In Kort van stof behandelt 9e Kunst in speedbootvaart een aantal nieuwe strips. Deze maand veel nieuwe reeksen die het hoofd boven water proberen te houden, terwijl een stortvloed aan albums om hen heen spettert. Gelukkig scheiden we de drijvers van de drenkelingen en ontdekken we een paar titels die op eigen kracht verder kunnen varen.
De vuurpoel 3 (Arboris): Derde en afsluitende deel van deze fraai verpakte laatmiddeleeuwse hack ‘n slash, die nog maar eens bewijst dat een verhaal niet automatisch eindigt als nagenoeg iedereen met vleeswonden ligt leeg te druppelen. Hoewel het verhaal mooi begon hebben we geen antwoorden gekregen: we weten niets van de tegenstanders van het groepje avonturiers, behalve dat ze hissen en sissen en met hun klauwen uithalen. De ontdekking van een ondergronds inferno, met ergens een vuurpoel, is mooi in beeld gebracht, maar verder? Het verhaal wordt overeind gehouden door een jonge, pure vrouw met goede bedoelingen die wordt dwars gezeten door een vieze, smerige katholiek.
Aquablue 16 – Rakahanga! (Daedalus): Aquablue is zonder twijfel een topreeks in het sci-fi genre. De strapatsen van een Aardse kolonie op een vreemde wereld weten nog steeds te boeien. Vooral dankzij de parallellen die te trekken zijn met kolonisatie, terrorisme en dergelijke meer in onze ‘echte’ wereld. De motieven en machinaties van de verschillende facties in deze reeks worden in dit deel iets meer blootgelegd, maar heel veel vragen blijven nog onbeantwoord. Misschien heeft het volgende deel wat minder explosies en meer exposities.
Niet nog eens, Laura (Vrijdag): Nieuwe bundeling van autobiografische webcomic-afleveringen van Laura Janssens, die eerder verraste met Niet nu Laura. Dat eerste boek was ronduit hilarisch, zonder enige misser, wat niet direct gezegd kan worden over dit tweede deel. Het komt zelfs wat moeilijk op gang. Typische Lauradingetjes als ontwijkgedrag, een focus op eten en haar bijzondere kijk op haar liefdesleven komen weer aan bod, maar zijn al een keer benoemd. Het is ergens minder verrassend, al slaat ze de plank nog vaak keihard raak. Hardop voorlezen, deze strip: het maakt je dag alleen maar leuker.
De koningskeuze integraal (Dark Dragon Books): In 1936 bestijgt Edward VIII de troon in Groot Brittanië. De tijden zijn roerig. De adel enn veel industriëlen dwepen openlijk met het nazisme. De Amerikaanse Wallis Simpson, minnares van Edward maar al snel “wedding material”, gaat nog een stapje verder. Zij legt het aan met toekomstig minister van BZ van Nazi Duitsland, Joachim von Ribbentrop. Als men er achterkomt dat zij staatsgeheimen doorspeelt richting de Führer is het hek van de dam. De in het begin wat droog uiteengezette vertelling is een interessant inkijkje in de Britse koninklijke keuken en is geïnspireerd op ware gebeurtenissen.
Zwerveling (Querido): Tekstloze prentenstrip van debutant Peter van den Ende, die het meeslepende verhaal vertelt van een klein papieren bootje dat de wereldzeeën bevaart en onderweg langs prachtige panorama’s trekt. Het knappe van de platen is dat ze je leestempo afremmen tot dit bijna stil staat: het omslaan van de bladzijden duurt steeds langer. Dit zal men bedoelen met ‘je verliezen in een verhaal’. De tekeningen zijn verfijnd en precies, eerlijk handwerk bovendien. Voor wie Tremen beviel.
Leopoldstad 60 (Anspach): Stewardess Kathleen raakt verwikkeld in allerhande stinkende zaakjes in een Belgisch Congo dat op de rand van de onafhankelijkheid staat. Corruptie, uranium, rassenhaat, maar ook de kleurrijke cultuur en natuur van de voormalige kolonie staan centraal. Mooie klare lijntekeningen begeleiden een spannend en verhelderend verhaal. Dat de dialogen soms wat stijfjes zijn wijten we maar aan het tijdperk waarin de strip zich afspeelt.
McCurry NY 9/11 (Arboris): Uitvoerig gedocumenteerde strip over fotograaf Steve McCurry, die bekend werd door zijn iconische National Geographic-omslagfoto van het Afghaanse meisje met de indringende ogen. De opzet is bijzonder: de strip wordt afgewisseld met echte foto’s, vooral uit oorlogsgebied en van de nasleep van 9-11. Het verhaal leest snel, maar verlaat gaandeweg het stripidioom: dan wordt het een geschreven verslag in vierkante tekstkaders, wat het afstandelijk maakt. De aanwezigheid van foto’s zet de lezer ook aan het twijfelen over de tekeningen, die overgetrokken lijken. Eerder voor fotografieliefhebbers dan voor striplezers.
Van Druten (Mandarijn): Geestige DirkJan-spin off rond Van Druten, de leraar met de bijzondere lesmethoden die regelmatig opduikt in de reguliere albums. Werkt beter als het wordt afgewisseld, teveel schoolgrappen achter elkaar pakt minder sterk uit. Af en toe verandert Van Druten in Ruftman en dat zijn de zwakkere mopjes uit het album, als hij eventjes de minister-president is zijn ze juist weer heel goed. Van geen enkel niveau is de afwerking van het album. Retera heeft ook nu weer zijn uiterste best gedaan om er niets te maken: een lege Franse pagina, geen colofon en een kale achterflap met alleen een streepjescode. En dan die intussen traditionele spelfouten en slordig uitgelijnde tekstballonnen…
Wachten op Bojangles (Dark Dragon Books): Eerste album van Chaubert en Maurel in het Nederlands maar niet het beste dat het duo maakte. Luisa Now and Then en Waves zijn stukken beter, al is Bojangles zeker niet zwak. Het verhaal gaat over een gezin met een bipolaire, schizofrene moeder die in goeden doen het leven ziet als een opeenvolging van dansen, feesten en genieten. Alles lijkt poppenkast, maar met grimmige figuren die te onpas langs trekken. Het zoontje ondergaat het met een glimlach, te jong om alles tot in detail te begrijpen. Pas in het slot komt de kracht van schrijfster Chaubert naar voren, dan daalt de ware emotie over het verhaal neer. Mooi, meelevend gebracht en een reden om ook snel de andere titels in huis te halen.
Prinses Simone 1 – Een doodgewone prinses (Personalia): Grappige meisjesstrip met een goede vaart en leuke dialogen. Simone is een prinses die het liefst een gewoon meisje wil zijn, maar dat gaat natuurlijk niet. Situationele verhaaltjes rond herkenbare personages, die ondanks de clichés toch goed uit de verf komen: terwijl er nog lakeien in vol ornaat rondlopen op het kasteel is Simones vriendinnetje een goth. Prima eerste deel van deze strip uit meidenblad Tina, met genoeg haakjes en ontwikkeling voor meer verhalen.
Lectrr Feest (Davidsfonds Uitgeverij): Lectrr, gevestigde waarde in Vlaamse en andere persen, dropt zijn jaaroverzicht. De Lectrr speelt, logischerwijs, hoe langer hoe meer in op de actualiteit. Spijbelen voor het klimaat, de Brexit, Trump: allemaal passeren ze de revue. Voor Nederlandse lezers zijn de cartoons die op de Belgische politiek zinspelen wellicht wat te ver van hun bed. Gelukkig staan er tal van hilarische cartoons in het boek die voor iedereen geschikt zijn. Lectrr is op zijn best als hij dialogen achterwege laat en slechts symbolen gebruikt. Dan is het niet alleen lachen, maar ook denken geblazen.
Dood en opgegraven 1 – Lijk op de loop (Dupuis): Yan wordt vermoord en staat een jaar later weer op uit het graf. Hij ziet eruit als een zombie maar heeft nog al zijn denkvermogens. Niet slecht als uitgangspunt. Verder zijn de tekeningen zeker te smaken en wordt deze strip bevolkt door interessante personages. Spijtig genoeg staan de dialogen bol van de clichés en is de innerlijke monoloog van Yan even geloofwaardig als een politicus.
De magneet (Scratch): Fors en bijzonder fraai album over de thermen van het Zwitserse Vals, een architectonisch hoogstandje in de bergen. Een getroubleerde arcitectuurstudent gaat op zoek naar de geheimen van het gebouw en blijkt niet de enige. Veel vragen en onheldere motieven, maar geen tijd om daar te lang bij stil te staan. In een mooie kleurstelling en met gevoel voor strakke paginalayouts brengt debutant Harari een verhaal met een behoorlijke vaart. Eenmaal dichtgeslagen blijft één gevoel overeind: wat doén al die mensen daar? En waarom bemoeit iedereen zich met elkaar?
Southern Bastards 1 – Hier ligt een man (Uitgeverij L): Eerste deel van het low life trailer trash avontuur dat speelt in de Amerikaanse cul de sac Craw County, een shithole waar agressie en onderdrukking de dienst uitmaken. Coach Boss, een ongelikte beer van de buitencategorie, regeert het stadje met ijzeren vuist (en alles waarmee je kunt meppen). Zijn American footballteam is de trots van de stad en hij doet er alles aan om te winnen. Maar dan komt er een nog wat onverschrokkener heerschap langs: het is Earl Tubb, de zoon van een politieman die het bij leven en welzijn al met deze coach aan de stok had. Tubb wil een hartig woordje wisselen en steekt in wezen zijn hand in een wespennest. Te gekke strip uit de krochten van Trumpistan. Aanrader, maar niet voor tere zieltjes.
De reis van Marcel Grob (Daedalus): Schitterend oorlogsverhaal over Marcel Grob, een inwoner van de Franse Elzas die gedwongen wordt om bij de Waffen-SS te gaan. Deze Marcel overleeft de oorlog en wordt op latere leeftijd aan de tand gevoeld over deze gevoelige periode uit zijn leven door een vasthoudende advocaat, die hem alsnog voor het gerecht wil slepen. Historisch accuraat en bijzonder krachtig verteld, zowel in woord als beeld. Een absolute aanrader; een dergelijk perspectief is ongezien in de gemiddelde oorlogsstrip.
SfinX 4 – Zet alles op het spel! (Personalia): Misschien dat een enkele aflevering per week van deze Tina-strip een andere belevenis is, alle verhaaltjes achter elkaar werken niet. De plotjes zijn flinterdun en leiden vaak tot niets, de meisjes van de band SfinX overdrijven en vullen elkaar niet aan. Ze zijn te weinig uitgesproken. Vooral de stugge dialogen werken averechts. Jonge meiden die zo praten bestaan niet: “Een meisje mag toch wel dromen dat er ergens een jongen is die echt begrijpt hoe je met Valentijn een leuk meisje kan charmeren?” Yeah right.
De gezichtslozen (Le Lombard): Tijdens de dertigjarige oorlog aan het begin van de 17de eeuw ontdekken een troep haveloze deserteurs een afgesloten en idyllische vallei waar de bevolking nog gelooft in natuurgeesten. Al snel clasht de naïviteit van de valleibewoners met de verdorven ziel van enkele van de soldaten. Symboliek is duidelijk belangrijker dan historische correctheid en dat maakt dit majestueus getekende verhaal nog dromeriger, bloederiger en beter.
Louisiana 1 – De Kleur van Bloed (Dargaud): Er bestaan al tal van strips en films over de gruwelijke omstandigheden op de slavenplantages in het Amerika van voor de Burgeroorlog. Verkrachtingen, zweepslagen, mishandeling en ondervoeding is troef. Deze reeks heeft echter een interessant vertrekpunt: de vrouw van een plantagehouder en diens dochter spannen samen met de slaven om het tij te keren. Een goed begin van een reeks, dat benieuwd maakt naar het vervolg.
Douwe Dabbert 17: Bombasto met het Boze Oog (Uitgeverij L): Douwe is een stripicoon en we kunnen het alleen maar toejuichen dat deze strip levend wordt gehouden met heruitgaven in een nieuw jasje. Opgelet: deze zijn bedoeld voor de liefhebber of de nieuwsgierige archeoloog. Verwacht een braaf en degelijk verhaal met degelijke en brave tekeningen.
Beatrice (Oogachtend): Beatrice ziet dagelijks dezelfde rode tas staan in het station waar ze de trein neemt. Op een dag besluit ze die mee naar huis te nemen. Haar leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Hoewel dit debuut van Joris Mertens tekstloos is, zal het even duren voor je het uit hebt. De tekeningen zijn immers prachtig gedetailleerde pareltjes en vragen erom langer dan tien seconden bewonderd te worden. Bovendien zit het verhaal zo goed in elkaar dat eerdere scènes, via beeldrijm of net via tegenstellingen, allerhande nieuwe betekenissen en emotionele ladingen krijgen. Extra bonus: geen ergerlijk slecht vertaalde dialogen!
Tango 3 – In de schaduw van Panama (Le Lombard): Niet de beste uit de reeks, dit derde deel van Tango, waarin onze rustzoeker met zijn kompaan Mario aanmeert op de Antillen om boodschappen te doen. Daar glipt een achterna gezeten gast aan boord die zich doodleuk midden op zee meldt. Met z’n drieën gaan ze naar Panama, waar de pleuris uitbreekt. De verstekeling blijkt nogal wat vijanden te hebben en zo wordt Tango meegesleurd in een avontuur waar hij bepaald geen zin in heeft. Typisch tussendeel van de reeks: we komen wat meer over Tango te weten en krijgen met een vette cliffhanger alvast een idee van deel 4. Prettig leeswerkje in een goede actieserie.
Samoerai 12 – Het Oog van de Draak (Daedalus)*: Tekenares Cristina Mormille staat er vanaf dit deel alleen voor omdat haar confrater Frédéric Genêt te veel werk heeft met andere reeksen. Ze doet dat verbazingwekkend goed. Vloeiende tekeningen vol zwier brengen een perfect gedoseerd samoeraiverhaal: Oude Japanse legendes, actie en geweld, een intrigerend verhaal en ook nog wat seks. ‘Sore wa amari yoku natte inai’ zouden we zo zeggen.
* Op deze plaats past even goed: Samoerai Legenden 5 – Uiterlijke Schijn (Daedalus)
Noortje 29 – Ruimt op (Personalia): Hoort een klassieke meidenstrip als Noortje modern te zijn? Deze vraag wordt onmiddellijk beantwoord in deel 29 van de reeks: nee, en dat blijkt. Alles aan de strip is volkomen passé: van het overacteren, taalgebruik en de clichépersonages tot de onderwerpkeuze aan toe. Alles is even sullig, met die malle papa van Noortje als vaandeldrager. Dit is niet werkelijk bedoeld voor de Tinalezers van nu, eerder voor hun moeders en oma’s. Noortje zelf heeft er gelukkig helemaal geen last van, zoals een gesprekje op het schoolplein bewijst: ik vind jou hartstikke cool, Noortje. Jij scoort bij mij ook hoog, Roger!
Serum (Uitgeverij L): De alom gelauwerde stripmaker Cyril Pedrosa beperkt zich voor deze gitzwarte sciencefiction strip tot het schrijven van het scenario. Dat zou spijtig kunnen zijn maar tekenaar Nicolas Gaignard is ook geen sukkelaar. In het Parijs van de toekomst lijkt alles perfect, maar zoutloos. Saai en fake, maar veilig en efficiënt. Dat soort opzet hebben we al vaak gezien. Toch is de clou van dit verhaal een schok voor mens en dier. Dat is te wijten aan de quasi-perfecte opbouw: Pedrosa en Gaignard geven de lezer net genoeg informatie dat die zelf te ontdekken wat er aan het handje is. Magistraal en virtuoos.
Een godverdomse klootzak 1 – Isabel (Blloan): Uit de nalatenschap van zijn moeder heeft Max twee foto’s gekregen. Op elk staat een potentiële vader. Om dit familieraadsel op te lossen keert hij terug naar zijn jeugd in het Braziliaanse regenwoud. Loisel en Pont laten deze vrolijke saga in de dop snel omslaan in misère als Max op het pad van verkeerd volk belandt. Zijn zoektocht heeft niet alleen gevolgen voor hemzelf maar ook voor de andere hoofdrolspelers. Het is vluchten geblazen van de plek waar de antwoorden op zijn vragen vermoedelijk verborgen zijn. Minpuntje is het wat infantiele taalgebruik dat niet altijd strookt met het verhaal. Iets wat je van dit topduo niet verwacht.
Broceliande – Woud van het kleine volkje 5 – De feeënspiegel (Daedalus): Een reeks one-shots waarin telkens een op zich staand verhaal over een verborgen feeën-, kobolden- of elfenvolkje wordt verteld. De serie op zich was al sterk, maar dit vijfde deel is het beste tot nog toe. Een reeks gruwelijke moorden schrikt de levens van onze fantastische vriendjes op. Saltupott, een oude knorrepot, wordt erop uitgestuurd om het mysterie op te lossen. Een soort ‘Sherlock Holmes meets The Hobbit’. Deze strip is veel beter dan dat klinkt.
Zwendel 3 – Lady Z (Dupuis): Munuera, meestertekenaar en humorist zonder weerga, heeft de personages van Zwendel en zijn dochter nu helemaal in de vingers. Er moet niets of niemand meer voorgesteld worden, de relaties zijn duidelijk, dus kunnen we meteen in de actie duiken. Gekloonde Elvissen en Russische mobsters lopen elkaar voor de voeten in zwierig in beeld gebracht topentertainment.
Purple Heart 1 – De redder (Le Lombard): Josuah Flanagan is een WOII-veteraan die nu aan de bak moet als privédetective. Alle ingrediënten van het noir genre passeren de revue: een femme fatale, jazzy nightclubs, plotwendingen galore, et cetera. Soms vergen die laatste wel heel erg veel van de suspension of disbelief, maar wanneer alle stukjes op het einde zo mooi in elkaar passen krijgt de lezer toch een lekker endorfineshot.
Jelmer 1 – Wie dienen wij hiermee? (Personalia): Stemmig getekend eerste deel van een historisch tweeluik over Jelmer van Bedum, die in de dertiende eeuw op kruistocht gaat naar Jeruzalem en in Egypte belandt. Daar wordt hij onthaald als de pelgrim die door de Gekruisigde zelf werd geroepen. Er komt nogal wat Godvruchtigheid aan te pas, met veel vrome dictie, maar in combinatie met de accurate historische beschrijvingen is dit te pruimen. Spannend? Nee. Onderhoudend? Jazeker. Ook niet niks: het puike inkleurwerk is gedaan met een bepaald merk stiften waarvoor onomwonden reclame wordt gemaakt.