Ook zo genoten van de vertoning tijdens de Boekenweek met de familie Chabot? Het was niet eens de drukdoenerige gekkigheid en de drollige verkleedpartijtjes waarmee ze het Nederlandse volk overweldigden, en een leesboekje dat niets te vieren had, maar vooral de keuze van nota bene de propagandavereniging van het Nederlandse boek om uitgerekend de Chabotten op het schild te hijsen, ter meerdere ere en glorie van het boek – waar het heel goed mee gaat.
Want dat laatste is altijd wat we niet moeten vergeten. Het gaat goed goed goed met het boek en de Boekenweek is de enige week in het jaar waarin iedereen dat eventjes gelooft. Daaromheen worden we doodgegooid met negatieve trendcijfers, dalingen, leesbevorderingscampagnes, bookchallenges, Abdelkader Benali en vergeefse woorden als leeshonger, leesliefde en leespracht.
Aan het einde de zeven dagen waarin wordt gevierd dat het boek mensen verbindt, verrijkt en bezielt, werd door de directeur van het CPNB alvast vooruit gekeken naar volgend jaar. Ze gaan het namelijk weer helemaal anders doen, want “in een tijd waar het draait om afleiding en snelle clicks zetten we komend jaar juist het verhaal centraal. Om de grote waarde en het belang van het boek, ook – of beter: juist – in deze tijd te onderstrepen.” Inderdaad, dit jaar stond het verhaal juist niet centraal, maar theatrale poppenkast in zwarte glansstof met gouden accentjes.
Als we die spartelende literaire boekenwereld even op zijn rug laten liggen en kijken naar de vaderlandse stripwereld, dan zien we iets heel anders. Oké, hier geen grote marketingbudgetten, verheven grootspraak of overdreven media-aandacht, maar dat wordt gemakkelijk gecompenseerd met heel veel enthousiasme. Er zijn veel evenementen voor verschillende doelgroepen, veel lachende gezichten, een onverminderde stroom kwalitatieve strips en langzaamaan klinkt de strip ook steeds vaker buiten het kleine striplezerswereldje. Wie goed kijkt, ziet dat de rest van Nederland ineens begint door te krijgen wat wij al jaren weten: dat strips mooi, goed en innemend zijn.
De stripscene heeft altijd tegen de stroom in geroeid met te kleine peddels, ze hebben altijd alles zelf gedaan en toch (of juist daarom) is de strip overeind gebleven. Papierprijzen, distributieperikelen, corona, de jeugd die alleen nog maar geïnteresseerd zou zijn zijn in hun telefoon of Netflix: de strip gaat onverdroten voort. Boekhandelaren die niets van strips weten en er daarom niet aan doen? Dan niet. Dat er geen leesbevorderingsprojecten met strips zijn, omdat dat geen echte boeken zijn? Dan niet.
De stripmensen halen hun schouders op over zoveel dommigheid. Het idee dat strips lezen ook lezen is, klinkt dan wel mooi, maar het boekenvak wil liever de eigen literaire werkjes uitventen dan mensen echt aan het lezen krijgen. Alle gesubsidieerde stichtingen en instituten met Lees of Lezen in de naam weten niets van strips.
Dat ligt ook een beetje aan onszelf. De stripmensen zijn niet zo op de buitenwereld gericht. Lieden die de stripscene in Nederland bevolken, zijn bevlogen eenpitters, eigenheimers, fans en betwetende nostalgisten die allemaal vooral lekker samen bezig zijn. Het zijn figuren met een overdaad aan liefde voor het medium, een kruideniersmentaliteit en soms een Calimerootje op de schouder, maar zelden ambassadeurs. Het zijn vriendelijke aanpoters met daaromheen een nog steeds uitdijende groep creatieven, tekenaars en ondernemende makers, gemotiveerde mensen die vooral doen – en veel doen. Ze doen het voor elkaar en met elkaar. De stripcultuur in Nederland is dorps en dat is een goed ding. We blijven dicht bij onszelf en zijn authentiek.
Waarom we deze malle aanpak moeten koesteren, is omdat die steeds vaker slaagt. We treden buiten de gebaande paden. Strips zijn op meer plekken zichtbaar, gaan de grens over, de reguliere boekhandels in, worden succesvol gecrowdfund en gevierd. Er zijn steeds meer smaken, meer soorten en dus meer mensen voor wie strips interessant zijn. Wat beklijft is het enthousiasme waarmee alles gebeurt; daar wil je bij horen.
We mogen ons vooral in de handjes knijpen dat er in de Nederlandse stripscene niet een of andere club is die zich opwerpt als propagandavehikel van de strip en namens al deze bijzondere mensen het woord denkt te kunnen voeren. Laat iedereen vooral lekker doorgaan. Op zijn eigen eilandje, voor zijn eigen achterban, voor zichzelf desnoods. Zolang we blijven doen, blijven organiseren en blijven vertellen, zijn we in ieder geval een stuk echter dan onze grote literaire zus.
Deze tekst verscheen in aangepaste vorm eerder als column in Zone 5300 (2024-01)