In Kort van stof behandelt de 9e Kunst in sneltreinvaart een aantal nieuwe strips die in de afgelopen maand verschenen. Tja, en dan is het april en ligt alles stil. Winkels dicht, distributie geparkeerd. Toch verschenen er een paar titels, waar we daarom met de stoptrein langs zijn gereden. Alle tijd deze keer.
De Buit (Daedalus): De Buit is een stripadaptatie van de niet echt zo heel bekende roman van Emile Zola met dezelfde titel. De makers ontwijken enkele valkuilen van het genre door actie op het voorplan te plaatsen en zoveel mogelijk te vermijden om grote lappen tekst te gebruiken. Ze stranden echter op enkele meters van de meet want hun aanpak mondt uit in een moeilijk te volgen lappendeken van elkaar opvolgende scènes. De vertaling loopt hier en daar spaak want die interpreteert de bloemrijke en poëtische taal van Zola vaak te letterlijk. Het resultaat verliest alle dichterlijkheid en komt over alsof de teksten in een Sovjet fabriek uit de jaren 1960 geproduceerd werden.
Philemon – Tussen de letters (Hum!): extra deel van de inmiddels complete Philemon-reeks, waarin alle losse eindjes, stukjes en beetjes zijn ingebezemd, samen met het korte verhaal Het water dat spriiing! doet en het iets kortere Blurb. Ook alle dedicaces, die werden meegestuurd bij de bestellingen die direct via de uitgever gingen, staan er keurig in. Voer voor completisten, maar wel mooi in de kast: het album kan als “rugspatie” tussen de Atlantische en Oceaan. (Wees gerust, de fan weet waar dit over gaat)
Comanche 3 – De sheriffs (Sherpa): de derde integrale bundeling op groot formaat van Comanche-verhalen is tot nu toe de beste. Duivelsvinger en vooral het titelverhaal zijn uitmuntend en rechtvaardigen meteen de aanschaf van dit eerbetoon aan Hermann én vooral Greg: zijn drie verhalen zitten perfect in elkaar, met tempo, goede dialogen en barstensvol spanning. Ook fraai om de eerste vijf pagina’s met de laatste te vergelijken: Hermann maakt reuzesprongen en lijkt hier uit te komen bij de stijl waarmee hij zich definitief vestigde als prairie-chroniqueur. De sheriffs, met de nachtelijke ontzetting van Summerfield, is een absoluut western-hoogtepunt.
De Wijsheid van de Mythes – Theseus en de Minotaurus (Daedalus): in deze reeks zat al een boek over Daedalus en zijn iets te enthousiaste zoontje Icarus. Het was een beetje spijtig dat we Daedalus daarin het Labyrint zien bouwen maar geen glimp opvangen van de Minotaurus zelf. Dat wordt in dit album ruimschoots goedgemaakt. De makers slagen er zelfs in om aan dit alom bekende verhaal nog enkele vrij onbekende details toe te voegen. De tekeningen zijn de minst goede in deze reeks tot nog toe, maar nog steeds best te pruimen.
Mamette 4 – Tussen hemel en aarde (Matsuoka): het is aan wie je het vraagt, maar hier bij de 9e Kunst loopt een figuur rond die het niet kan nalaten ie-de-reen maar te blijven bestoken met zijn voorliefde voor Mamette, de heerlijke feelgood strip over het oude besje dat op een innemende manier de wereld om haar heen jong houdt door zonder spoortje van slijtage alles van de positieve kant te beschouwen. In deel 4 helpt ze met name haar luie inwonende vijftigjarige zoon Bolleke en is er een hoofdrol voor de omhooggevallen maar lieve Camille Desplanches (“van de koninklijke Schouwburg”) die iedereen vooral kent van de vissticksreclame. Lief en een beetje leed, een lach en een glimmend oogje zo nu en dan.
De Wijsheid van de Mythes – Iason en het Gulden Vlies 1 van 3: Eerste Wapenfeiten (Daedalus): minder bekend dan de Ilias en de Odyssee, maar minstens even entertainend: het verhaal van Iason en het gulden vlies. De auteurs verliezen zich ietwat in de uitgebreide cast waardoor het verhaal soms moeilijk te volgen is, maar de spannende mythe en het wederom puike dossier achteraan maken dat meer dan goed. Beste tekeningen in deze reeks tot nu toe ook.
Suske en Wiske Junior 1: Hij heeft het gedaan! (Standaard Uitgeverij): een album vol één-paginagags van de kleine Suske en Wiske. Denk hierbij niet aan Kleine Robbe. De leeftijd van het doelpubliek ligt hier immers duidelijk een stukje lager. De grappen variëren van charmant tot inventief en hebben soms een absurd kantje dat het niveau van de humor nét dat tikkeltje hoger tilt. De tekeningen bezitten een perfecte mix van karikaturale overdrijving en vaart. Als we zeggen dat Kim (scenario) en Charel Cambré (tekeningen) achter dit project zitten zou u dat niet mogen verbazen.
Winston Smith (1903-1984) Een leven 3, De teruggevonden biografie – Maart 1925 – april 1926: A Chinese year (Daedalus): achter deze buitensporig lange titel gaat stiekem een perfect verhaal schuil. Intussen zijn we halverwege de zesdelige biografie van de raadselachtige schrijver en journalist Winston Smith, en stukje bij beetje wordt duidelijk wie de man was en hoe alle vorken tenminste stelen hebben. Mooie sfeer, goed gedoseerd plot, spannend gegeven, maar beslist niet voor luie lezers. Echt zo’n verhaal waarin je snel verder wil. Een gelukje: de verschijningsfrequentie heeft flinke vaart. Laat je verrassen.
Kraken (Hum!): ooit gedeeltelijk bij een jonge uitgeverij Sherpa in twee losse albums verschenen, maar nu compleet en volledig door Hum! in één fijne band gestoken: smerige, distopische korte verhalen over het leven in riolen en krochten, in een strijd op leven en dood. Vuig, viezig, maar ijzersterk, vooral door de krachtige tekenhand van Jordi Bernet die we kennen van Torpedo. Vergeleken met die verhalen: iets minder vrouwen, iets minder onberispelijke maatpakken en iets minder borsallino’s. Maar potdorie, wat een spanning weet scenarist Antonio Segura in de kortverhalen te persen. Zalige pulp van hoge kwaliteit.
SIMAK 1: Klopjacht op Solar Corona (Daedalus): een spin-off van de reeks META-BARON die in eerste instantie compleet de mist in lijkt te gaan. Wanneer de partner van een wetsdienaar vermoord wordt volgt het ene cliché de andere houterige regel dialoog op. Wanneer het hoofdpersonage afreist naar Solar Corona (Ja, het staat er echt) waar God noch gebod geldt, weten de auteurs hun verhaal van de ondergang te redden. Seks, geweld, drugs en hersenloos vertier volgen elkaar in onderhoudend tempo op.
Posthumus (Sherpa): Pieter Van Oudheusden overleed zeven jaar geleden en liet een mooi oeuvre, veel trieste mensen en het scenario voor dit boek achter. Jeroen Janssen vond eindelijk de tijd (danken wij Corona?) om de tekeningen af te maken. Het verhaal is een gefictionaliseerde biografie van Schubert. Een echt duidelijke plot is er niet. Posthumus is eerder een mengelmoes van sprookjesachtige anekdotes, vermakelijke geschiedenis en humoristische filosofie. Janssen verandert vaker van steunkleur dan van kousen en draagt daarmee bij aan de kleurigheid van het relaas. Een strip als een warme lappendeken.
Het verhaal van de Goscinny’s – De geboorte van een Galliër (De Geus): een biografische strip over René Goscinny, scenarist van, onder andere, Asterix en een groot aantal Lucky Luke albums. Grappig, onderhoudend, boordevol interessante weetjes en authentieke vroege schetsen. Het was Anna, de dochter van Goscinny, die naar Catel stapte met de vraag om deze biografie te maken. Catel weigerde initieel omdat ze vindt dat “onze geschiedenis nog steeds door mannen wordt gedomineerd”. Ze maakt daarom enkel biografieën van vrouwen. Zo’n keuze valt uiteraard te verdedigen want niemand kan zeggen dat Catel ongelijk heeft. Uiteindelijk krijgt ze het idee om de stukken over Goscinny te laten afwisselen met hoofdstukken waarin we Catel en Anna over Goscinny zien praten. Het is spijtig dat net deze hoofdstukken het boek naar beneden halen. De gesprekjes komen fake en gekunsteld over en voegen weinig tot niets toe aan het onderwerp van het boek. Lees hier de uitgebreide recensie.