Artikelen

Mime-theater op papier: Steven Severijn is typerend voor Follets expressieve werk

De omzwervingen van Steven Severijn 1 Het vertrekOndanks zijn lange carrière heeft René Follet nooit een verkoopsucces gescoord. Nadat de afzonderlijke albums van zijn langstlopende reeks Steven Severijn al decennia alleen nog tweedehands te verkrijgen zijn, brengt uitgeverij Arboris de serie opnieuw uit in drie bundels. Het eerste ligt nu in de winkels. Hopelijk krijgt Follet (1931-2020) postuum zo alsnog wat meer waardering van het grote publiek, want zijn hele leven is de virtuoos vooral gewaardeerd door collega-tekenaars.

En het zijn niet de minsten die hem bewonderden. Zo vraagt Edgar P. Jacobs hem op 20-jarige leeftijd al om hem te assisteren bij Blake en Mortimer, wat Follet weigert. En ook Martin Lodewijk blijkt al vroeg onder de indruk van wat Follet vermag. In het uitgebreide dossier bij deze eerste integrale van Steven Severijn staat te lezen hoe Lodewijk Follets werk al sinds 1949 bewonderde, nadat hij in Robbedoes weekblad het verhaal Fort Cheyenne heeft gelezen dat door Follet is voorzien van illustraties. Als Lodewijk begin jaren ‘70 wordt gevraagd de artistieke leiding van het nieuwe weekblad Eppo op zich te nemen, wil hij per se Follet als tekenaar van een nieuwe reeks die hij in gedachten heeft.

Steven SeverijnDie reeks wordt Steven Severijn, die weliswaar door Lodewijk is bedacht maar die aanvankelijk door Yvan Delporte wordt uitgewerkt, met wie Follet ook al de serie De Zingari maakte.

In het eerste album Het vertrek stapt de jonge Steven met zijn moeder en zus in Rotterdam op de boot om naar de Verenigde Staten te emigreren. Als de boot aanlegt in Le Havre blijft de jongen per ongeluk achter op de kade. Wat volgt is een lange reeks avonturen die hem over de hele wereld zullen brengen. In dit eerste integrale deel, dat ook de albums Onraad in China en De Gordel van Smaragd bundelt, belandt de hoofdpersoon in Afrika, China en Indonesië.

Negen albumvullende verhalen verschijnen er in totaal, waarvoor Follet samenwerkt met meerdere scenaristen. Na Delporte nog Jacques Stoquart en Gerard Soeteman. Wegens tegenvallende albumverkoop wordt de reeks uiteindelijk stopgezet.

Steven SeverijnArboris heeft ervoor gekozen de verhalen opnieuw uit te brengen in zwart-wit. Zelf was Follet uiterst ontevreden over de inkleuring van de strip. Hij vond de kleuren ‘te zwaar, te scherp’ zei hij destijds. “Er worden nogal eens grote vlakken in één basiskleur uitgevoerd, zonder nuances en dat vind ik jammer. Zwart-wit zou eigenlijk het mooiste zijn, maar voor Eppo kan dat uiter­aard niet.”

Inderdaad komt Follets virtuoze penseelwerk met de vele, delicate arceringen beter tot zijn recht in zwart-wit. Het is niet voor niets dat zowel zijn strip De Zingari (bij uitgeverij Arcadia) als de avonturenstrip Ivan Zoerin (bij uitgeverij Paul Rijperman) na eerst in kleur te zijn verschenen in respectievelijk de stripbladen Mickey en Kuifje, later in zwart-wit in albumvorm zijn uitgebracht.

Dat Follet nooit echt is doorgebroken als stripmaker heeft meerdere oorzaken. Eén is dat hij zijn hele leven zijn tijd verdeelde tussen beeldverhalen en illustraties. Het tekentalent van de Belg wordt al op jonge leeftijd ontdekt. Follet zit nog op de middelbare school als hij rond zijn 15de een eerste professionele opdracht krijgt. Hij kan voor het chocolademerk L’Aiglon een zestigtal illustraties maken bij Robert Lewis Stevensons Schateiland. De plaatjes zitten als sticker bij een chocoladereep die de kopers in een verzamelalbum kunnen plakken. Grappig is dat dat beroemde piratenboek ook aan de basis ligt van een van de laatste projecten die hij aan het einde van zijn lange carrière zal voltooien. In 2013 verschijnt bij uitgeverij Dupuis op scenario van Rodolphe het album Stevenson, le pirate intérieur. Het album dat Follet volledig in kleur schilderde is helaas nooit in het Nederlands vertaald.

Steven Severijn“Diep in mijn hart voel ik mezelf illustrator”, zei hij zelf ooit in een interview. “Door de jaren heen heb ik vaak strips getekend, maar dat was altijd als ik een illustratie-opdracht af had en het op mijn weg kwam. Toen ik jonger was, wilde ik wel graag voltijds striptekenaar worden, maar ik heb nooit jarenlang een vast personage jarenlang met me mee willen slepen. Ik hou van afwisseling en slaag er niet in om jarenlang aan dezelfde reeks te werken. De negen albums van Steven Severijn zijn het hoogste aantal dat ik voor een reeks gemaakt heb. Ik vond het heerlijk om na een strip weer eens lekker te gaan illustreren en omgekeerd.”

Follet noemde dat ‘grafische nieuwsgierigheid’. Hij wilde zijn tekenstijl telkens verder ontwikkelen. Die ongedurigheid is een andere oorzaak dat hij nooit is doorgebroken met een succesreeks.

In 1981 neemt hij van Jijé de serie Jan Kordaat over, maar dat wordt geen succes. Daarna maakt hij onder meer vier albums van de reeks Edmund Bell (onder andere op scenario van Martin Lodewijk), de fantasystrip Ikar met Mayo en het geschilderde tweeluik Terreur over Marie Tussaud, de oprichtster van het beroemde wassenbeeldenmuseum, dat zich afspeelt tijdens de Franse Revolutie. Met elke nieuwe strip wisselt Follet niet alleen van genre, maar ook van tekenstijl. Dan weer kiest hij voor grotere platen, dan weer voor een soberder stijl om de pagina’s leesbaar te houden en dan weer werkt hij met de zogeheten couleur directe-techniek, waarbij de potloodschetsen niet worden geïnkt maar het origineel direct wordt geschilderd.

Steven SeverijnMaar al het werk van Follet heeft één ding gemeen: elk plaatje moet zeggingskracht hebben. Dat is de illustrator in hem. Elk afzonderlijk beeld moet op zichzelf kunnen staan en iets eenduidigs uitbeelden. Zijn personages doen dan ook vaak aan overacting. Emoties worden door overdreven gelaatsuitdrukkingen weergegeven, beweging wordt gesuggereerd door onverwachte perspectieven en ver overhellende lichamen. Zijn voortdurende aandacht voor expressie maakt dat elk album – ondanks de verschillende tekenstijlen – duidelijk herkenbaar van zijn hand is.

“Ik ben me er van bewust dat mijn tekenstijl eigenlijk niet geschikt is voor strips”, zei hij er ooit over in een gesprek met collega-tekenaar Frank Pé. “Strips vereisen een meer heldere, gestileerde lijnvoering. Maar hoe ik het ook probeer, ik slaag er niet in om mijn barokke tekeningen voldoende uit te kleden om een groter strippubliek aan te spreken.”

Zijn tekenstijl is zelfs zó herkenbaar, dat zelfs als hij als assistent van anderen werkt, de pagina’s nog steeds een kenmerkend Follet-sausje hebben. Zo deed hij voorbereidend tekenwerk voor Vance, bijvoorbeeld voor Bob Morane en Marshall Blueberry en voor Mitacq bij de series Joris Jasper en Stany Derval

Ook Steven Severijn is zo’n typische Follet-strip. Het is jammer dat Arboris voor deze uitgave niet kon beschikken over alle originele platen, waardoor de reproductie van sommige pagina’s hier en daar wat dichtloopt. Maar wie deze eerste bundeling doorbladert, hoeft soms de teksten niet eens te lezen om het verhaal te kunnen volgen. Zijn strips zijn een soort mime-theater op papier. En ook vijftig jaar na dato heeft dat nog niets aan kracht ingeboet.

René Follet, Yvan Delporte en Jacques Stoquart – De omzwervingen van Steven Severijn 1: Het vertrek. Arboris. 208 pagina’s. harde kaft. € 34,95