Bernard Prince is een perfect voorbeeld van een klassieke stripheld, die je met wat durf kunt vergelijken met Kuifje. Minder braaf, minder rechtlijnig, maar qua opzet van de verhalen toch te vergelijken, vooral vanwege de aanwezigheid van Bernards sidekick Barney Jordan, die de rol van kapitein Haddock met verve speelt, en scheepsmaat Djinn.
Bernard Prince bevaart de wereldzeeĆ«n om het onrecht te bestrijden, om in klassieke termen te blijven. De verhalen verschenen sinds 1969 in stripblad Kuifje en zijn getekend door een jonge Hermann die later successen zou kennen als tekenaar van Jeremiah. De scenario’s zijn van de hand van Greg, een mastodont met een palmares om u tegen te zeggen: van zijn hand verschenen onder meer Comanche, Luc Orient, Bruno Brazil en van een heel andere orde: Olivier Blunder.
De albums van Bernard Prince zijn al jaren niet meer eenvoudig verkrijgbaar en dus hoog tijd voor de integrale aanpak: perfecte uitgaven, met alle zorgen omgeven en met liefde voor het beeldverhaal bezorgd in prachtige, forse albums in harde kaft. Onlangs verschenen de eerste twee delen, die niet in de maat lopen met de chronologie: uitgeverij Sherpa permitteert zich een slimmigheidje. Ze begint niet bij het begin, maar brengen eerst de integralen deel 3 en 4 uit, met daarin opgenomen de reguliere albums 5 tot en met 8.
De reden is slim en doeltreffend. De latere verhalen zijn beter dan de eerste paar. In de eerste albums zijn Hermann en met name scenarist Greg nog op zoek naar een stevige basis voor de verhalen en komen de personages nog niet volledig uit de verf, al klinkt het strenger dan het is: beroerd zijn die vroege verhalen beslist niet. Maar toch, wie eenmaal is gevallen voor de sterke titels als Brand in de oase en Verschroeide aarde zal mettertijd toch ook de integrale albums met strips uit de beginjaren van Bernard Prince aanschaffen.
Dit lijkt ingegeven door de eerdere integrales van reeksen als Luc Orient en Jonathan Cartland. Met name bij Cartland zijn de titels vanaf deel 3 echt stukken sterker dan de eerste twee. Wellicht dat dat meespeelt bij de potentiĆ«le kopers, die zich negen van de tien keer de oude verhalen nog wel herinneren en op basis daarvan besluiten de integrales in huis te halen, of niet. Want zo werkt het op de markt van de integrale: kopers zijn doorgaans niet de nieuwe, jonge lezers die eindelijk eens de klassiekers kunnen en willen lezen. Het zijn de vijftigplussers die alles al hebben en vanuit nostalgische overwegingen tot de aanschaf overgaan – met het excuus dat er zoveel mooie extra’s aan de integrales zijn toegevoegd.
Om met dat excuus te beginnen: in deel 3 wordt de lezer verwend met een aantal (aankondigings)platen en illustraties uit weekblad Kuifje, samen met een voorwoord van vertaler Tonio van Vugt, tevens hoofdredacteur van stripblad Zone 5300 en artistiek directeur van de Stripdagen Haarlem. In dat voorwoord zet Van Vugt nog eens uiteen voor wie deze integrales bedoeld zijn: de completisten die de extraatjes consumeren en de boeken verder ongelezen in de kast zetten en een heel kleine groep lezers die voor het eerst kennis maakt met de verhalen, die bovendien voor alle doelgroepen in perfecte staat zijn uitgegeven: opnieuw ingekleurd, geletterd en vertaald. Het extraatje in deel 4 is een onderhoudend interview van veertien pagina’s met Hermann door Thierry Groensteen.
De grote plus van de beide integrale delen is het formaat: de pagina’s hebben niet meer het ingedrukte effect van de oorspronkelijke uitgaven, waaronder het lijnwerk danig te lijden had. De forse pagina’s hebben meer lucht en dat zorgt voor een prettige en uitbundige leeservaring. Wie zich de grote zwart-witte Blueberry’s van Giraud voor de geest haalt, weet dat het formaat nog meer wonderen kan doen, maar eerlijk is eerlijk: het tekenwerk van de jonge Hermann was eind jaren zestig nog niet zo meeslepend dat we nu ineens ontdekken wat een vakman hij toen al was.
Wat weer wel de extra aandacht verdient is het inkleurwerk van met name de grotere vlakken, zoals graslanden, rotspartijen en woestijnvlakten. Die lijken ingekleurd met viltstift, opgezet uit kleine verticale strepen. In eerste instantie doet het wat vreemd en gekunsteld aan, maar juist die vlakken stralen enorme kracht uit. Het zijn dit soort ontdekkingen die op het conto van het formaat, het papier en de zorg van de uitgave komen.
Het aanbevelen van een integrale is een hachelijke onderneming. De completist met een nostalgische hang beslist op heel ander gronden dan de inhoudelijke en voor de striplezer die al genoeg keuze heeft, zal de flinke prijs van de integrales een obstakel zijn. Zij die zich willen laten verleiden door de mooie verhalen, kunnen met deze beide delen hun hart ophalen. Wie er eerst eentje wil proberen, kiest meteen voor het derde deel, vooral vanwege het schitterende korte verhaal De rode zon uit 1969, een pareltje dat doet denken aan het fenomenale Corpse on the Imjin van Harvey Kurtzman. In beide oorlogsverhalen staat een onvrijwillige ontmoeting tussen twee gezworen vijanden centraal, die de zinloosheid van oorlogvoering blootlegt.
Daarbij komt dat Brand in de oase een prima verhaal is, dat het wezen van de serie goed aanvoelt: Prince en consorten ontmoeten iemand in nood die hun hulp nodig heeft. Het trio gaat de uitdaging aan en raakt verzeild in een veel groter probleem dan ze had voorzien. De slimme drie-eenheid van Prince, Djinn en Jordan lost het uiteindelijk op, langs lijnen van goed en kwaad. De kracht van de verhalen schuilt erin dat ze nergens gedateerd of oubollig zijn. Van de eerdergenoemde reeksen van Greg is Bernard Prince het vlaggenschip, om precies die reden. Het maakt dat de integrale aanpak gerechtvaardigd is. Bernard Prince is het zeker waard.
Hermann & Greg – Bernard Prince integraal 3 – Brand in de oase / De wet van de orkaan. Sherpa. 128 pagina’s hardcover. ā¬ 49,95.
Hermann & Greg – Bernard Prince integraal 4 – Verschroeide aarde / groene vlam van de conquistador. Sherpa. 128 pagina’s. ā¬ 49,95.