Strips

De Hoed van Geeraard de Duivel: prachtige editie van keerpunt in de Vlaamse krantenstrip

Met een luxueuze ‘ultieme editie’ van één van de belangrijkste albums in de stripreeks de avonturen van Nero kan de lezer een gerestaureerde versie lezen van het verhaal dat liep in 1950 tijdens de Belgische Koningskwestie. Naast een zeer leuke leeservaring van een klassieker geven de bezorgers ook de nodige politieke en historische context.

Striptekenaar Marc Sleen (1922-2016) was een buitenbeentje. Eenzaat, mythomaan en een naar eigen aanvoelen miskend genie. Een striptekenaar met een enorme productie die daar trots het Guinness Book of Records mee haalde. De schaduw van Willy Vandersteen was zijn grootste frustratie. Het feit dat zijn zeer Vlaamse krantenstrip in Nederland niet aansloeg en hij dus niet de monsteroplages van generatiegenoot Vandersteen behaalde, woog zwaar. Op zich geen uniek fenomeen. Ook Merho die met De Kiekeboes al jaren een veel populairdere reeks heeft dan Suske en Wiske, brak nooit door in Nederland.

Toch kreeg Nero in Vlaanderen veel meer dan Suske en Wiske de reputatie van dé krantenstrip. Qua cultstatus moet de reeks enkel Piet Pienter en Bert Bibber door Pom laten voorgaan. Die laatste striptekenaar bleek een nog grotere eenzaat en voelde zich nog meer miskend. Pom plaatste zich op dezelfde hoogte als Hergé, de geestelijke vader van Kuifje. Sleen beschikte over genoeg ironie en zelfrelativering om zijn held Nero een koperen plaat op zijn gevel te laten hangen met als beroep ‘dagbladfenomeen’.

De Vlaamse uitgeverij Davidsfonds bracht onlangs weer een prachtig boek uit in een reeks die het nu al enkele jaren wijdt aan Marc Sleen. Na een minder geslaagde bundel van interviews en een prachtig kunstboek is het dit jaar de beurt aan een soort kritische editie.

Met De Hoed van Geeraard de Duivel De ultieme editie brengen ze een zwart-wit-uitgave van het laatste verhaal dat onder de titel De avonturen van detectief Van Zwam verscheen in de krant. De volgende verhalen kregen de reeksnaam De avonturen van Nero. In dit stripverhaal dat vanaf 1 april 1950 in de krant Het Volk verscheen, doet Madam Pheip haar intrede. De volgende verhalen wordt Nero het onbetwiste hoofdpersonage.

In dit boek verschijnen de stroken per twee op dik papier. Onder de twee stroken geven Yves Kerremans en Noël Slangen kort uitleg. Vanuit een cultuurhistorisch oogpunt is dat een zeer interessante aanpak omdat taal nu eenmaal verandert en de context ondertussen vergeten is. Als krantenstrip tijdens de Koude Oorlog is die contextualisering ontzettend belangrijk. En leerzaam. Door de krant van die dag te lezen kunnen ze die uitleg geven. Al duiden ze ook waar Sleen soms zijn inspiratie haalde. Dat kunnen zelfs films van Tarzan of Laurel en Hardy zijn.

De uitleg is soms erg belangrijk om de visuele en vooral tekstuele grappen te begrijpen. Zoals een Britse historicus ooit zei: the past is a foreign country.

Hoewel Marc Sleen grafisch nog niet zijn hoogste niveau behaalt qua tekeningen en qua grafisch vertellen, zit alles wat zo kenmerkend is voor de krantenstrip Nero al in de 264 stroken plus de prachtige aankondigingsplaat. De scenografie en de achtergronden zijn nog erg primitief. Vaak gewoon een wit vlakje met daarin de stripfiguurtjes.

De vormgeving van de uitgave is erg geslaagd. De stroken zijn vakkundig gerestaureerd door Jos Vanspauwen. Hij is een oud-medewerker van Studio Vandersteen die na 2011 werkte als inkter voor de reeks die nu De Kiekeboes heet. Een inkter zet de potloodtekeningen in Chinese inkt zodat ze via een fotografisch procedé gezet kunnen worden in de opmaak van de krant. Omdat niet alle originele strookjes nog bestonden moest Vanspauwen op basis van ingescande versies van oude kranten de ontbrekende tekeningen restaureren om het verhaal compleet te maken. Een monnikenwerk omwille van het slechte krantenpapier en het doorbloeden van de inkt op de andere kant van de bladzijde.

Elke pagina in het boek is de publicatie van één dag in de katholieke kranten Het Volk en de Nieuwe Gids. 133 dagen lang dus. Elke dag verschenen twee stroken of strips. Vandaar de naam stripverhalen. In dit boek zijn de stroken wel groter afgedrukt dan in de oorspronkelijke kranten.

Vergeleken met moderne stripverhalen lijken de stroken misschien primitief, maar de lezer mag niet vergeten dat de auteurs aan een hels ritme werkten om elke dag twee stroken op de redactie te krijgen. Schetsen, tekenen, inkten enzovoort. Allemaal met de hand.

Marc Sleen deed jarenlang alles zelf. Scenario schrijven, schetsen, tekenen, inkten… Iets wat zelfs in 1950 bij succesvolle striptekenaars niet meer de norm was. De meeste striptekenaars zoals Hergé en Willy Vandersteen omringden zich immers met medewerkers om de dagelijkse productievolumes te halen. Sleen zou pas rond 1990 een medewerker nemen met supertalent Dirk Stallaert. Wat later zeer kleintjes eindigde toen hij terugkwam op zijn belofte om Stallaert de reeks na te laten en te laten voortzetten. De laatste jaren deed Stallaert alles terwijl Sleen op zijn lauweren rustte. Maar dat is bijna een halve eeuw later.

Niettemin zijn veel tekeningen uit 1950 pareltjes. De opvallendste soort pareltjes zijn de karikaturen die Sleen verwerkte in zijn nevenpersonages. Het verhaal bevat veel karikaturen van kennissen van Sleen, maar ook van bekende politici. Wat dit betreft is dit album een fraai voorbeeld van die toch tamelijk unieke aanpak door Sleen. Geen enkele striptekenaar in die periode deed dit zo goed en zo consistent.

Het opmerkelijkste nevenpersonage met karikaturaal hoofd is Geeraard de Duivel. De opponent en titelfiguur in dit verhaal. Die duivel blijkt na een scheerbeurt niemand minder dan de socialistische voorman Kamiel Huysmans. Oud-burgemeester van Antwerpen en oud-minister. Na zijn bezoek aan de kapper gaat de duivel het verdere verhaal door als Kham-el-Amil. Die keuze voor Huysmans heeft weinig met de Koningskwestie te maken die woedde tijdens het verschijnen van de krantenstrip. Het is vooral de markante fysieke verschijning die zich leende voor het verhaal. Huysmans speelde trouwens amper een rol tijdens de Koningskwestie.

Sleen ontpopt zich al commentator van de Koningskwestie in het stripverhaal. Los daarvan gebruikt hij de karikaturen van politici voor de booswichten. De communist Edgard Lalmand duikt op als een Indiër. De socialistische regeringsleider Paul-Henri Spaak duikt dan weer op als personage dat met Geeraard de Duivel optrekt.

Op hetzelfde moment verscheen in de krant De Standaard het Suske-en-Wiske-verhaal De Stalen bloempot. Ook een zeer politiek stripverhaal, en nog steeds één van de betere stripalbums in die reeks. De latere tekenaar van Jommeke Jef Nys tekende op dat moment spotprenten in het satirisch weekblad ’t Pallieterke. Op zich was het fijn geweest in het boek ook een dossiertje over die tekeningen te zien, om te kunnen vergelijken.

In dit album komt verder ook de blauwhelmmissie van de Belgen in Korea aan bod. Toch is dit stripverhaal volgens de auteurs niet het meest politieke verhaal van Marc Sleen. Die prijs gaat naar het Nero-album De planeet Egmont uit 1979. Dat album ging over het Egmont-akkoord dat een breuk binnen de Vlaamse Beweging veroorzaakte en waardoor de regering Tindemans viel. In de Belgische en Vlaamse politiek spreekt men van pre- en post-Egmont. De Koningskwestie dreigde vooral België te verscheuren tussen Vlamingen en Walen. De katholieke Vlamingen steunden de terugkeer van de Belgische koning Leopold III die na de Tweede Wereldoorlog in ballingschap leefde. Diens broer Karel regeerde als regent na de bevrijding. Leopold III die met Hitler onderhandelde en als ‘krijgsgevangene’ in een paleis een jonge freule bezwangerde en heimelijk huwde had het bij vele Belgen verbruid. De voornamelijk katholieke Vlamingen kozen voor de parlementaire monarchie. De voornamelijk socialistische en communistische Walen verkozen een abdicatie. Na tal van gewelddadige stakingen waarbij zelfs doden vielen volgde een referendum. België dreigde af te stevenen op de keuze tussen republiek en koninkrijk of zelfs splitsing. De Ja-stem voor de terugkeer haalde het door een overweldigende meerderheid langs Vlaamse zijde. Dat loste weinig op. Het kruitvat bleef smeulen. In de context van de Koude Oorlog stond er veel op het spel. Leopold verzaakte aan de troon en maakte een dynastieke keuze door af te treden in het voordeel van zijn minderjarige zoon Boudewijn. De Koningskwestie staat nog altijd te boek als de grootste politieke crisis uit de geschiedenis van België.

In die context verscheen deze krantenstrip. Het verhaal zelf is een klassiek holderdebolderverhaal zoals de meeste Nero-albums. Sleen ontpopt zich als commentator van die actualiteit, maar conform het standpunt van de Vlaamse katholieke krant waar hij voor werkte. Al met al blijft het zeer braafjes.

Qua tekeningen zitten er vele pareltjes in het boek. De prachtige tekeningen van een tijger tonen het tekentalent van Sleen. Zo’n niet na te vertellen verhaal met talloze omkeringen en met een stortvloed aan gags, hoorde er gewoon bij. Wat op zich ook logisch is omdat strips toch vooral gezien werden als bestemd voor kinderen. Ook al las het hele gezin de strips in de krant. De albumverkoop achteraf was er vooral voor de jeugd.

Volgens kenners zoals de auteurs was dit verhaal een keerpunt. Niet enkel omwille van de introductie van het populaire nevenpersonage Madam Pheip en de steeds belangrijkere (hoofd)rol voor Nero. Binnen de genese van het dagbladfenomeen Nero blijkt het verhaal inderdaad een mijlpaal. Een iconisch stripverhaal dat niet mag ontbreken in de boekenkast van stripliefhebbers, en  evengoed liefhebbers van geschiedenis of media zal kunnen bekoren.

Marc Sleen, Yves Kerremans en Noël Slangen – De hoed van Geeraard de Duivel De ultieme editie. Uitgeverij Davidsfonds. 144 pagina’s hardcover. € 24,99.