Artikelen

Pleidooi voor jonge stripmakers: Schrijfresidentie deBuren is ideale gelegenheid voor professionele en artistieke ontwikkeling

Sinds 2012 organiseert Vlaams-Nederlands Huis deBuren een schrijfresidentie in Parijs voor een groep van zo’n 20 Nederlandstalige jonge schrijvers. Twee weken lang gaan deze makers ideeën uitwisselen, nieuw werk maken onder redactionele begeleiding en in gesprek met gastsprekers uit het literaire veld. Stripmaker Guus Moystad meldde zich aan en ging naar Parijs. In dit artikel neemt hij ons mee van de aanvraag tot de daadwerkelijke schrijfresidentie. Het is een pleidooi aan alle stripmakers die zich nog vroeg in hun carrière bevinden: om onszelf serieus te nemen en gebruik te maken van de mogelijkheden die er zijn voor professionele en artistieke ontwikkeling.

In het voorjaar van 2022 kreeg ik een kans die ik als stripmaker nooit had verwacht. Ik werd uitgekozen om twee weken lang op schrijfresidentie in Parijs te gaan.

Aanvankelijk twijfelde ik of het zin had om de aanvraag te doen, als stripmaker. Ik had van de residentie gehoord van een bevriende dichter, die aan de schrijfresidentie had deelgenomen. Dat een dichter wordt toegelaten tot de residentie klinkt logisch, maar een stripmaker? Gelukkig is Huis deBuren in Brussel gevestigd, waar ook stripmakers onder de noemer literatuur vallen. Collega-stripmaker Emma Ringelding inspireerde me om toch een motivatiebrief in te sturen.

Op de kennismaking bleken mijn twijfels niet meer te zijn geweest dan een klassiek geval van imposter syndrome. Ondanks het feit dat ik als enige beeldmaker omringd was door dichters, essayisten en schrijvers, voelde ik me als maker bij hen thuis. Al snel begon ik ze te zien niet als imposante literatoren, maar als collega’s met wie ik veel gemeen had op professioneel en artistiek vlak.

Bij een schrijfresidentie is het de bedoeling dat je vooral heel veel gaat schrijven. Officieel verlangen deBuren twee teksten van ons. Een ervan is een opdracht uit een samenwerking tussen deBuren en het Rijksmuseum in het kader van De Maand van de Geschiedenis. Aan de hand van een artefact uit de zaal met 19e eeuwse kunst schreven we een tekst, geïnspireerd op het thema Wat een ramp!. Ik heb een strip gemaakt over de neerbuigende blik van de kijker in het schilderij De Zandschipper van Jozef Israëls (te zien op de Lage Landen).

De tweede opdracht is een vrije tekst geïnspireerd door de twee weken die we in juli in Parijs doorbrachten. Dit is vooral een kans om eindelijk die strip te maken die je altijd al had willen maken, in een creatieve omgeving waar twee aandachtige redacteurs meelezen. Het hoefde niet een op zichzelf staande tekst te zijn. Anderen gebruikten deze tekstopdracht als een kans om te werken aan een roman of een paar gedichten voor in een toekomstige bundel.

Naast de vele mogelijkheden voor artistieke groei, heeft de residentie ook mijn professionele ontwikkeling verder geholpen. Ik heb dankzij dit traject mijn werk op meerdere plekken kunnen publiceren, opdrachten gekregen en is mijn werk in het Rijksmuseum geëxposeerd – weliswaar als onderdeel van De Nacht van de Geschiedenis, maar op mijn cv ziet het er toch indrukwekkend uit.

Tijdens de residentie zelf hebben we een aantal ervaren schrijvers ontmoet en gesproken, onder wie schrijver Gustaaf Peek, multidisciplinair (woord)kunstenaar Jaouad Alloul, schrijver-filosoof Eva Meijer en dichter Astrid Haerens. Vooral met Astrid Haerens hadden we een boeiend gesprek over werklast, geld en arbeidsrechten in de culturele industrie, en hoe die problemen al genormaliseerd worden op de kunstacademie. Als stripmakers zijn wij niet onbekend met onbetaalde zogenaamde passieprojecten. Uit Haerens gesprek en de verhalen van mijn mede-residenten bleek dat ik niet de enige ben met deze ervaring. Het gesprek leerde me om véél voorzichtiger te zijn met waar ik ja op zeg. Het heeft me er ook van overtuigd dat wij als striptekenaars daar beter op moeten letten.

Deze overtuiging is een belangrijke reden waarom ik vind dat meer jonge stripmakers zich moeten inschrijven voor deze en soortgelijke residenties. We horen steeds dat de Nederlandse stripwereld in een crisis verkeert. Het is juist aan de jonge generatie om onze toekomst zeker te stellen. Er zijn veel manieren om dit te doen, maar vooral moeten we onszelf engageren in het grotere culturele leven. Dat is niet alleen om strips als medium respectabeler te maken, maar ook om onze rechten als creatieve werkers te beschermen. Samen staan we sterk en daarvoor is samenkomen met andere makers noodzakelijk.

Een residentie als die van deBuren had ik als stripmaker aanvankelijk nooit verwacht. Hierna begon ik vaker rond te kijken naar soortgelijke kansen voor residenties, wedstrijden en oproepen. Die zijn er steeds meer, ook voor stripmakers. Later hoorde ik dat er zich dit jaar weinig stripmakers hadden aangemeld bij de schrijfresidentie van deBuren, vooral vanuit Nederland. Dit blijkt al jaren zo te zijn. Het zal voor een deel zijn dat mensen de residentie niet kennen, maar ik denk dat het ook komt doordat stripmakers in Nederland aangeleerd wordt om onszelf niet als serieuze makers te beschouwen. Wij kampen nog steeds met culturele misverstanden over de waarde van strips, zodat wij (bijna) geen mogelijkheden hebben om een fatsoenlijke inkomen te verdienen met ons werk. Dit verandert pas als wij, stripmakers, hiervoor aandacht vragen en onze rechten opeisen.

Voor mij was deze residentie een aanzet om mijzelf serieuzer te nemen als maker. De nuttige connecties, de contacten en de verhalen die we met elkaar hebben gedeeld, hebben mij geholpen om me verder te ontwikkelen als maker. Je wordt er zelfverzekerder van. Dat zal ook voor anderen gelden, daarvan ben ik overtuigd. Daarom hoop ik dat met name jonge stripmakers dit verhaal als een aanmoediging lezen, om het verlammende zelfbeeld van ons af te werpen. En de kans te pakken.

Als ik één aspect van deze ervaring zou moeten benadrukken, dan is het de sociale component. Dit artikel is niet alleen een aanmoediging aan stripmakers om kansen te grijpen, aan hun cv’s te werken of professioneler om te gaan met hun werk. Het is voornamelijk een aanmoediging om in contact te komen met andere makers. Door die contacten ben ik mijzelf serieuzer gaan nemen als schrijver en kunstenaar. Ik werd er zelfverzekerder van. De connecties, contacten en de verhalen die we met elkaar hebben gedeeld hebben mij enorm geholpen.


De oproep van de schrijfresidentie van deBuren voor 2024 komt eraan. Ik raad al mijn stripcollega’s (onder 30 jaar) van harte aan om mee te doen. Kijk op de website van deBuren en schrijf je in voor hun nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.