Strips

Guy Delisle solliciteert naar meer met De kunst van het nietsdoen

Guy Delisle, de Canadese succesauteur van graphic novels als Pyongyang, Gegijzeld en onlangs De papierfabriek, gooit het over een andere boeg. Het onlangs verschenen De kunst van het nietsdoen is een verzameling korte verhalen, die een andere kant van zijn vakmanschap toont. In zijn graphic novels kiest Delisle altijd voor een minimalistische aanpak: eentje van weinig lijnen, geen franje en een rustige pagina-opmaak. Het is zijn handelsmerk, zijn werk herken je uit honderden.

In De kunst van het nietsdoen zien we meer dynamiek: sommige bijdragen zijn kriebelig, gedetailleerd en eigen; andere strips passen moeiteloos in de Franse traditie, zoals het bijzondere Het verhaal van de dobberende hond. Wat al deze bijdragen laten zien is dat Delisle bepaald geen one trick pony is: dat hij koos voor een rustige en uitgebalanceerde stijl voor zijn reisverslagen (Shenzen, Birma, Pyongyang en Jeruzalem) wil niet zeggen dat hij niet meer pennetjes in zijn etui heeft. Hij zou gemakkelijk een avonturenstrip aankunnen, zelfs een Kobijn album, als dat moest. Zijn werk neigt naar dat van collega’s Trondheim en Larcenet, zij het wat ronder en lieviger.

Je zou in dat geval bijna denken dat Delisle met De kunst van het nietsdoen – de titel verwijst naar een van de strips in de bundeling, niet eens een prominente – een open sollicitatie stuurt naar iedereen die een veelzijdige tekenaar én verteller zoekt. Want meer nog dan de tekeningen verrast Delisle met zijn verhalen: soms absurd, soms prikkelend met een filosofische touch, dan weer een grappige slice of life. Alle verhalen, sommige zijn al bijna 25 jaar oud, zijn al eens eerder verschenen, in tijdschriften en anthologieën.

Die positieve ratjetoe aan stijlen en verhalen maakt het lezen in deze bundeling alsof je in een Eppo zit te bladeren, die door één enkele auteur is volgetekend. Dat pakt goed uit: het is iedere keer weer een verrassing wat er op je pad komt. Het mooist zijn de autobiografische observaties, zoals de verhalen Vaste grond (over de zonne-eclips) en het openingsverhaal Het eerste plaatje, waarin de auteur vastlegt hoe hij te werk gaat. In de tekstloze bijdragen laat Delisle vooral zien uit welke hoek hij afkomstig is: die van de animatie. Dan buitelen de mannetjes door het beeld en vloeien de handelingen in de kaders: fraai, als grafische poëzie.

De kunst van het nietsdoen is zowel geschikt voor lezers die al bekend zijn met het werk van Delisle als nieuwe lezers. De eerste groep ontdekt nieuwe, interessante aspecten van zijn werk, de tweede groep heeft een vrolijk boek te pakken om af en toe een strip uit te lezen. Of zij daarna de overstap maken naar het andere, lange werk van Delisle is geen uitgemaakte zaak, maar wel te hopen.

Guy Delisle – De kunst van het nietsdoen. Concerto Books. 152 pagina’s hardcover. € 22,99