Artikelen

Hanco Kolk maakt zich in Poppy weer eens ouderwets kwaad

Met Poppy laat Hanco Kolk weer eens van zich horen. De reeks Meccano geldt als zijn pièce de résistance, maar het laatste deel dateert alweer van vijftien jaar geleden. Het zou ook geen vervolg meer krijgen, zei hij destijds. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

“Toen zo’n drie jaar geleden al die vermoorde drugshandelaren en de arrestatie van topcrimineel Ridouan Taghi in het nieuws waren, begon ik meer over dat onderwerp te lezen’’, vertelt Hanco Kolk. ,,Ik was aan het lezen over Dubai waar hij is opgepakt en dacht: dit is gewoon Meccano! Ik werd er zo kwaad om. Wat een klootzakken zitten daar! Dubai is veel erger dan Monaco vroeger, waar mijn Meccano ooit op was gebaseerd. In één ochtend heb ik toen de opzet voor een nieuw album geschreven. Het kwam echt in een golf van woede op papier.”

Meccano 5: PoppyHet resultaat ligt nu in de winkels. Poppy is het vijfde deel in de Meccano-reeks. Schurk in het verhaal is cocaïne- en hasjhandelaar Abdul Acné. Hij wil meer aanzien verwerven bij andere criminelen in Meccano door heel veel tegenstanders te laten vermoorden. Het moet zo bloedig mogelijk. Alleen is de huurmoordenaar die hij daarvoor inhuurt er nog een van de oude stempel die liever werkt zonder sporen achter te laten. Maar dat is nou net niet de bedoeling.

“Ik heb die ochtend wat nieuwe ideeën over die criminelen met hun lijfwachtjes en hun bloeddorst gecombineerd met een al langer liggend idee over een huurmoordenaar die zijn portfolio moet bijwerken omdat kogels sproeien de nieuwe mode is. Dit verhaal is echt ontstaan uit verontwaardiging en woede over hoe die criminelen met elkaar en met ons omgaan. Zo nietsontziend! En niemand durft die mensen te bespotten. Je mag alles bespotten en parodiëren, maar van die georganiseerde misdaad blijf je af omdat iedereen toch een beetje bang is voor die lui.”

De schurk in het album is geënt op Ridouan Taghi. Nogal wat mensen die schreven over Taghi zijn bedreigd. Of erger. Heb je nog getwijfeld of je dit idee wel moest doorzetten?

“Mijn omgeving maakte zich wel zorgen: zou je dit nou wel zo doen? Doe anders iets over Vladimir Poetin, dat is handiger. Maar hoe meer zij het me af raadden, hoe kwader ik werd.”

Meccano 5: PoppyMeccano is in de tussentijd veranderd in een emiraat…

“Ja, er is veel gebeurd in die vijftien jaar. Het handige van de reeks Meccano is dat stad aan het einde van elk album in puin ligt, dus dan kun je daarna weer een heel nieuwe stad opbouwen. Ik vind het heel leuk om stadsgezichten te tekenen die een tijdperk weergeven. En in de afgelopen vijftien jaar is er veel veranderd in stedenbouw. Gebouwen hebben een andere basisvorm gekregen. De grond is zó duur, dat gebouwen hoger en dunner zijn geworden. Als injectienaalden staan ze op een rijtje. Ik vind het leuk om die tijdgeest een beetje te vangen in mijn albums.”

De vorige Meccano-albums kwamen ook voort uit woede. Wat maakt deze serie voor jou anders dan je andere werk?

“Nou, de eerste drie delen sowieso. Toen ik begon met Meccano, nam ik me voor dat dit niet zo’n nieuwe serie zou worden waarvan ik elke paar jaar een nieuw deel zou uitbrengen. Wat het anders maakt, is dat er echt iets van mijn persoonlijke verontwaardiging in zit over de wereld om ons heen. Het is veel persoonlijker. Meccano is een paradijs voor decadentie en perversie. Ik kan er veel van wat me bezighoudt in kwijt. Dat betekent dat elk album ook echt uit een soort noodzaak gemaakt moest worden. Ik wilde iets maken dat echt van mezelf was. Dat zou verdwijnen als ik er een serie van zou maken. Dus nam ik me ook voor dat het na het vierde album zou stoppen. Ik wilde niet dat het een maniertje werd. Dat zou afbreuk doen aan waar Meccano voor mij om was begonnen.”

Meccano 5: PoppyEn nu? Is het nu echt klaar?

“Ik durf niet meer te zeggen dat de serie nu stopt. Misschien ben ik over vijf jaar weer heel boos over iets en komt er toch nog een zesde deel.”

Wie dit nieuwe album naast je vorige Meccano-album legt, ziet nogal een verandering in stijl.

“De tekeningen zelf zijn veel gedetailleerder dan in het vierde deel. Maar doordat ik nu minder plaatjes per pagina teken, oogt het luchtiger. Bij elk verhaal dat ik verzin, kies ik daarna een tekentechniek die er bij past. Het vorige deel het ik met penseel getekend. Ik wilde een vloeiende, wat dansende lijn. Nu wilde ik meer detail en gebruikte ik een pennetje. Daarmee krijg je een droge lijn en gaan de tekeningen er transparanter uitzien. Zo werk ik overigens niet alleen bij Meccano. Ik heb een nieuw verhaal geschreven waarbij ik nog aan het puzzelen ben welke techniek ik zal gebruiken. Het wordt een losstaand album, in de geest van De man van nu dat ik destijds met Kim Duchateau maake. Maar dan nu in mijn eentje.”

Je geeft al een aantal jaar les aan jongeren bij de stripopleiding in Zwolle. Leer je ook iets van hen?

“Oh, zeker! Dat lesgeven doe ik nu tien jaar. Ik zit daar niet om allemaal Hanco Kolk-kloontjes af te leveren. Zij komen soms met oplossingen die ik niet bedacht had. Soms zit ik uit te leggen hoe je iets het best in stripvorm kunt uitbeelden en dan denk ik halverwege: waarom doe ik het zo? Ik kom door dat lesgeven echt in aanraking met nieuwe, frisse denkbeelden. Ik ben bijvoorbeeld nogal dol op dialoog. Maar ik ben ook vrij snel verveeld. Daarom heb ik een beetje de neiging om verhalen in de vijfde versnelling te vertellen. In Poppy heb ik meer rust genomen. Ik gebruik nu vaker plaatjes zonder dialogen. En ik experimenteer meer met timing. Het leuke aan deze tijd is dat je nu veel meer verschillende soorten vertelvormen kunt gebruiken. Wat Manu Larcenet doet in Groepstherapie: prachtig! Gewoon halverwege van stijl veranderen en het werkt nog ook. Of neem sommige manga, waarin een superkarikaturaal getekende hoofdpersoon in een felrealistische wereld rondloopt. Er is meer vrijheid bij gekomen. Wetmatigheden kunnen overboord.”

Meccano 5: PoppyConstante in je loopbaan is de krantenstrip Single die je maakt met Peter de Wit. Al zijn de grappen in de loop der jaren wel veranderd.

“Dat is het mooie aan humor. Het gaat met de tijd mee, is een afspiegeling van de tijd. Waar ik vroeger slap om lag, daarvan denk ik nu soms: wat is er grappig aan? Grappen hebben een houdbaarheidsdatum. Net als de thema’s die je behandelt. Bij een dagelijkse strip moet je steeds de tijdgeest blijven aanvoelen, anders herkent de lezer zich er niet meer in. Inmiddels durven we ook meer met de vorm te spelen. De laatste jaren maken we ook wel eens géén grap, maar gewoon een melancholieke aflevering. Dat blijkt ook te werken. Daarnaast kun je sommige grappen nu niet meer maken. De hele discussie over seksisme is veranderd. En ten goede hoor, vind ik. Nu denk ik: zo’n cassanova-dokter en zo’n femme fatale, dat is eigenlijk super ouderwets. Niet dat we er klachten over krijgen, maar dat zien we zelf. En als sommige dingen voor ons al niet meer werken, is dat voor de lezer ook zo.”

Hoe voorkom je na al die jaren dat je vastroest? 

“Al meer dan 6000 afleveringen hebben we gemaakt. Maar samen die afleveringen schrijven, is nog steeds een feest. Peter en ik hebben wel zo’n antenne die de tijdgeest blijft aanvoelen. Dat als je rondloopt, je allerlei nieuwe dingen opvallen. Het klinkt cliché, maar als je de karakters van je strip eenmaal zo lang kent als wij de onze, gaat het ook vanzelf. Je weet hoe ze gaan reageren hoe op een nieuwe situatie. Joh, Peter en ik weten zelfs hoe onze personages ruiken en in welke winkels ze hun kleding kopen. Zij leiden ons ook.”

Je hebt al veel uiteenlopende dingen gedaan in je loopbaan. Van je autobiografische dagboek Retraite tot een paar jaar geleden een Robbedoes-album. Zijn er nog dingen die je graag zou willen doen?

“Er is niet zozeer een genre dat ik nog wil beoefenen. Maar er zijn nog wel een aantal verhalen waar ik graag mijn tanden in wil zetten. Ik zit niet zozeer te kijken van: dat wil ik nog eens doen en dat nog eens. Maar ik heb bijvoorbeeld nog een idee voor een nieuw Robbedoes-verhaal. Het is aan Dupuis of dat er ooit komt. En zo niet, dan bewaar ik het zuinig in mijn ideeën-mapje voor een ander album.”

Je bent onlangs 65 jaar geworden, legt dat nog druk op je om vanalles te doen? Of geeft het je juist een bevrijd gevoel dat niet meer alles hoeft?

“Hm, allebei. Ik vond het erg toen ik 60 werd. Echt erg. Zo van: ‘Godverdomme, nu al?’ Maar daar ben ik inmiddels wel overheen. Met een album ben ik drie jaar bezig, dus er is nog maar een beperkt aantal boeken dat ik kan maken. Daar moet ik rekening mee houden. Dat is nou eenmaal de realiteit. Maar ik wordt er niet triest van. Ik heb niet meer dat gevoel van ‘de dood of de gladiolen’,  dat Sturm und Drang-achtige. Ik vind het eigenlijk wel fascinerend om oud te worden. Ik merk dat het me verandert, ik heb meer rust nu. Daardoor slinger ik niet meer wild van het ene naar het andere project. Dat is beter, want als je heel veel projecten wilt afronden, loop je het gevaar dat je ze niet allemaal even goed doet. Zo was ik destijds zo druk met allerlei andere dingen, dat ik de laatste albums van Gilles de Geus niet meer zelf geïnkt heb. Ik had gewoon te weinig tijd. Achteraf vind ik dat jammer, ik denk dat ik de personages wat subtieler had laten acteren. Inmiddels zit ik in een rustig bootje. Maar gelukkig komt die af en toe nog wel in een stroomversnelling terecht.”