Artikelen

Mat Schifferstein doet al ruim 30 jaar zendingswerk met uitgeverij Sherpa

Onvermoede pareltjes komen boven water sinds het oude video-archief van het Stripschap wordt gedigitaliseerd en op YouTube geplaatst. Tussen unieke beelden van Franquin, Yves Chaland en Jean Dulieu vinden we een interview van stripjournalist Har Brok uit 1985 met de nog piepjonge Mat Schifferstein, tegenwoordig roerganger bij kwaliteitsuitgeverij Sherpa, maar destijds nog een van de jongemannen achter het onvolprezen stripinformatieblad ZozoLala.

In dat interview – opgenomen tijdens de Strip-3-Daagse in het Turfschip in Breda – zit een bevlogen jongeling in een ruimvallend wit T-shirt met het logo van ZozoLala, en daaronder subtiel maar in onvervalste jarentachtigspelling: sneerlands kritischte stripinfoblad. Het gesprek is om meerdere redenen interessant, vooral omdat Schifferstein met een van zijn antwoorden een blauwdruk biedt van waar het bij ZozoLala om draait, maar ook bij alles wat Schifferstein erna nog zou doen, tot en met Sherpa: ‘het is belangrijk dat je wat te vertellen hebt’.

We frissen het geheugen even op. ZozoLala was een onafhankelijk stripinformatieblad dat verscheen van januari 1982 tot en met november 2011, in totaal goed voor 180 nummers. Uniek aan het blad – waarvan de naam net zoveel uitspraakvarianten kent als lettergrepen – is de distributie: het werd verspreid in ongeveer zestig stripspeciaalzaken in Nederland en Vlaanderen. De winkelier sponsorde het blad door een aantal exemplaren af te nemen en die, bij wijze van service, gratis mee te geven aan trouwe klanten. Op het hoogtepunt had ZozoLala een oplage van 6.500 stuks. In die jaren was het tweemaandelijkse ZozoLala samen met Stripschrift het belangrijkste stripinformatiemedium van Nederland, met één wezenlijk verschil: Stripschrift leunde toen al meer op de mainstream, terwijl ZozoLala ook zijn heil zocht in de randgebieden, zoals de alternatieve strip, literaire graphic novels, smallpress, autobiografische strips en undergroundstrips. Een tikje avant-garde, ietwat te snobistisch voor de goegemeente.

Fondsklassiekers
Posthume onthullingen - Andreas“Kort na de oprichting van Sherpa besluiten we een obscuur Frans boek in vertaling uit te geven. Het is Posthume onthullingen van Andreas. We vragen hem om een nieuw omslag, in kleur en in de stijl van het originele omslag van Cromwell Stone. Die krijgen we later en we zijn geïmponeerd door het resultaat. Het is magnifiek! In een koffer krijgen we bovendien alle originele platen op scraperboard. Peter gebruikt een oude typemachine voor de lettering en de vertaalde teksten worden met rubbercement op de originelen geplakt. Er worden drukfilms gemaakt en we doen zelf het arbeidsintensieve correctiewerk op de lichtbak, met afdekverf en krabmesjes. Het resultaat is zo goed als perfect.”

Wie Mat Schifferstein (°1958) over de beginjaren van ZozoLala hoort praten, herkent onmiddellijk de gedrevenheid waarmee hij al in 1985 de ambities van de toen nog jonge club enthousiastelingen uitlegde: het blad was belangrijk, maar de toekomst had veel meer in petto. Zeefdrukken, stripalbums en een nog sterkere focus op gedegen achtergrondjournalistiek. Het idee van een serieuze uitgeverij was er toen al. Achteraf gemakkelijk praten, nu we weten dat Sherpa al meer dan dertig jaar een van de belangrijkste spelers van de Nederlandstalige stripmarkt is; de beide mannen van Sherpa hebben bepaald niet voor de eenvoudige route gekozen.

Highbrow buitenbeentjes

Fatale vrouwen - Lian OngSamen met zijn Nijmeegse kompaan Peter Kuipers (°1958), die net als Schifferstein vaste klant was van de Nijmeegse stripwinkel De Noorman, richtte hij in 1982 ZozoLala op. Aanvankelijk was het een veredelde nieuwsbrief voor de klanten van de winkel, maar al snel werd gestreefd naar een groter bereik: de nietjes verplaatsten zich van linksboven naar de rug en het werd tweemaandelijks, nog altijd met een kleine redactie. In de beslotenheid van hun redactieruimte was alles goed te overzien en werd er hard gewerkt om de stripliefhebber te voorzien van een interessante portie wetenswaardigheden, strips van jonge makers en achtergrondartikelen. De werkelijke confrontatie met hun doelgroep was weerbarstiger, iets wat hij naderhand ook merkte met Sherpa. Schifferstein herinnert zich de aanwezigheid op stripbeurzen in Nederland en Vlaanderen: “We voelden ons echt een buitenbeentje op de beurzen, en feitelijk waren we dat ook. We waren niet echt populair als je keek naar de aandacht die ons ten deel viel. Iedereen liep vooral langs ons kraam. Logisch natuurlijk, we waren een groepje jongelingen dat zich kritisch manifesteerde. Het zal er allemaal vast behoorlijk highbrow hebben uitgezien. Wij waren zogezegd niet zo genesteld, zoals bijvoorbeeld Stripschrift wel was.”

“In ZozoLala bespraken we bijvoorbeeld nog niet vertaalde stripalbums, werk waarvan het bovendien nog maar de vraag was of het ooit vertaald zou worden. Het ging dan niet uitsluitend over het verhaal, we benaderden het geheel ook vanuit een kunstzinnig en literair perspectief. Ik voelde me een predikant die zendingswerk verrichtte, maar met dat idee kan ik prima leven – nog steeds. Bij ZozoLala werden strips anders benaderd, we hadden het niet zo op de standaard strips die uitsluitend leunen op amusement, humor en spanning. Wij waren op zoek naar meer diepgang. Dus toen Peter en ik eind jaren tachtig besloten om een zelfstandige uitgeverij op te zetten, was dat een logisch inhoudelijk vertrekpunt.”

Fondsklassiekers
Vuren - MattottiVuren is een krachtig, kleurrijk en vernieuwend stripwerk, zoals maar zelden gezien. Het is artistiek vuurwerk en ook een verhaal met diepgang. Het vertalen was bijzonder intensief. Na een eerste ronde vertalen vanaf Italiaanse en Franse teksten volgt steeds een aantal redactiebijeenkomsten waarin de Nederlandse tekst zorgvuldig gewogen wordt op betekenis, sfeer en emotionele lading. Mattotti is een virtuoos tekenaar. Dat blijkt niet alleen uit zijn werk maar ook tijdens signeersessies waar hij als sneltekenaar zowel in kleur als in zwart-wit werkt.”

Die uitgeverij werd Sherpa. Voor Schifferstein en Kuipers waren het niet de eerste schreden op het uitgeverspad. Onder de vlag van stichting Zet.el, de uitgever van ZozoLala, was er al een zestal stripalbums verschenen in de Zeer Luxe Reeks die nog steeds tot de verbeelding spreekt. Het waren albums op groot formaat, perfect verzorgd, met een gelimiteerde prent en stofomslag, met klinkende namen als Andreas, Bernie Krigstein en Alberto Breccia. Desondanks verkochten ze slechts mondjesmaat. Schifferstein: “Dat ze geen aftrek vonden was natuurlijk jammer, maar we wilden per se dat ze er kwamen. Dat is bij mij nooit veranderd: nog steeds heb ik af en toe de neiging om iets uit te geven waarvan ik weet dat nagenoeg niemand erop zit te wachten. Gelukkig heb ik het tegenwoordig veel te druk, dat zorgt ervoor dat ik dat soort ideeën laat varen. Maar als …”

Perfecte verzorging

Stripjaar 98Genoeg voorbeelden van hoe het niet moet of hoeft, en toch gaan Schifferstein en Kuipers vrolijk verder met het uitgeven van strips die het niet van een groot publiek moeten hebben. Van 1989 tot en met 2001 verschijnen er, met tussenpozen, interessante albums in de Sherpa zwartwitreeks. Nederlandse auteurs als Bert van der Meij (Moesashi) en Lian Ong (Fatale vrouwen) publiceren er naast Bernet en Segura (Kraken), Muñoz en Sampayo (Alec Sinner) en Harvey Kurtzman. Ook wordt er in die jaren veel samengewerkt met andere uitgeverijen om publicaties mogelijk te maken van auteurs als Richard Corben, Lorenzo Mattotti en Edmond Baudoin.

Bijzonder zijn daarnaast de – nog steeds – zeer lezenswaardige Stripjaarboeken, die vanaf 1994 verschijnen en onder redactie staan van Martijn Daalder en later Geert De Weyer. De verdeling van de werkzaamheden tussen Schifferstein en Kuipers is al die jaren nauwelijks veranderd. Schifferstein zoekt naar titels die hij wil uitgeven en Kuipers houdt zich vooral bezig met de perfecte verzorging van de albums. Daarin is hij volgens Schifferstein uniek: “Peter kan geweldig met de hand letteren, hij kan als geen ander handschriften van auteurs imiteren. Iemand als Andreas kon bijvoorbeeld niet zien of hijzelf of Peter een album had geletterd. Los daarvan is onze verdeling altijd helder geweest: ik maak het merendeel van de keuzes, Peter verzorgt de boeken. Onderschat dat niet: bij ons is de vormgeving een essentieel onderdeel van het beleid.”

Fondsklassiekers
Een contract met God - Will Eisner“Om twee redenen is dit een hoogtepunt. Ten eerste de belettering van Peter, zeg maar kalligrafie, die daar meer dan een half jaar aan werkt. Het levert een bewonderenswaardig resultaat op dat ook de waardering van Eisner kan wegdragen. Ten tweede is het een schitterend menselijk verhaal, gebaseerd op Eisners jeugdherinneringen in de Bronx, met een perfecte balans tussen humor, drama en melodrama.”

Het is niet gemakkelijk overeind te blijven als uitgeverij die zich in eerste instantie nadrukkelijk niet richt op de mainstreamstrips. In de beginjaren van de uitgeverij werkt Schifferstein bij stripverspreider Het Raadsel in Amsterdam, voor brood op de plank. “Bestellingen opnemen en verwerken, ik zat de hele dag in het magazijn tussen de strips. Met Sherpa kon je geen geld verdienen, zoveel was duidelijk. Het was de consequentie van ons afwijkende uitgeefbeleid: de tijd die we erin staken werd niet betaald.” Halverwege de jaren negentig wordt het zelfs nijpend. Volgens Schifferstein veranderde de belangstelling in strips, en dan met name de niche waarin Sherpa opereerde. “We wisten: dit houden we niet lang meer uit. De interesse nam af, en daarmee ons publiek. We zagen bijvoorbeeld dat studenten van de kunstacademies strips links lieten liggen. Wij bereikten onze doelgroepen niet meer.”

Consumptie versus artisticiteit

Roodbaard integraal“Met name in Nederland zijn strips gericht op amusement. Kijk maar naar een blad als Eppo, dat volledig op vermaak leunt, met daarbij een grote brok nostalgie. Daar is niets mis mee, laat dat duidelijk zijn. Maar voor mij, en dus voor Sherpa, is dat compleet oninteressant. Veel stripreeksen zijn net als series op tv: altijd hetzelfde, steeds weer een nieuwe aflevering. Het is een en al herhaling.” Schifferstein verplaatst zich naar voren op zijn stoel en steekt zijn wijsvinger docerend omhoog: “Maar dat wil niet zeggen dat er geen heel goede strips zijn verschenen binnen allerlei reeksen!”

En zo belandt het gesprek op een volgend hoofdstuk in de geschiedenis van Sherpa; dat van de heruitgaven van series als Roodbaard, Blueberry en Comanche. Het klinkt bijna als een excuus als Schifferstein erover begint, omdat het voor het beeld zo afwijkt van de positie die hij eerder innam. “Vergis je niet, we zijn destijds begonnen met het heruitgeven van die specifieke reeksen omdat we die verhalen echt goed vonden. En dan nog kozen we in eerste instantie de albums die we graag wilden uitgeven, en op onze manier: dus helemaal perfect, met zorg en aandacht en op groot formaat. Ook hier kozen we een duidelijk artistieke aanpak als vertrekpunt.”

Fondsklassiekers
Conan Rode Spijkers - Barry WIndsor Smith“Dit was een droomproject. Ik stuurde al in 1975 mijn eerste brief naar de auteur, en later naar Marvel, maar steeds zonder resultaat. Ruim dertig jaar later lukt het ons – na onderhandelingen met maar liefst zeven Conanrechthebbenden – om de rechten voor dit boek te verwerven. Wat een strijd! Uiteindelijk is de auteur zo enthousiast over ons project dat hij aanbiedt een prent te signeren voor een gelimiteerde editie van Conan: Rode spijkers. Dit is voor mij een hoogtepunt. De componenten van heldendicht, fantasie en realistische gruwel, krachtig proza en een uiterst dynamische en kunstzinnige verbeelding ervan maken deze strip tot een absolute klassieker.”

“Neem Blueberry, dat als serie zwak begon. Het knappe van die reeks is dat de tekenaar zich ontwikkelt, dat de schrijver zich ontwikkelt en dat de verhalen zichtbaar beter worden. Maar helaas neemt dat uiteindelijk ook weer af. Daar zit dan weer het consumptieve aspect dat me dwarszit: waarom zou je eindeloos doorgaan met het uitmelken van zo’n reeks? Voor mij is De mijn van Prosit het hoogtepunt, dat is zo’n geweldig goede western. De volgende cyclus wordt al wat minder. Alles wordt eindeloos opgerekt, de dynamiek is verdwenen. En in de laatste delen, als Giraud zelf gaat schrijven, lijkt het geen western meer, het is bijna operette. De tekenaar is op het hoogtepunt van zijn kunnen, maar het verhaal is zwak. Zijn inspiratie vindt Giraud dan in zijn alias Moebius.”

Het succes van de keurig uitgegeven integrale reeksen en luxe edities verbaast Schifferstein niet. Veel striplezers zijn verzamelaars geworden; wat ze in hun jonge jaren lazen, kopen ze nu als eindveertigers, vijftigers en zestigers. En dan het liefst in goed verzorgde uitgaven. Schifferstein haalt zijn schouders op: “In dat opzicht zijn we meegegroeid met de striplezers. Ik herbeleef nu mijn jeugdjaren en de lezers ook. Dat verklaart ook het relatieve succes van onze wat weerbarstige uitgeverij.”

Comanche integraalEen belangrijke vraag hangt al een tijdje in de lucht. De uitgeverij met de duidelijk intellectualistische inslag, die weigerde concessies te doen, geeft nu luxes en integrales uit van stripklassiekers; hoe verenigt zich dat? Alsof hem dat vaker is gevraagd, telt hij de argumenten na op zijn vingers. “Veel klassieke strips zijn destijds erbarmelijk uitgegeven, op slecht papier en met een beroerde lettering en inkleuring. Vaak werden ze niet herdrukt. Ons doel is om de verhalen die we de moeite waard vinden zo perfect mogelijk opnieuw uit te geven, om die strips alsnog een goede behandeling te geven. En het klopt dat het een meer marktgericht uitgavebeleid is. Tegelijk zie je dat het succes van die albums het ons mogelijk maakt om ons ook te richten op twee andere belangrijke pijlers in ons huidige fonds: actueel werk van stripauteurs, meestal van eigen bodem, zoals van Marcel Ruijters en Ibrahim Ineke, en vertalingen van bijzondere buitenlandse uitgaven die we kwalificeren als moeilijk voor de Nederlandstalige markt. Die laatste categorie is eigenlijk zoals het vroeger was. Het verschil met toen is dat we dat soort uitgaven tegenwoordig mogelijk maken met de integrales en luxe albums.”

Dit uitgekiende, gecombineerde uitgeefbeleid is voor Sherpa een formule gebleken die voor een goede basis zorgt. Als Schifferstein terugkijkt op meer dan dertig jaar uitgeven ziet hij dat er van alles veranderd is, maar dat zijn uitgeverij kan blijven vasthouden aan de doelstellingen die hij in de jaren tachtig al met veel bravoure presenteerde. Wat Sherpa nu vooral parten speelt, is de factor tijd. “We moeten eerlijk zijn: omdat we zoveel tijd en energie steken in de voorbereiding van onze uitgaven, zoals vertaling, belettering en de dossiers, tot en met de keuze van het papier, is er gewoon te weinig tijd om alles te doen wat je wilt. En de tijd die we wel hebben gebruiken we zo goed mogelijk. Er staat nog zoveel op het programma, om te beginnen een Nederlandstalige editie van een strip die furore zal maken (Monsters door Barry Windsor Smith), red.), wat mij betreft niets minder dan een meesterwerk …”

 


De 9e Kunst plaatst met enige regelmaat artikelen die eerder werden gepubliceerd in het tijdschrift Stripgids. Dit artikel verscheen in Stripgids #8, november 2020.