In Kort van stof behandelt 9e Kunst in sneltreinvaart een aantal nieuwe strips. September is volgens traditie een drukke maand, dus vooral een volle bak met hier en daar wat moois.
Kinderen in het verzet 5 – Een verscheurd land (Le Lombard): Vijfde deel uit de serie die intussen is uitgegroeid tot eenvoudig de beste strip over de Tweede Wereldoorlog voor kinderen vanaf tien jaar. Hoewel het in Vichy-Frankrijk speelt, met de specifieke en voor ons onbekendere situatie, overstijgt het soortgelijke reeksen en albums met gemak: dat vreselijk belerende en educatieve dat helaas zo kenmerkend is voor het genre ontbreekt compleet. Een groepje kinderen raakt steeds verder verzeild in het verzet tegen de Duitsers en vindt nu ook de collaborerende Fransoos tegenover zich. Spannend, inventief en zeker niet zacht. Pertinente aanrader.
Filip & Mathilde 4 – Femme Fatale (Ballon Uitgeverij): Eénpagina-gags over de koninklijke familie van België. De grappen zijn vrij standaard en braaf, maar dat wil niet zeggen dat ze niet grappig zijn. Tekenaar Charel Cambré is bovendien een vakman die elke gag beter maakt met zijn expressieve tekenstijl. Vreest niets, voor de meeste grappen is geen voorkennis van de Belgische politiek vereist.
Driftwereld 1 – Een verhaal over Dieven en Trollen (Uitgeverij L): Rasverteller Ken Broeders (van Apostata) lost het startschot voor een trilogie in fantasy-sferen. Broeders tekent wrattige kobolden, gewichtige dwergen en dartele elfen om duimen en vingers bij af te likken. Het verhaal wijkt af en toe nét genoeg af van de genreconventies om voor kleine verrassingen te zorgen. Vooral de atypische karakterisering van sommige personages is prachtig uitgewerkt.
Jim Curious – Tocht door de Jungle (Bries): Vijf jaar na zijn eerste 3D-kijkboek (Jim Curious – Reis naar de diepten van de oceaan) komt Matthias Picard op de proppen met een nieuw plaatsjesboek. Een tekstloos verhaal, dat toch weet te raken en te overtuigen. De 3D-effecten zijn immers extreem goed uitgewerkt en allerminst een gimmick. Een boek vol fantastische tableaus waar je gegarandeerd langer dan een luttel minuutje naar zal staren.
Stemmen in het duister (Scratch Books): Een claustrofobisch boek over de fictieve geluidstechnicus Hermann Karnau die tijdens WOII zou hebben geleefd. De man verzorgt onder andere de akoestische kant van de speechen van Hitler en de radioboodschappen van Goebbels. Hij maakt het tot zijn levensdoel om zoveel mogelijk menselijke geluiden zo perfect mogelijk vast te leggen. Daaronder ook het doodsgereutel van soldaten en dat soort vrolijkheden. Aan de hand van Karnau word je langs de donkerste krochten van het Derde Reich geleid. Een loodzwaar boek, maar soms moet dat eens.
Team Rafale 4 – Op jacht in Afghanistan (Dupuis): Eerlijk is eerlijk, de reeks is lekker getekend en de pagina’s spatten van de actie. Maar allemachtig, waarom moet alles worden verteld in 1372 meter per seconde? Iedereen gilt, rent, schreeuwt of komt met getrokken wapens op je af. Pas op pagina 11 wordt er even op normaal niveau geconverseerd en dan nog gaat het om vergelding. Tom en Jessica zorgen ervoor dat alles goed komt. Er is zelfs nog een guitige flirt verstopt in het allerlaatste plaatje. Gelukkig maar, het zijn net mensen.
Olympus Mons 2 – Operation Mainbrace (Daedalus): Sciencefiction van de bovenste plank. De makers jongleren met een veelheid aan verhaallijnen, op verschillende locaties en in uiteenlopende tijdperken. De oude vikingen passeren de revue, maar ook de planeet Mars, het Rusland van na WOII, onze hedendaagse tijd, de top van een 4.700 meter hoge berg en de bodem van de zee. Mysterieuze ufo’s die eeuwen geleden neerstorten lijken alles met elkaar te zullen verbinden. Benieuwd naar het resultaat!
Man van het jaar 11 – 1886 (Daedalus): Een conceptreeks over mannen wiens fratsen de menselijke geschiedenis beïnvloed hebben. De reeks neemt het desondanks toch niet zo erg nauw met de feitelijke geschiedenis.
Aan de andere kant zorgen de platte personages wel voor dezelfde wervelende sfeer die in het geschiedenislokaal van je jeugd hing op een moedeloze maandag.
Jylland 2 – Dode Macht (Uitgeverij L): Deze vikingstrip is eigenlijk een goed vermomde politieke thriller. Er is geweld aanwezig en botten worden gekraakt, maar goedbeschouwd gaat deze strip over de cenakels van de macht en de bijhorende kopzorgen.
Een spannend verhaal, machtig goed getekend. Soms schijnt het wel iets teveel door dat de favoriete tv-reeksen van de tekenaar Game of Thrones en Vikings zijn.
De Zonen van El Topo 2 – Abel (Glénat): Dikke Mexicaanse venten die leven en gekleed gaan als nonnen, desperado’s met engelenvleugeltjes, een maagd met een maagdenvlies van staal, een rovershoofdman die denkt dat hij een hond is, Kaïn als cowboy en Abel als zenboeddhist en een lijk dat niet vergaat maar vlinders aantrekt. Dat is slechts een greep uit het universum dat Jodorowsky, de meest geflipte scenarist van de Europese strip, ons aanbiedt. Als dat je geen zin doet krijgen, dan weten we het niet meer.
HG Wells collectie – Het eiland van Dr. Moreau (Glénat): Met dit zesde deel is de heerlijke HG Wells collectie helaas voorbij. Ook helaas is dat dit verhaal meteen het zwakste van de reeks is. Een schipbreukeling komt terecht op een eiland waar een vage wetenschapper werkt aan kruisingen tussen mensen en dieren. Alle dierlijke instincten, die hij niet kan verhelpen, worden onderdrukt door een curieuze wet die bepaalt wat goed is en wat niet. Dat gaat natuurlijk compleet mis. Zo toevallig als het verhaal begint, zo eindigt het. Spannend? Niet echt, vivisectie is het nooit helemaal geworden.
Bomb Road 1 – Da Nang (Silvester Strips): Een verhaal over een wat onderbelicht aspect van de Vietnamoorlog: de straaljagerpiloten. Het grootste deel van de oorlog werd netjes op de junglevloer uitgevochten. In films zien we vooral de mores van de grondtroepen, af en toe onderbroken door wat napalm of Agent Orange dat uit de lucht komt dwarrelen. Bomb Road handelt over de mannen die deze dodelijke wolken moesten verspreiden. Een interessante insteek.
Dino (Oogachtend): Dieter Van der Ougstraete imponeert met deze omvangrijke graphic novel. Na twee experimentele en tekstloze albums gaat hij met Dino voor een donkere persoonlijke vertelling. Met dit verhaal over een vader en een zoon in een plattelandsdorp toont hij zich als een begenadigd verteller. Zijn alternatieve tekeningen zitten vol expressie en zijn bij nader inzien veel toegankelijker dan een eerste blik doet vermoeden.
De grote zeeslagen – Texel (Glénat): De zeeslag begint op pagina 37 en is zes pagina’s later voorbij. Zo groot was het dus ook weer niet. Het voorspel bestaat uit een uiteenzetting van de schrijnende situatie van het moment. Er is een gebrek aan van alles, met name voedsel, en dus dreigt er een volksopstand. Een voormalig kaper, Jean Bart (een Vlaming die gewoon Jan Baert heet), wordt verzocht de boel op te lossen. Hij slaagt. Gelukkig maar, want de gezichten van de notabelen en machtigen staan het hele album op onweer: zelden zoveel fronsende figuren tussen twee kaften gezien.
Gouden Boekjes – Tom Poes en de Bommeltjes (Rubinstein): Stiekem ontzettend leuk verhaal over een groep jonge voetballertjes die onder de hoede van Bommel van kneusjesclub verandert in een sterrenteam. Het geheim is een brouwseltje dat Bommel krijgt van een heks. Een van de bestanddelen, een paar drupjes bloed van een nachtuil, zorgt ervoor dat de Bommeltjes vreselijk goed voetballen als het avond is, maar overdag ‘geen deuk in een pakje boter schoppen’. Het mooi getekende boekje heeft ook nog eens een geweldige uitsmijter: wie kan verliezen, heeft veel gewonnen. Goud!
Het dagboek van Cerise 1 – De Stenen Dierentuin (Silvester Uitgeverij): Cerise wil schrijfster worden en begint alvast met het bijhouden van een dagboek. Samen met haar vriendinnen stort ze zich in allerlei avonturen met een poëtisch tintje. Een soort schelmenroman voor meisjes. Strippagina’s met hun belevenissen wisselen af met de prozapagina’s, tekeningen en foto’s uit het dagboek. Een goed gelukt vormexperiment dat een langere leestijd garandeert dan een straight forward strip.
Gilbert van Schoonbeke, de Bouwmeester van Antwerpen (Uitgeverij Vrijdag): Stijve dialogen, plankerige plot en houterige tekeningen. Deze strip lijkt wel door een amateur uit hout gebeiteld. Waarom dit boek werd uitgegeven is onduidelijk. Misschien is de maker goeie maatjes met de uitgever, of heeft hij diens hond ontvoerd. Of misschien dacht de uitgever dat het boek wel zou verkopen wegens interesse in het onderwerp: Gilbert van Schoonbeke. We hopen dat er geen rellen ontstaan onder de Gilbert van Schoonbeke afficionado’s als blijkt dat de eerste druk niet volstaat.
Kat van de rabbijn 8 – Amandelmandje (Dargaud): Net als zijn voorganger, De toren van Bal-el-Oued, is deel 8 van Sfars Kat van de Rabbijn geweldig. Minder absurd, maar even hilarisch. In Amandelmandje draait het om Roger, een moederskindje van veertig dat niet kan kiezen tussen twee vrouwen. Hij verprutst alles, maar niet voordat we meer dan veertig pagina’s zijn getrakteerd op prachtige dialogen, heerlijke situaties en zalige argumentaties. Praten, zeuren, zaniken, mekkeren, het houdt niet op, en in een vaart! Grote pluim voor de vertaler, het kan niet beter. Amandelmandje is een dikke tien.
Tremen (Blloan): Met dit tekstloze verhaal debuteert Pim Bos op een indrukwekkende manier, wat ook internationaal opgepikt wordt. Grijze verstilde beelden in een troosteloos sf-landschap. Met een intro door Philippe Druillet en referenties naar Moebius kan er weinig verkeerd gaan. Met een suggestief verhaal slaagt Bos er ondanks de afwezigheid van de tekst toch in om een enorme dreiging in zijn strip te krijgen. Dit smaakt naar meer.
Naasten (Oogachtend): Zoveel strips zijn er niet over mantelzorg in de laatste levensfase van een ongeneeslijk ziek iemand. Twee studenten van de ArtEZ hogeschool voor de kunsten hebben zich vastgebeten in deze materie die ze werd aangereikt door onderzoekers van het Radboud universitair medisch centrum. De auteurs hebben de beeldende verslagen kunstig verweven, soms clichématig en rechtdoorzee, dan ineens raak en invoelend. De volhardende lezer wordt beloond. Niet spannend, wel zinnig en van maatschappelijk belang. Graphic medicine nestelt zich nu ook in de Lage Landen.
Nachtwacht 3 – Queen Halloween (Standaard Uitgeverij): Halloween is een dankbare aanleiding voor een nieuwe aflevering van Nachtwacht. Op het feest blijken alle mensen van Schemermeer te zijn veranderd in de personages die ze uitbeelden. Vlad, Keelin en Wilko maken er onmiddellijk werk van. Ze lossen dit akkefietje op met een snufje magie, een paar welgemikte trappen en wat geestige kwinkslagen. Voor het eerst valt op dat Nachtwacht er een flinke vaart op nahoudt: binnen dertig pagina’s is alles weer keurig afgetikt.
Tinderstruck – Liefde in tijden van hashtags (Matsuoka): Flinke bundeling met cartoons van Kim Duchateau die eerder in tal van tijdschriften verschenen. Gemene deler: grappen over mannen en vrouwen, seks, relaties en liefde. Op zich leuk, maar leuker als ze samen met cartoons over andere onderwerpen gebundeld zijn. Nu is het heel nadrukkelijk een bepaalde wind die er waait. Maar dat is muggenziften: het is een fijne collectie met humor om te lachen. Wie daar niets mee heeft, moet maar een boek gaan lezen over Antwerpse bouwmeesters of zoiets.
De dag waarop de bus zonder haar vertrok (Daedalus): Een vrouw op zoek naar onthaasting krijgt stress van haar yogagroepje en strandt bij een vreemde snuiter die meer zen dan Boeddha zelve blijkt. Warm vloeiende tekeningen en enige charme ten spijt wordt het hier en daar toch iets te wollig en prekerig. Goed voor lezers die nood hebben aan iemand die hun handje vasthoudt bij het onthaasten. Ik kreeg naar het einde toe vooral zin om de personages door een gehaktmolen te halen, maar ik ben dan ook veel te gestresseerd.
Lees hier de uitgebreide recensie
De Krochten van het Vourlé (Stichting Zet.El): Kort na De Oorsprong krijgen we al een tweede vertaling van Marc-Antoine Mathieu op het bord. Mathieu laat zich inspireren door het gigantische Musée du Louvre en combineert de bijna onmetelijke ambitie en collectie van dit museum met zijn frisse zin voor absurdisme.
Opnieuw filosofeert Mathieu erop los, wat ongewone observaties over musea oplevert.
Mamette 3 – Herfstblaadjes (Matsuoka): Het liefste omaatje uit stripland (sorry, oma van Blueberry) is weer op dreef. Tekenaar Nob neemt de lezer mee in de dagelijkse gang van Mamette. We gaan naar het park, de winkel, de dokter, de boekhandel en op bezoek: het zijn de herkenbare en tegelijk typische miniatuurtjes van alledag. Mamette zal nooit de strip van de grote gebaren worden, maar voor gevoelige lezers die zich verwonderen over de lieve, kleine dingen van het leven is het een prachtige feelgood strip die je meer dan eens eventjes uit de kast zal pakken. Vriendelijke aanrader, voor fans van Jojo.
Zeep 2 (Oogachtend): Maarten Vande Wiele sluit in dit tweede deel zijn pastiche (of ode) op (aan) zijn favoriete suikerspinnen drama’s af. Te lezen met veel korrels zout en een Cosmopolitan of 5 achter de kiezen. Barbie, Dynasty, Mooi en Meedogenloos, maar dan nóg meer over the top. Origineel, hilarisch en hier en daar oprecht emotioneel.
Het Masker van Fudo 3 – Vuur (Silvester Strips): Een meer dan geslaagde mix van fantasy en het feodale Japan. Bloedmooie tekeningen en een verhaal met weerhaakjes. Het is evenwel aan te raden de eerste twee delen te (her)lezen voor je aan dit derde deel begint: het is een kwestie van te begrijpen wat je leest.
Bouvaert, Elegie voor een ezel (Blloan): Simon Spruyt heeft het in zijn nieuwe graphic novel over ambitie, over levenskeuzes maken, over het volgen van je dromen of het volgen van je plichten, over egoïsme en dienstbaarheid. Hij doet dat aan de hand van een biografie over één van de grootste (fictieve) Vlaamse barokschilders die ooit geleefd heeft: Jan Bouvaert. De tekeningen zitten propvol verwijzingen naar oude schilderkunst maar zijn tegelijkertijd extreem leesbaar. Grappig op een afstandelijke manier, maar tegelijk ook emotioneel afstandelijk.
De muizen van Leningrad 1 – Ik ben Chapayev! (Dupuis): Het verhaal van vier kinderen die trachten te overleven in het Rusland van WOII. Het verhaal leest als een ouderwets avonturenboek voor jongeren, heeft een paar prachtige oneliners en charmante personages. Dat er niet zoveel strips bestaan over de Russische kant van WOII maakt dat deze strip boven het maaiveld van oorlogsstrips uitsteekt.
De Orde Van De Drakenridders 23 – De Gesloten Zee (Silvester Strips): Een nautische reeks die blijft lopen als een trein en ook nog steeds weet te overtuigen.
De vloeiende tekeningen, spetterende actie en enkele onverwacht dramatische gebeurtenissen maken ook van dit deel een must read.
Slangen God 2 – De Tempel van de Kraaiengod (Glénat): Een vikingstrip voor wie van fantastische tekeningen, dynamische bladspiegels en bloederige gevechten houdt. Niets voor mensen die van een samenhangend verhaal houden.
Suske & Wiske 349 – Het Lekkere Lab (Standaard Uitgeverij): De Suske & Wiske strips worden gemaakt door een goed geolied team en deze aflevering is daar een steengoed voorbeeld van. Twee entertainende plotlijnen komen halverwege de strip samen om nog meer te swingen. Professor Barabas opent een restaurant en wordt dwars gezeten door een Italiaanse kok wiens pasta’s door de maffia gebruikt worden om tegenstanders mee te martelen. Excellent getekend met karikaturaal getekende Italianen die toch elk hun eigenheid hebben. Topentertainment.
Penelope (Oogachtend/Scratch): Penelope werkt in Syrië als chirurg voor een NGO. Judith Vanistendael beschrijft haar terugkeer naar huis, haar vertrek terug naar Aleppo en de 3 maanden die daartussen zitten. In een naadloos geregisseerd ensemblestuk laat Vanistendael de gevoelens, verlangens en teleurstellingen van alle betrokken de revue passeren. Ze balanceert dat zo goed uit dat je op de duur iedereens motivatie begrijpt: de ietwat afstandelijke (en zelfs egoïstische) Penelope, haar bezorgde moeder, haar veertienjarige dochter, haar man en haar tweelingzus. Machtig boek.
XIII 25 – The XIII History (Dargaud): Voor een aflevering van een tot op de druppel uitgemolken reeks valt dit album nog mee. In proza, afgewisseld met stripplaatjes, krijgen we de stamboom van de familie van XIII op ons bord. Het boek leest vlotter weg dan je zou denken, op voorwaarde dat je de suspension of disbelief oprekt tot die bijna knapt.
De vier van Bakerstreet 6 – De man van de Yard (Daedalus): Deze reeks begint één van de beste Sherlock Holmes gerelateerde stripreeksen ooit te worden. Een viertal straatkinderen helpt de bekende detective bij het oprollen van een geheim misdaadsyndicaat en wordt daarbij serieus door de mangel gehaald. Flitsende actie, afgewisseld met emotionele mokerslagen.
De Kiekeboes 153 – Achteraf bekeken (Standaard Uitgeverij): Alle ingrediënten van een doorsnee Kiekeboe album zijn aanwezig: een spannend verhaal, woordspelingen galore en cameo’s in overvloed, maar wat dit deeltje onderscheidt, is de verhaalopbouw.
Merho en zijn team experimenteren met een alwetende verteller die de lezer in flashbackvorm, doorheen de vierde muur, diets maakt hoe de vork in de steel zit.
Arctica 10 – Het Complot (Silvester Strips): Flitsende science-fictionreeks die nog net iets flitsender zou zijn met minder houterige tekeningen en minder getetter.
Urbanus 185 – Het geleende kunstgebit (Standaard Uitgeverij): Deze aflevering hangt nog meer dan anders aan elkaar van kromme redeneringen uit het genre: ‘Urbanus, waarom loopt gij daar eigenlijk in uw onderbroek?’ – ‘Ik had warme voeten.’ Humor: te nemen of te laten.