De Bijbel, Griekse en Romeinse mythen en sagen, en de sprookjes van Grimm en Andersen – het zijn de bronnen die de oerverhalen voor onze westerse fictie leveren. Geen wonder dat je in allerlei romans, maar ook in graphic novels, verwijzingen naar deze verhalen tegenkomt. Fabrizio Dori sluit met De dolende god nauw aan bij de klassieke godenwereld. Hoofdpersoon is Eustis, een sater uit het gezelschap rond de god Dionysos. Bijzonder is dat hij in de mensenwereld leeft en niet in een ver verleden, maar nu. Na een conflict met Artemis is hij namelijk naar ‘onze’ wereld verbannen.
In die wereld en in die tijd is Eustis natuurlijk niet op zijn plaats. Hij is een stevige drinker geworden die in het open veld leeft. Wel komen er mensen langs om hem te consulteren; hij lijkt wijsheid te bezitten waarmee hij mensen kan helpen.
Eustis krijgt de kans van Hekate om terug te keren naar de godenwereld, maar daarvoor moet hij een opdracht vervullen. Dat is het startpunt van een klassieke queeste: iemand moet een taak volbrengen en zal wellicht onderweg op nieuwe opdrachten stuiten. We kennen het uit de ridderromans, de jacht op de graal of op het zwevende schaakbord, maar het komt ook voor in bijvoorbeeld het jeugdboek Koning van Katoren van Jan Terlouw.
De queeste staat natuurlijk ook symbool voor de tocht die iedereen in zijn leven maakt: de opdrachten die op je weg komen, het doel dat je je gesteld hebt en dat je misschien wel nooit zult bereiken, hoe je moet omgaan met teleurstellingen, hoe je erachter komt dat misschien de zoektocht zelf het doel was.
Eustis leeft in twee werkelijkheden en je kunt je afvragen of hij de enige is. Hij suggereert dat er ook anderen zijn die soms even kunnen kijken in een andere werkelijkheid, wat voor hen niet te verdragen is. Duidelijk is de verwijzing naar Vincent van Gogh, in wiens werk al te merken is hoe hij de dagelijkse werkelijkheid anders ervaart dan zijn medemensen. Prachtig is daarover geschreven door Jeroen Brouwers in de roman Winterlicht, die beschrijft hoe Van Gogh zich moest haasten, omdat het schot waarmee hij zichzelf uit het leven zou schieten al op hem wachtte.
In De dolende god mag Van Gogh een etmaal lang de wereld zien door de ogen van Eustis, maar hij kan het niet aan om de wereld in haar pure, woeste staat te zien. Dori tekent deze scène in de stijl van Van Gogh, waardoor de kunstenaar vanuit het dodenrijk lijkt door te dringen in de wereld van het boek.
Hoe langer je leest in het boek van Fabrizio Dori, hoe meer verwijzingen naar kunst je gaat zien. De vrouw op de titelpagina zou door Mucha getekend kunnen zijn, andere bladzijden doen aan Gauguin of aan Toorop denken en er zijn tekeningen die verwijzen naar afbeeldingen uit de oudheid.
Eigenlijk staat het verhaal bol van de allusies: niet alleen naar kunstenaars en naar de godenwereld, maar ook Sigmund Freud wordt afgebeeld. Dat is niet voor niets. Je kunt zeggen dat de tocht van Eustis zich afspeelt in twee werelden buiten hem, al zouden het ook innerlijke werelden kunnen zijn. Freud was degene die het onbewuste postuleerde, een wereld binnen ons waartoe we niet bewust toegang hebben, maar die wel invloed heeft.
De dolende god is een fantasierijk verhaal, waarin geen genoegen wordt genomen met de dagelijkse werkelijkheid. Misschien moeten we allemaal reiken naar werkelijkheden die de tastbare wereld ontstijgen of die ergens diep in ons verborgen zijn. Dori’s verhaal gaat verder dan het realisme en hij sleept je als lezer mee naar werkelijkheden waarin je niet weet wat je te wachten staat.
De tekeningen van Dori zijn heerlijk; het tekenplezier spat ervan af. Wie langer naar de tekeningen kijkt, ziet allerlei details die niet meteen te duiden zijn. Er is bijvoorbeeld een ruimte waarin een laptop staat, zodat je weet dat je je in het heden bevindt. Aan de wand hangt het symbool van de vrijmetselarij, maar ook de driehoek met het alziende oog, een christelijk symbool. Verder een foto van een ufo en van het vliegtuig dat een van de Twin Towers in zal gaan vliegen, plus een portret van Adolf Hitler. Boven de deur hangt een geweer (wat een verwijzing naar Tsjechov zou kunnen zijn) en naast de tafel staat een bijl. De ruimte zindert van de lading.
De inkleuring van de tekeningen doet schilderachtig aan. Juist door de manier van inkleuren worden de gedachten aan andere kunstenaars opgewekt. De tekeningen zijn helemaal volgekleurd; het achtergrondwit speelt geen rol. Dat past bij een roman die zelf vol is, misschien wel volgepropt. En toch is het verhaal niet zwaar geworden en is er ruimte om te ademen. Soms is de sfeer dromerig, soms is er een zekere dreiging, soms is er luchtigheid, maar altijd word je opgetild door de fantasierijkheid, door het vertel- en tekenplezier.
De dolende god is een boek om gretig te lezen en om daarna rustig te herlezen, plaatje voor plaatje proevend. Het kan je vele kleurrijke uren bezorgen.
Fabrizio Dori – De dolende god. Uitgeverij soul food comics. 152 pagina’s hardcover. € 26,00.