Artikelen

Tout va bien: hoe Nederlandse stripmakers de harten van de Franse festivalbezoeker veroverden

In het weekend van vrijdag 7 tot en met zondag 9 oktober jongstleden vond voor de 41ste keer het stripfestival Quai des Bulles plaats in de Franse kustplaats Saint-Malo. Het sympathieke festival, dat op Angoulême na het grootste stripevenement van Frankrijk is, had dit jaar flink ruimte gemaakt voor het Nederlandse beeldverhaal. Ons land was aanwezig met een grote expositie, een publieksgesprek en live-tekenen op het festival en in de binnenstad van Saint-Malo. Met een delegatie van twaalf auteurs, bestaande uit gearriveerde namen én jonge talenten, was Nederland prominent vertegenwoordigd. Het festival trok 36 duizend bezoekers. De reacties waren unaniem positief en mooier nog: de nieuwe generatie stripmakers heeft voet aan de grond gekregen, met dank aan de Nederlandse ambassade. Een verslag, met onderaan een flinke fotogalerie.
Voici mon histoire, zo heette de Nederlandse inbreng: onder deze titel (Dit is mijn verhaal) deelden we onze verhalen met het Franse publiek. De Nederlandse expositie, die perfect was vormgegeven door Erik de Graaf, was een van de vier grote expo’s van het festival. Het liet een mooie dwarsdoorsnede zien van het Nederlandse beeldverhaal, met de nadruk op onze toekomstige generatie stripmakers – die van de Nieuwe Garde.

Er waren nagemaakte tekentafels van Peter van Dongen, Barbara Stok en Typex. Die gaven een mooi inkijkje in de werkwijze van de auteurs, met hun eigen pennen, stiften en kwasten en het gebruikte bron- en beeldmateriaal. Er was een zithoek met boekenkasten waarin Franse vertalingen van Nederlandse strips te lezen waren.

In het midden van de ruimte stond een kruisopstelling van muurpanelen, waarop vertaald werk was te zien van vijftien tekenaars uit de eerder dit jaar verschenen Nieuwe Garde anthologie. Geen losse pagina’s, maar complete verhalen: De Graaf bedacht een speciaal systeem waarbij de strips als hangende boeken konden worden doorgebladerd – op groot formaat. Zo konden de aanwezigen niet alleen kennis maken met de tekenkunsten van de nieuwe garde stripmakers, maar ook hun verhalende kwaliteiten ontdekken. Dat pakte goed uit: het Franse publiek, dat sowieso erg grondig en nieuwsgierig is, nam alle tijd om de strips te lezen, met een slimme call to action tot besluit: bij iedere strip was een QR-code toegevoegd die de geïnteresseerde lezer naar de website van de maker leidde.

Vriendelijke dynamiek

Op de expo was het werk te zien van Charlotte Pasveer, Emma Ringelding, Melanie Kranenburg, Sanne Knijpstra, Sterric, Niek van Ooijen, Wommol, Luna Schuman, Leeminarium, Kanyanut ter Meulen, Jolein Kirpestein, Gus Moystad, Dido Drachman, Bob op ‘t Land en B. Carrot.

Een aantal van hen was in Saint-Malo aanwezig, op uitnodiging van de Nederlandse ambassade: Niek van Ooijen, B. Carrot, Dido Drachman, Sterric, Bob op ‘t Land, Melanie Kranenburg en Sam Peeters werkten tijdens het driedaagse festival aan wat uiteindelijk het populairste onderdeel van de Nederlandse inbreng bleek: live tekenen, met hulp van het publiek.

Gezeten achter een lange tafel, met een brede rol papier en stiften, vroegen zij het publiek hún verhalen op te schrijven en te delen: Voici votre histoire. Een aantal van deze anekdotes werden ter plekke uitgewerkt in een strip, vaak gadegeslagen door de indiener, variërend van de driejarige Anaïs, die de tekenaars op commando vertelde wat haar verhaal precies inhield, tot de anonieme inzender die vertelde over haar poly-amoureuze leven als bdsm-fanaat.

Op zaterdagmiddag vond iets magisch plaats: Peter van Dongen koos voor het verhaaltje van een zesjarige jongen die vertelde bang te zijn voor liften. Het inspireerde Van Dongen tot het tekenen van een complete coverillustratie van Blake en Mortimer, zoals Het raadsel van Atlantis, met liften waar Jacobs raketten tekende. Hij was er bijna twee uur mee bezig en geen seconde week het jongetje van zijn zijde.

Op de drie dagen werden meer dan tachtig tekeningen gemaakt, die steeds meteen werden tentoongesteld op de expo. Dat zorgde voor veel reuring: bezoekers kwamen terug om de nieuwe strips te lezen – of om te zien of hun verhaal was uitgekozen. Die vriendelijke dynamiek kenmerkte de Nederlandse aanwezigheid.

Vrolijk publiek

Wat opvalt op Quai des Bulles is de samenstelling van het publiek. Ook in de enorme beurshallen zijn het voornamelijk gezinnen met kinderen, jongeren en alternatieve striplezers die er rondlopen. Het aandeel klassieke stripliefhebbers – de dédi-jager en zoeklijster – is duidelijk in de minderheid, vooral omdat de bananendozen en tweedehands koopjesbakken volledig ontbreken. Wel goed nieuws voor Nederlandse handtekeningenjagers: de rijen voor de signerende auteurs zijn bij lange na niet zo imposant als in Angoulême, waar de wachttijden gemakkelijk oplopen tot twee uur.

Die publiekssamenstelling zorgt ook voor een ander aanbod: er zijn veel kramen van kinder- en jeugdboekenuitgevers, die allemaal strips in hun fonds hebben. Specifieke manga-uitgevers zijn er dan weer een stuk minder – opvallend gezien het aandeel van de manga in de totale stripverkopen in Frankrijk.

Quai des Bulles speelt zich grotendeels af op twee naast elkaar gelegen locaties in het havengebied van Saint-Malo, vlak naast het historische, ommuurde centrum. Het klassieke beursgedeelte is gesitueerd in de havenloodsen, die voor het festival zijn verlengd met mobiele beurshallen. Wie ooit Angoulême bezocht, kent het beeld: brede tenten van stalen frames en wit plastic, met vloerbedekking en lanen met stands en kramen. In Saint-Malo is de beurshal een langgerekt lint van een paar honderd meter, met uitgevers, tijdschriften, collectieven, instellingen en verkopers. Tegenover het beursgedeelte ligt het statige Palais du Grand Large, het reusachtige cultureel centrum van de havenstad. Daar waren de interviews, de paneldiscussies en de exposities, verdeeld over twee verdiepingen.

Eigenzinnige inbreng

Op zaterdag vond er een discussie plaats over de situatie van het Nederlandse beeldverhaal, onder leiding van stripjournalist Arnaud Wassmer, geflankeerd door de tolk Maëlle Mas. Dat gesprek, met Typex, Aimée de Jongh en mij, Stefan Nieuwenhuis, is binnenkort terug te zien op 9e Kunst.

Nog meer live tekenen was er in de binnenstad van Saint-Malo, waar de Nieuwe Garde-auteurs de etalageruiten van het VVV-kantoor en een chique giftshop onder handen namen. Het bleef allemaal niet onopgemerkt: de Franse lokale kranten schreven uitgebreid over de eigenzinnige Nederlandse inbreng op het festival.

Werk van Aimée de Jongh is nog tot eind deze maand te zien in cultureel centrum La Grande Passerelle, met de expositie La nuit tombe vite, over cyberpesten, gericht op jongeren van 6 tot 18 jaar.

Concrete resultaten

Het contact met de directie van het festival dateert van langer geleden. Al voor de coronajaren was er sprake dat Nederland zich zou manifesteren op Quai des Bulles. De onvermoeibare en enthousiasmerende cultureel attaché Friso Wijnen, werkzaam op de Nederlandse ambassade vanuit Parijs, ijverde sindsdien samen met Barbara den Ouden van het Letterenfonds voor een Nederlandse aanwezigheid op het festival. De pandemie gooide roet in het eten, maar het voornemen bleef. In 2021 werd alles definitief in stelling gebracht. Voor de invulling en opzet van ‘Nederland in Saint-Malo’ werd een team samengesteld, met Aimée de Jongh, Erik de Graaf en ondergetekende, namens 9e Kunst.

Het Letterenfonds hanteert al jaren de strikte regel dat het zich internationaal alleen inzet voor auteurs die in het bezoekende land tenminste een publicatie hebben, die bovendien past binnen de literaire grenzen die het fonds stelt. Dat betekent in het geval van Saint-Malo dat het Letterenfonds zorgde voor de aanwezigheid van Peter van Dongen, Aimée de Jongh, Frenk Meeuwsen, Erik de Graaf en Typex.

De Nederlandse ambassade, en namens hen het Atelier Néerlandais, kent dergelijke beperkingen niet. Op voorspraak van de 9e Kunst kozen zij voor de afvaardiging van een aantal stripmakers die hun aanwezigheid juist kunnen gebruiken om zich te laten zien aan Franse bladen en uitgevers. Die verfrissende, hoognodige insteek pakte goed uit: het Franse stripblad Metal Hurlant is gecharmeerd van het werk van Sterric, uitgeverij Boite à Bulles heeft concrete interesse in de strip Naasten van Melanie Kranenburg en Niek van Ooijen, en Bob op ‘t Land is binnen bij Spirou.

Lessen

Dat zijn stuk voor stuk concrete resultaten waar de Nederlandse stripmarkt baat bij heeft. Het is nuttiger dan het presenteren van auteurs die al een internationaal contract op zak hebben en voor wie hun aanwezigheid er op dat vlak niet meer toe doet – behalve dat zij bij hun uitgever kunnen aanschuiven om te signeren. Het is één van de belangrijkste lessen die we hebben geleerd in Saint-Malo: om ervoor te zorgen dat we ook in de toekomst internationaal meetellen, moeten we de nieuwe talenten kansen bieden om zich over de landsgrenzen te kunnen presenteren. Dankzij de inbreng van Friso Wijnen en 9e Kunst is daar nu een begin mee gemaakt.

Een andere les die we leerden is dat de Nederlandse stripmaker uit een bijzonder hout is gesneden. Energiek en veel minder formeel dan hun Franse collega’s richten zij zich nadrukkelijker op het publiek. Het live tekenen pakte om die reden goed uit: met namen de schoolklassen op vrijdag en de gezinnen in het weekend waren gecharmeerd van die vriendelijke club stripmakers, die benaderbaar en aandachtig was. Ons handelsmerk? In de week na het festival bleek daar iets van: of we terug wilden komen, of we dit vaker gaan doen. En de reacties op ons optreden waren hartverwarmend. Die sympathie is heel positief en is de basis voor alles.


* Stefan Nieuwenhuis was namens 9e Kunst betrokken bij de opzet van onze aanwezigheid op het festival, samen met Friso Wijnen, de cultureel attaché van de Franse ambassade, Barbara den Ouden van het Nederlands Letterenfonds, Aimée de Jongh en Erik de Graaf. Het ontwerp van de expositie was in handen van Erik de Graaf. De vertalingen van de strips en artikelen zijn gedaan door Françoise Bourgois en Nynke de Vries.