maakt dat er voor elk wat wils staat in dit gegeven paard. Bovendien steunt u er de lokale stripboer mee. Mooi initiatief!

Suske en Wiske – Preutse prinses (Standaard): Paul Geerts (83) knalt er meteen lekker in met een dijenkletser van jewelste. Hij laat Lambik vragen of de slager varkenspoten heeft. Die grap had hij vast nog in de la van de jaren tachtig liggen. Het verhaal vertrekt daarna snel naar Thailand, waar onze vrinden een prinses moeten terugvinden. Alleen de jaloerse prins Bogdon gooit steeds roet in het eten, met draken en omgekochte hofdienaren. Sus en Wis krijgen hulp van wilde dieren, Jerom trekt altijd aan het langste eind en ach, zo gaat het nog even door. Het is allemaal een beetje achterhaald en tam, ook voor een hommage, ook voor een tachtiger die de wereld van nu niet meer precies goed aanvoelt.

Knock Out! (Scratch): Reinhart Kleist rijgt de ene stripbiografie aan de andere. Deze keer vertelt nonkel Kleist over Emile Griffith, een zwarte, homoseksuele boxer die in de jaren 1960 furore maakte. Griffith is een man die weinigen zullen kennen wat het boek des te verrassender maakt. In prachtig gecontrasteerde zwart-wit tekeningen vertelt Kleist het aangrijpende en tragische verhaal van een gevoelige vechtmachine. Gelukkig voor de vertaalster van dit boek is Griffith intussen overleden. Hij kan haar dus niet meer knock-out slaan voor de steken die ze heeft laten vallen bij het vertalen van een anderszins prachtig boek. Lees hier de uitgebreide recensie.

Oliver Page & De Tijddoder 1 (Glénat): Griffo is een held van het beeldverhaal, een man die prachtige pagina’s uit zijn tekenpen kan toveren. Met enkele lijnen roept hij een hele wereld bevolkt met geloofwaardige en sprankelende personages in het leven. Eén van de grote namen van de stripwereld. Spijtig dat hij zich moet verlagen om dit kutverhaal te tekenen. Intussen weten we wel het antwoord op de vraag: “Wie kan er de grootse gaten in de plot van een stripverhaal maken middels tijdreizen?” Overwinnaar op punten, knock-out en waarschijnlijk ook door capitulatie: Oliver Page.

Onbemande dreiging 1 – Terreur boven de Theems (Dupuis): het duurde even voor dit eerste deel indaalde. Het omslag is vreemd, met dat rode titelkader, en ook de tekeningen hebben iets aparts – vooral vanwege de talloze actie-arceringen. Maar met het verhaal is voorlopig niets mis. Leuk gegeven van een vliegenier en een scheikundige die de handen ineen slaan en het verloop van de Tweede Wereldoorlog zelfstandig willen sturen. Of ze dat lukt lezen we in het slot van dit tweeluik (al hebben we wel een idee).

Jommeke 299: De Flipposaurus (Ballon): één van de betere recente afleveringen van strooien dakje Jommeke en zijn vriendjes. De vriendenclub raakt bevriend met de zoon van een paleontoloog. Wat volgt is een kinderlijk opbeurend verhaal dat zich ontrolt op verschillende continenten. Charmant en amusant voor wie in de winkel nog niet hoog genoeg kan reiken om de vuilere (strip)boekjes te nemen.

De wereld volgens Hein de Kort 2 (Sherpa): wie niet om Hein de Kort moet lachen, heeft iets niet op orde. Zijn cartoons haken leuk aan op de actualiteit, zijn scherp en houden zich op zich prima – al ligt in gebundelde vorm verzadiging op de loer. De toevoeging van de teckel als zwaartepunt van deze bundel had niet zo per se gehoeven. Als we dit positief waarderen, dan voorzien we dat De Kort in deel 3 de verbouwing van zijn bijkeuken opvoert en in deel 4 de fietsvakantie in het Schwarzwald. Maar goed, het is en blijft zíjn wereld natuurlijk.

Madame Catherine (Oogachtend): Maarten Vande Wiele verstript voor de tweede maal een kortverhaal van Guy De Maupassant. De welgestelde dame uit de titel verhuist na een brand in haar huis in Parijs naar het platteland. Daar wordt ze het slachtoffer van verschrikkelijke nachtmerries. Vande Wiele heeft het verstrippen van proza helemaal in de vingers. Hij vermijdt de fout om veel lappen tekst over te nemen uit het origineel en laat zijn beelden het werk doen. De tekeningen, volledig in grijstinten, met morsig potlood, zijn compleet in lijn met de sfeer van het verhaal: koud, afstandelijk en griezelig. Vande Wiele breidt zijn oeuvre steeds verder uit met boeken zonder weerga en mag intussen een lidkaart krijgen voor het selecte clubje van “Grote namen van de Nederlandstalige graphic novel.”

Dating for Geeks 11: The Next Generation (Uitgeverij L): deel 11 van de gagreeks met geeks, nerds en soortgelijke meer in de hoofdrol. Voor de langdurige lezer begint er wat sleet op de formule te komen. De verwijzingen naar Star Wars en dergelijke waren in het begin verfrissend, maar nu begint de formule wat teveel door te schemeren. Auteur Kenny Rubenis slaagt erin een nieuw straatje in te slaan met de geboorte van een baby, maar dat straatje lijkt snel te zullen doodlopen. De beste gags zijn die waarin Rubenis zichzelf opvoert. Misschien een ideetje voor een nieuwe richting?

Man & Kerel als Stripfiguren (Oogachtend): Man & Kerel zijn twee summier vormgegeven striphelden. Beste vrienden die samenwonen en korte, abstracte avonturen beleven. Auteur Stefan van Dinther houdt ervan om met de conventies van het genre te spelen. Bovendien doet hij dat met een goed oog voor design en kadrage. In dromerige en filosofische scènes laat hij Man & Kerel bedrieglijk eenvoudige situaties beleven die echter verdacht lang blijven nazinderen. Een aanrader voor de liefhebbers van surrealisme en abstracties.

Monet, een regenboog boven Giverny (Arboris): je hebt volledig, vollediger en de overtreffende trap, getiteld Monet, een regenboog boven Giverny. In dit perfect getekende, fotorealistische verhaal nemen de auteurs de lezer mee in het leven van impressionist Monet. Niet een beetje, terloops en cherry picking, maar compleet, totaal en nauwkeurig tot zes getallen achter de komma. En het knappe: het levert een prachtig verhaal op dat niet bezwijkt onder de immense boekenkast aan informatie. Het is voor fijnproevers en kunstminnaars, dat zeker, maar stripliefhebbers hoeven er zeker niet met een boog omheen. Een fijn album om je zondagmiddag eens flink te temporiseren. Kan zo op de stapel mee naar huis.

Ravian door Manu Larcenet – Het pantser van de Jakolass (Dargaud): Larcenet, de misantroop met duistere strips als Blast en Het verslag van Brodeck op zijn conto, neemt de vrolijke tijdreizigers Ravian (en co) onder handen. Het boek opent met een meesterzet: René Pérouilland, een onaantrekkelijke, alcoholistische steuntrekker, blijkt eigenlijk Ravian zelf te zijn, maar in een ander lichaam en met geheugenverlies. De entourage van Ravian pikt René op uit een buitenwijk op aarde en neemt hem mee op sleeptouw om hem te helpen weer zichzelf te worden. Het contrast van het simpele, egoïstische en down to earth karakter van René met de zweverige fantasiewereld van Ravian zorgt voor enkele hilarische momenten. Magistraal getekend ook. Aanrader van de maand! Lees hier de uitgebreide recensie.

Marshal Bass 5 – De engel van Lombard Street (Silvester): in dit vijfde deel dat handelt in de Verenigde Staten van 1876 wordt de racismekaart gespeeld. De marshal laat zien waar de toestand van nu zijn oorsprong vindt. Dit deel doet niet onder voor de andere vier, al lijkt de verrassing iets minder te worden. Het idee dat de lezer zich halverwege afvraagt hoe Bass hier nu weer uit raakt, is misschien aan een herziening toe. We weten immers al dat Bass een volkomen eindbaas is. Zijn tegenstander is deze keer een gevreesde eenogige galbak: gemakkelijk de lelijkste tegenstander die Bass tot nu toe opjoeg, wat een figuur!