Manga

Onweerstaanbare Yurei is veel te snel voorbij

Het is maar een klein, dun boekje dat onlangs bij de jonge Nederlandse manga-uitgeverij Hanabi verscheen: Yúrei, dwaallichten, 52 pagina’s op comicformaat met vier korte verhalen die zijn geïnspireerd door Japanse geestverhalen. Tekenaar Johan Neefjes, die er op de binnenflap geen misverstand over laat bestaan dat hij gefascineerd is door de Japanse cultuur, vertelt vier griezelverhalen die gaan over liefde, dood en verdriet.

Om te beginnen: Yúrei zijn spookverschijningen, die vaak worden vergezeld door dwaallichten (Hitodama in het Japans). Yúrei zijn de dolende geesten van overleden mensen die geen rust hebben gevonden. De yúrei behoren tot de yokai, de bovennatuurlijke wezens die eruit kunnen zien als dieren, mensen of dingen. Ze hebben vaak bovennatuurlijke krachten en worden in Japan aanbeden en met enige vrees gekoesterd.

De geestenwereld is een onuitputtelijke bron van inspiratie, met Shigeru Mizuki’s Kitaro als vaandeldrager van het stripgenre. Bekende yokai zijn bijvoorbeeld het grote witte knuffelmonster Totoro uit de gelijknamige anime-film en No Face uit Spirited Away.

Het mooiste verhaal van Yúrei is de geschiedenis van het moddermeisje, waarmee het boekje besluit. Het verhaal gaat over een meisje met grote zwarte ogen die voorbijgangers betovert met haar innemende glimlach. Wie de glimlach beantwoordt, bezegelt zijn noodlot. De kracht van de vertelling schuilt in het gebrek aan dialoog. Het meisje zegt niets, de verteller laat er al bij de eerste ogenblikken geen misverstand over bestaan: de stoere strijder Ishida die haar in het woud aantreft is gedoemd.

Zo zijn meer verhalen opgebouwd: de ondergang dient zich steeds aan zodra een yúrei zich meldt. De stervelingen kunnen zich nu eenmaal niet verweren tegen yokai. In Mizuki’s Kitaro is dat een rode draad: Kitaro, zelf half mens-half yokai, voorkomt in die gevallen de onvermijdelijke ondergang van de mens. Hij is de intermediair die plooien gladstrijkt. Bij Neefjes is geen Kitaro te bekennen. De lezer mag vier keer meemaken hoe een hulpeloze man het onderspit delft.

Het ligt voor de hand om de tekeningen van Neefjes te vergelijken met het recente werk van Erik Kriek, zoals diens Murder Ballads. Beiden kiezen voor een sterk zwart-wit contrast, met een enkele zachte steunkleur. Maar wie goed kijkt, vooral in de penseelvoering, ziet ook verwantschap met die andere Nederlandse Azië-bewonderaar Mark Hendriks. De bomen en rijstvelden van Neefjes zijn opgebouwd uit lichte streken, zoals gebruikelijk in de kenmerkende sumi-e schildertechniek. Het is te hopen dat Neefjes zich verder bekwaamd in die vaardigheden: nog meer lef en durf komen zijn verhalen beslist ten goede, de potentie is zeker aanwezig.

Na de vier heerlijke verhalen is het vooral jammer dat er niet meer van zijn. Yúrei, dwaallichten is te snel voorbij. Het zou een idee zijn om nog twee of drie van deze delen in de Hanabi-reeks uit te brengen en dan alles te bundelen in een groter album, met een mooi achtergronddossier als bonus. Neefjes heeft zijn visitekaartje afgeleverd met Yúrei, dwaallichten: een viertal verhalen dat je onmogelijk kunt weerstaan.

Johan Neefjes – Yúrei, dwaallichten. Hanabi Publishers. 52 pagina’s. € 9,95.