Het is druk en vol in de laatste drie maanden van het stripjaar. Waar hoorden we dat ook alweer eerder? O ja! In 2020, 2021, 2022 en 2023. Het is iedere keer hetzelfde verhaal: als het jaar op z’n einde loopt dan komen alle uitgevers tegelijk met hun strips, en niet zomaar strips: nee, de goedlopende series, de paradepaardjes, de geheide verkooptitels – en dan nog komen er titels uit die zich daar behaaglijk tussen willen frummelen. Het mag allemaal, omdat we alles gewoon keurig consumeren, zoals we bewijzen met deze nieuwe aflevering van de sneltrein onder de recensie-rubrieken: Kort van stof.
Trollen van Troy 26 – De ballade van de natte zee (Uitgeverij L): Met de regelmaat van de klok laten Arleston en Mourier een nieuw avontuur van de Trollen van Troy op ons los. In dit verhaal moeten Waha, Tyneth en Pofferdom op zoek naar Proffie, die per ongeluk naar één of ander eiland werd geteleporteerd. Ze worden begeleid door een vette versie van Captain Jack Sparrow. De ingrediënten van de reeks blijven steeds dezelfde: grappige verwijzingen, prachtige tekeningen en een ingenieus in elkaar gestoken plot. Trollen van Troy blijft simpelweg één van de beste fantasy strips op de markt.
De Ridder – Heer Donkerduister (Oogachtend): We kennen de ridder als roerganger van de hilarisch absurde strookstrip van Frodo de Decker. Voor dit nieuwe album gooit De Decker het over een andere boeg en laat hij zijn personage los in een verhaal van albumlengte. Een geslaagd experiment, moeten we zeggen. Het tekentalent van De Decker komt, los van de beperkingen van een strookstrip, veel meer tot zijn recht in zorgvuldig ontworpen personages en met veel spanning opgebouwde actiescènes. De plot speelt een beetje leentjebuur bij Star Wars, maar Lucas leende zelf heel van de Gebroeders Grimm, Kurosawa, en andere archetypes. Belangrijkste is dat de licht anarchistische humor van de ridder bewaard gebleven is en we enkele keren een glimlach over ons gezicht voelden stelen. Puik!
Alex Senator 15 – De reuzenkring (Casterman): Hoewel we soms wat te woest om ons heen slaan als we ook maar een beetje nostalgische geldklopperij vermoeden, kunnen we het ook zeggen wanneer het goed is. De spin-off van Alex, met de goed gevonden naam Alex Senator, want Alex is nu Senator, begrijpt u, is daar een goed voorbeeld van. In dit deel krijgen Alex Senator en zijn kompanen het aan de stok met religieuze fanatici in het dorp waar ze een schip willen laten bouwen om het fabelachtige Atlantis te bereiken. Een goed gevonden plot, kundige dialogen en tekeningen die niet al te hoog, maar zeker boven de middenmoot uitsteken. Geen hoogvlieger, maar een degelijk gemaakte strip waarvan we het nostalgische sausje toch kunnen verdragen.
Game over 23 – Rest in Pieces (Dupuis): We kunnen intussen de klok gelijk zetten op het jaarlijks te verschijnen nieuwe album van Game over. De succesformule is intussen bekend: éénpaginagags over een ridder die een jonkvrouwe moet redden in een gamewereld, met meestal het bloederige einde van één van de twee of beiden tot gevolg. Het zijn de meest bloederige gags die het grappigste zijn en dat is volledig te danken aan de timing van Midam en zijn talent om slapstick te tekenen. Petje af om ons na zoveel albums nog steeds aan het lachen te brengen.
Vlucht door de tijd 1 – De pioniers (Dupuis): Lucie en Duncan, twee sterpiloten, vliegen bij een experiment met een nieuwe hypersonische motor per ongeluk door een anomalie en komen met hun jet terecht in 1917. Dat is een plot die net genoeg van de pot gerukt is om onze aandacht te wekken. De chemie tussen Lucie en Duncan is geloofwaardig, de tekeningen volstaan, maar het zijn vooral de actiescènes, en daarmee bedoelen we luchtgevechten, die de show stelen. Een oké debuut dat ons benieuwd genoeg maakte om deze reeks in de gaten te houden.
Storm, de kronieken van Pandarve 34 – De jagers van Umatopee (Uitgeverij L): De laatste jaren doet het lezen van elke nieuwe Storm strip ons pijn. We groeiden op met de fantasierijke verhalen van Martin Lodewijk en wat er nu gebeurt komt nog niet aan de enkels van de man. We zijn ook niet het type lezer dat ernaar snakt om maar te blijven verzamelen. Liever een harde stop dan dit gekwakkel. Aan de tekeningen zal het niet liggen: die zijn prachtig. De verhalen zijn echter tam, zoutloos en hebben weinig karakter. Dat gezegd hebbende is dit deeltje, ironisch genoeg, wel één van de betere van scenarist Van Bavel. De plot is vrij simpel: Roodhaar en Nomad zijn op zoek naar de verdwenen Storm. De nieuwe personages en concepten die Van Bavel introduceert zijn van iets frisser allooi dan doorgaans. Toch zouden we God, onze Vader, op onze blote knietjes danken als een andere schrijver de kans krijgt om Storm weer op de rails te krijgen.
De rode ridder – De mol (Standaard uitgeverij): Een hommage-album aan deze of gene reeks zou gemaakt moeten worden door de grootste klasbakken uit de stripwereld, dachten we, maar zelfs dat is blijkbaar geen vereiste meer. Oké, Thomas Du Caju is geen prutser, maar zijn stijve ge-airbrushte barbiepoppen tot de hoogste stripkunst rekenen gaat er bij ons niet in. Scenarist Ronald Grossey is vast een sympathieke peer, een ware kenner en stripfanaat (hij schreef enkele gesmaakte biografieën), maar van een boeiend scenario schrijven heeft hij geen kaas gegeten. Onorigineel, ongeïnspireerd en tomeloos vlak allemaal. “Er zal wel publiek voor bestaan”, denken we dan, al zijn we wel benieuwd naar hoe die eruit zien en of ze soms ook voor dit album uit hun grot komen.
Tango 8 – Trip in de Suluzee (Le Lombard): Halverwege het lezen van deze strip viel ons plots in dat de reeks Tango eigenlijk een zwak doorslagje is van de bekende video game franchise Uncharted. Terwijl die videogames terecht de hemel in geprezen worden voor hun goede verhalen en de psychologische diepgang van de personages, blijft Tango helemaal achteraan het peloton bungelen. Als kijkboek heeft de strip wel nog zijn merites: prachtige decors, dramatische camerastandpunten en een sfeervolle inkleuring tillen het in grafisch opzicht naar hogere regionen.
Isa Locus – Buiten de wet (Uitgeverij L): Fred De Heij is een genie. Zo, dat moest er even uit. De Heij wordt vaak over het hoofd gezien als er sprake is van grootmeesters in het vak omdat de man nu eenmaal graag pulp maakt en pulp niet gezien mag worden als een volwaardig genre. Zijn beheersing van lay-out, tempo, dialoog en dergelijke meer zijn echter van torenhoog niveau. ‘s Mans tekeningen worden steeds losser en schetsmatiger, wat de emotie, sfeer en vaart ten goede komt én zijn personages debiteren dialogen van vlees en bloed. Isa Locus, zijn vrouwelijk hoofdpersonage mét ballen, beleeft in deze pulpstrip een nieuw avontuur met schieten en vechten en krokodillen en echte humor en is een parel in z’n genre. Alleen op de inkleuring valt wat aan te merken: die is te artificieel en doet het prachtige zwart-wit werk van De Heij weinig goeds.
Dutch 2 – Outlaws op de vlucht (Uitgeverij L): Het eerste deel van deze stripreeks over Dutch, een Amerikaanse cowboy die het Wilde Westen ontvlucht om in de Hollandse Peel te komen wonen, kon ons enorm bekoren. Ook dit tweede deel begint goed. De ruwe tekeningen van Anco Dijkman passen wonderwel bij de strubbelingen die Dutch ondervindt, terwijl hij zich tracht te assimileren. Het tweede deel van de strip vonden we minder. Dutch en co vluchten naar Brussel, waar ze een troep anarchisten leren kennen. Interessante verhaalstof, maar ze laten zich net iets té makkelijk voor de kar van een als anarchist poserende rijke en moordlustige stinker spannen. Desalniettemin: een originele strip die hopelijk nog alle tijd krijgt om te groeien.
De vreemde kwestie van Dr. Jekyll en Mr. Hyde (Salto): Vergis u niet, waarde lezer, dit boek betreft geen stripadaptatie van deze bekende klassieker, maar de originele tekst in een nieuwe vertaling, verlucht met fantastische illustraties. Vertalingen zijn in de stripwereld vaak van lage kwaliteit wegens de lage budgetten. Zo niet in dit boek. Vertaalster Debby Nieberg slaagt er zelfs in om een nogal droog en archaïsch geschreven verhaal meer vaart te geven. De tekeningen van Vincent Mallié variëren van kleine zwart-witte schetsen tot in vol ornaat uitgedoste paginagrote rustpunten of uppercuts en maken zo dat de degustatie van het werk nog vlotter gaat. Een heel mooie en goed aangepakte heruitgave die langs deze weg hopelijk een nieuw publiek bereikt.
Een kind van klei (Standaard uitgeverij): Ben en Mina willen graag kinderen, maar moeten een vruchtbaarheidstraject opstarten dat niet van een leien dakje blijkt te lopen. Benjamin Leroy baseerde dit boek op de ervaringen van hemzelf en zijn partner. Alleen al dankzij het onderwerp is dit een belangrijk boek. Leroy heeft voor zichzelf en andere mensen die in deze situatie bevinden een eiland van verklaringen en begrip geschapen. Een boek als troost en helpende hand in een wereld vol onbegrip is, wat ons betreft, sowieso geslaagd. Dan is het ook minder belangrijk dat de strip zelf ook technisch echt goed is. Dan doet het er niet meer toe dat de tekeningen nogal vlak en saai zijn, de dialogen oppervlakkig en de spanningsboog wat slap.
Bunnie VS Monkie en de robotravage (Gottmer): Bunnie en Monkie zijn niet de enige geflipte tekenfilmdieren die in het bos wonen. Ze worden omringd door een grote cast van al even hilarisch gestoorde medebewoners. Dit boek bevat tal van korte verhaaltjes vol verbaal vuurwerk, knetterende slapstick, absurde ontknopingen en vooral veel vaart. Een ideaal boek voor kinderen die moeilijk kunnen stilzitten en dolgedraaide humor kunnen waarderen.
Na jou (Oogachtend): Na jou is de neerslag van het liefdesverdriet van de zussen Elke en Frauke Leenhouwers. Ze maakten samen deze woordeloze graphic novel en verwerkten er al hun pijn en smart, maar ook hun langzame herstel en geloof in de toekomst in. We hebben het boek tweemaal tot ons genomen, en daar had het baat bij. De eerste keer gingen we er te snel doorheen en hadden de sluimerende emoties geen kans om vat te krijgen op ons. De tweede lezing deden we in alle traagheid: af en toe enkele pagina’s. Op dat moment begonnen de melancholie en troost van het boek ons te doordrenken. We gaven de gedetailleerde potloodtekeningen als het ware de kans om ons in te pakken. Vooral de rake gezichtsuitdrukkingen van het naamloze personage raakten ons tot in het diepste van ons anders zo koude, koude hart en maakten dat we het boek alsnog tot onze favorieten van deze maand konden bombarderen.
Mondriaan – Een betere wereld (Scratch): We kenden de blauw-rood-gele vlakken van Mondriaan natuurlijk al wel, maar wat daar allemaal achter zit was ons volledig vreemd. Auteur Erik de Graaf goot zijn bewondering voor Piet Mondriaan in een prachtig boek dat een schat aan interessante anekdotes en weetjes omtrent de man, diens werk en zijn tijdgeest bevat. De Graaf speelt heel mooi met de grafische mogelijkheden van de stripwereld door de stijl van Mondriaan ook subtiel te verwerken in de “echte” wereld van het boek. We verspringen soms in de tijd in de levenswandel van Mondriaan en het verhaal wordt af en toe onderbroken door persoonlijke getuigenissen. Boeiend, maar dat maakt wel dat er amper een spanningsboog in het verhaal zit. Ook sijpelt de bewondering van de Graaf soms iets te veel door waardoor het geheel wat aan de oppervlakte blijft en soms suikerzoet aandoet. Desalniettemin razend goed gemaakt boek vol wetenswaardigheden.
Met Wim Kut naar Italië (De Harmonie): Een nieuw boek vol cartoons van Gummbah is dubbel zo welkom omdat de man niet zo gek vaak nieuwe cartoonbundels maakt. Het feit dat zijn cartoons amper inspelen op “het nieuws”, maar op de kleine kantjes van wat doorgaans klootzakken en strontwijven zijn, heeft daar wellicht mee te maken. De onovertroffen absurditeit en trefzekere shock value van de vuiligheid die de man over zijn lezers uitstort maken dat ’s mans werk niet voor iedereen is. Dit stukje werd echter geschreven door een fan en wij kunnen niet anders zeggen dat: a. Ondanks zijn hang naar het absurdisme, Gummbah de mensheid perfect weet weer te geven, ook al staat die meestal in z’n hemd, dan wel onderbroek en b. Geen enkele cartoonist ons zoveel hardop kan laten bulderen van het lachen in de tijdspanne van één bundel. Niet voor tere zielen, wel voor humor lievende smeerpijpen.
Dystopolis (Scratch): Miel Vandepitte is pas zesentwintig jaar oud, maar wat hij op papier zet is zo welgevormd dat het wel het werk van een doorgewinterde rot in het vak lijkt. Kadrering, lay-out, expressie, decor, de flow van het verhaal: alles wijst op een verbluffende controle over het medium. Grafisch gezien kunnen we enkel opmerken dat hij misschien nog iets teveel tijd besteed aan het opvrijen van Moebius, maar elke artiest onder de dertig heeft het recht zijn invloeden nog wat te koesteren. Het verhaal van deze sciencefiction strip is spijtig genoeg van een minder kaliber. Vandepitte heeft ideeën genoeg: hij schudt de waanzinnigste worldbuildingsideeën en personages uit z’n mouw. Stuk voor stuk zouden die garant kunnen staan voor een prachtboek, maar spijtig genoeg laat Vandepitte het afweten als het gaat om het opbouwen van dialoog, geloofwaardige emoties en een spannend en coherent verhaal. Een partner die wat helpt bij de verhaaltechnische kant van zijn fantasievolle ideeën had van dit boek een meesterwerk in de Nederlandstalige sciencefiction kunnen maken en illustreert opnieuw dat het fabeltje van de meesterauteur die in elk aspect van de strip excelleert veel prachtwerk in de weg staat. Dat soort meesterauteurs bestaan, maar Jonathan Frantzen kan bijvoorbeeld niet tekenen en Picasso kon geen goede verhalen schrijven. Dig? Lees hier een andere, uitgebreide recensie.
Peter Pan van Kensington (Standaard uitgeverij): Bij zijn vorige worp, een bewerking van A Christmas Carol, verzuchtten we nog dat we de vele stripadaptaties kotsbeu en nutteloos vonden en dat we het talent van José-Luis Munuera liever anders ingezet hadden gezien. Nu is daar zijn nieuwste worp en, oh wee, het is opnieuw een adaptatie. Die heeft deze keer wel meer bestaansrecht omdat het gaat over een vrij onbekend werk. Peter Pan van Kensington is de weinig bekende voorganger van het wereldberoemde Peter Pan verhaal. Het feit dat we het origineel lazen noch kenden zorgde ervoor dat we toch nog konden genieten van het verhaal. Grafisch is het boek bovendien een streling voor het oog. Minder verwachten we niet van José-Luis. Al zou een origineel verhaal ons toch nog een tikkeltje meer kunnen plezieren.
De vermoeide vorst (Manteau): België heeft een traditie van politieke spotstrips. De ingewikkelde Belgische politiek is gefundenes fressen voor cartoonisten, maar ook stripmakers wagen zich bij wijlen aan één van de moeilijkste literaire genres sinds de Bijbel: de politieke satire. Het grote voorbeeld is uiteraard Pest in ’t paleis, dat van een quasi-onmogelijk te evenaren kwaliteit was. Met de hand op het hart kunnen we echter zeggen dat De vermoeide vorst een waardig opvolger is. De teksten, allegorieën, karikaturen en plot van Noël Slangen zijn fantasievol, treffend en vooral hilarisch. Veteraan van de spot Kim Duchateau zet alles nog eens grappig in de verf en slaagt erin, niet onbelangrijk in het genre, om de hoofdpersonages herkenbaar op de pagina te zetten. Zelfs wie weinig kennis heeft van de Belgische politiek wacht een half uurtje vertier van de bovenste plank. Wie weet leert u nog iets bij!
Hotel Paradiso (Collectie Cloclo): Collectie Cloclo is een nieuw initiatief van de Marc Sleen stichting dat debutanten steunt bij de uitgave van hun eerste album. Een nobel streven, dat meteen ook de boodschap uitdraagt dat hun uitgaven geen meesterwerken zijn, maar wel een belofte inhouden. Hotel Paradiso is daar een perfect voorbeeld van. Fin Ilsbroekx brengt een verhaal van een vrouw die in het hiernamaals arriveert. Dat blijkt een soort all-in vakantiepark te zijn. Na tientallen jaren komt ze daar ook haar grote liefde opnieuw tegen. Ilsbroekx zet dat alles heel schetsmatig en experimenteel in beeld. Het idee voor het verhaal is vrij origineel, maar de uitwerking is dan weer wat cliché. Het is de aparte grafische aanpak die van het geheel een interessant boek maakt.
Zonnebloemen in ’44 (Collectie Cloclo): Ook in deze tweede uitgave van Collectie Cloclo zijn het vooral de tekeningen die de show stelen. Het verhaal over een kleinzoon die het oude dagboek van zijn overleden grootvader leest en daarin ontdekt waarom de man een nare kerel was is niet slecht, maar auteur Thomas Boydens slaagt er niet volledig in de serieus onder de oppervlakte borrelende emoties over te brengen op de lezer. Zijn aquareltekeningen zijn dan weer een lust voor het oog. Vooral de manier waarop hij gebruikmaakt van het wit van de pagina getuigt van wereldklasse. We zijn blij met initiatieven als de Collectie Cloclo. Alles wat ons geliefde medium en haar beoefenaars vooruit helpt, verdient al onze lof, ook al moeten we, bij beide uitgaven, nog maar eens op hetzelfde nageltje kloppen: goede tekeningen, scenario zozo.
Jommeke 323 – Superkwak en megaboemel (Standaard uitgeverij): Kristof Berte leverde intussen al een serieus gesmaakte bijdrage aan het Jommeke universum en nu komt hij met zijn beste scenario tot nog toe aanzetten! Zoals elke recensent is onze blik uiteraard gekleurd: Kwak en Boemel zijn onze favoriete Jommeke personages. Toch is er meer aan de hand: Berte injecteert de strip met relatief moderne invloeden, voor zover we het concept van superhelden nog modern kunnen noemen. Berte doet dat echter met veel kunde en humor. Tekenaar Delzenne weet dat alles vervolgens vaardig in beeld te zetten. Meer moet dat niet zijn. Zo zien we maar dat het ook niet altijd minder hoeft te zijn.
Milo 2 – Sos Kosmos (Standaard uitgeverij): Nee, dan deze strip. “Het tweede stripalbum van de populaire telenovelle Milo!” Bij onze besprekingen proberen we elke strip te kaderen in zijn genre en die vervolgens op zijn eigen merites te bespreken. Bovendien doen we uitgebreid aan onderzoek bij het doelpubliek. Voor deze strip konden we echter geen lobotomiepatiënten van acht jaar oud vinden, dus moesten we het zonder doen. Een strip als dit zal wel zijn publiek vinden bij het leesvee dat fan is van de televisiereeks en nog te jong is om te beseffen wat kwaliteit eigenlijk inhoudt. Enig pluspunt aan de strip zijn de tekeningen van Steve Van Bael, die beter verdient dan dit soort zooi.
Suske en Wiske 375 – De schakende schim (Standaard uitgeverij): Wiske begint in dit album met schaken als hobby en breekt al meteen potten op een schaaktoernooi. Haar tegenstander maakt haar zo kwaad dat ze ingaat op het aanbod van de geest van een schaakster om via bedrog toch te winnen. Wiske moet daarvoor wel offers brengen en de geest accepteert alleen voorwerpen waar veel emotionele waarde aan hangt. Wanneer ze Schannulleke dreigt te verliezen grijpen Suske en co in. Op zich geen slecht album, maar nu ook weer niet één van de vele meesterwerken die de reeks telt. De plot en personage zijn ons iets te vergezocht, en daarmee bedoelen we eerder willekeurig van aard dan heerlijk absurdistisch zoals Vandersteen dat indertijd kon.
Wynona 2 – Het offer (Uitgeverij L): We waren niet zo wild van het eerste deel van Wynona. We mogen dan wel een pasgeboren Sherpa uit het Tibetaans hooggebergte zijn, maar het tweede deel liet ons niet van mening veranderen over deze reeks. Er zijn genoeg ingrediënten aanwezig om de strip aangenaam te maken: er zitten goede vondsten in het verhaal en Hans van Oudenaarden kan tekenen. Spijtig genoeg wegen de minder bewonderenswaardige aspecten zwaarder: een slappe inkleuring, personages die maar wat in het wilde weg handelen en godsgruwelijk veel hoogdravende tekst. Dat laatste moest de strip misschien een air van serieux en daarmee bestaansrecht geven, maar Van Oudenaarden had beter resoluut de pulp-en-avontuurkaart getrokken. Hé, er valt ons iets in: waarom niet met een goed scenari… Ach, laat ook maar.
Michel Vaillant Legendes 3 – Een dramatisch seizoen (Graton): Michel Vaillant Legendes 3 – Een dramatisch slechte uitmelkstrip.