De Nederlandse stripbladenmarkt heeft er een nieuwe titel bij. Eentje die zich flink zal roeren als we de intenties mogen geloven die op de openingspagina van eerste nummer van Aline staan vermeld: strips maken om dromen te laten uitkomen, om de wereld om ons heen te verbeteren. Een wereld die nu nog is om moedeloos van te worden. En voorop staat groot het thema vermeld: de beschaving voorbij. We kunnen gevoeglijk aannemen dat Aline kiest voor maatschappelijke betrokkenheid als het vertrekpunt.
Mooi die activistische inslag, maar er is meer: de auteurs van het eerste nummer, een frisse mix van jong en oud, nieuw en gevestigd, hebben hun bijdragen in elkaars aanwezigheid geschreven en getekend. Daartoe zaten ze een aantal dagen in het Amsterdamse cultuurcentrum WG Kunst. Die directe aanwezigheid heeft gezorgd voor een interessante scheppende dynamiek, al betekent dat niet dat de stripmakers aan elkaars werk hebben zitten schaven of dat er allerlei crossovers in gang zijn gezet. Gelukkig maar, de Aline-makers zijn goed van zichzelf. Daarom verschillen de bijdragen enorm, van vrij tot dwingend, van uitleggen tot suggereren.
Neem Wasco, stiekem de drijvende kracht zonder titel van hoofdredacteur: in zijn bijdrage zien we Philip de Pinguin, een van zijn terugkerende figuren, in een bizar verhaal vol ontmoetingen en vragen. Hier en daar worden eens wat zaken aangestipt, maar een werkelijk verband met de wereld om ons heen of onze beschaving heeft het niet. Desondanks is het vermakelijk.
Het engagement is veel directer zichtbaar bij de jonge garde. Bij Anne Staal gaat het nadrukkelijk over hoe onze aarde naar de gallemiezen gaat (“plastic is stom!”), de grafisch interessante bijdrage van Shamisa Debroey verhaalt over de angst om alleen te zijn als de wereld vergaat en Sanne Boekel grijpt de negatieve aspecten van de toerisme-industrie bij de kladden. Bij geen van deze bijdragen valt er iets af te leiden of zelf te ontdekken: de lezer krijgt het verhaal van A tot Z verteld en verklaard. Als dat souffleren iets is van de jonge generatie, dan mag het wat scherper allemaal. Het maakt de lezer lui en dat past niet bij geĆ«ngageerde stripkunst. Geef de lezer een gevoel van betrokkenheid: iets met een prikkelende gedachte of het gevoel dat je tegen de haren in wordt gestreken.
Wie zich daaraan onttrekt is Ludwig Volbeda die met zijn vrije werk meer richting illustratie gaat dan naar de klassieke strip. Toch is zijn bijdrage, 99 voortekens, met recht een beeldverhaal. Volbeda vertelt aan de hand van fragmentarische, poƫtische zinnen een verhaal dat hij met beelden ondersteunt. Zijn superfijne pentekeningen, die bijna microscopisch zijn, sturen de lezer in een bepaalde gevoelswereld die niet meteen negatief is, maar waar wel een zekere dreiging voelbaar is. Voor wie zich ervoor openstelt, zou je kunnen zeggen. De zinnen zijn ronduit fraai en laten de lezer even bezig zijn: Het water steeg op / we verstonden elkaar niet meer / de kinderen tekenden de zon steeds groter. Die boodschap schuurt en geeft de lezer gelegenheid om zelf na te denken. Wie een bijdrage wil leveren aan het bijsturen van een wereldbeeld, moet de ander ook de gelegenheid bieden iets van zichzelf erin terug te zien.
Zeker geen verloren zaak, want de thema’s van de volgende twee nummers zijn al bekend: vlees en plastic. Ook van die hangijzers waar je je engagement op los kan laten. Wanneer het tweede nummer verschijnt is nog niet bekend. Veiligheidshalve noemt de redactie de verschijningsfrequentie ‘onregelmatig’. Het doemnummer van het forse Aline ligt nu in de betere boekhandel en alle stripwinkels van Nederland voor de sympathieke prijs van 10 euro.
Typex, Ludwig Volbeda, Wasco, Jeroen Funke, Anne Staal, Charlotte Dumortier, Shamisa Debroey en Sanne Boekel – Aline 1, de beschaving voorbij. The Blue Orange, 68 pagina’s. 10,00.