Manga

Mizuki’s Tono Monogatari is een bijzondere reis naar de Japanse volkscultuur van ooit

Er bestaat een vreemde vuistregel als het gaat om vertalingen van manga in het Engels: hoe historischer de oriëntatie van het werk, vooral in relatie tot de Tweede Wereldoorlog, des te sneller een Japanse strip naar het Engels vertaald wordt. Zo was het ooggetuigenverslag van het bombardement van Hiroshima, Barefoot Gen, de eerste naar het Engels vertaalde manga. Van Osamu Tezuka kwam pas in 1995 een eerste vertaling uit, ondanks de relatieve populariteit van de animatie Astro Boy in de VS. Het betrof geen voor de hand liggende titels als Black Jack of Astro Boy; Cadence Books koos voor de WO II-thriller Message to Adolf.

Ook bij de vertaling van het werk van Shigeru Mizuki (1922-2015), die in Japan qua populariteit enkel zijn hoofd buigt voor Tezuka, is dezelfde vuistregel van kracht. Het begon met Onward Towards Our Noble Deaths, dat in 1973 in Japan verscheen en in 2011 bij Drawn & Quarterly in het Engels. En hoewel deze ontzagwekkende semi-autobiografische duik in het duistere verleden van Japan een van de hoekstenen van mijn promotieonderzoek naar de verbeelding van De Tweede Wereldoorlog in strip is, is het niet direct het werk waar Mizuki in Japan bekend om staat.

Het feit dat Mizuki als voetveeg in het Japanse leger diende is daar intussen alom bekend: daarvoor zorgden zijn stripautobiografieën en geschiedenisstrips, zijn publieke kritiek op revisionistische pogingen om de Japanse geschiedenis schoon te vegen en een biografische televisiefilm.

Toch waren het niet zijn oorlogsstrips waarmee Mizuki in Japan bekend werd. Dat was GeGeGe no Kitaro (waarmee hij al begon in 1960) en de daarop gebaseerde animatieserie. GeGeGe no Kitaro draait om de laatste overlever van de stam van geesten en de avonturen die hij beleeft met wezens uit de Japanse folklore, zogenaamde yōkai. Deze verhalen sloegen aan onder de Japanse jeugd. Mizuki die veel onderzoek deed naar de folkloristische verhalen over bovennatuurlijke wezens werd een van de vooraanstaande yōkai-kenners. Mizuki is in Japan dan ook niet bekend als Tweede Wereldoorlogveteraan, maar als yōkai-professor.

Drawn & Quarterly heeft intussen alle Kitaro-verhalen vertaald en uitgegeven, maar dat gebeurde pas nadat bijna alle historische werken van Mizuki waren verschenen. Met Tono Monogatari, in een vertaling van Zack Davisson, presenteert de Canadese uitgever nu een werk dat tussen de historische en de yōkai-poot van Mizuki’s werk staat. Het boek, dat Mizuki laat in zijn carrière tekende, is een adaptatie van de folklore-klassieker met dezelfde naam. Tono Monogatari betekent zoiets als verhalen uit de streek Tono.

Het originele werk werd in 1910 samengesteld door Kunio Yanagita. Hij stelde de verhalen van een lokale verteller, Kizen Sasaki, op schrift; dat deed hij op een manier die doet denken aan de gebroeders Grimm. Dat Mizuki ervoor koos om zich aan deze adaptatie te wagen is geen grote verrassing: Mizuki was immers tegen die tijd onderdeel geworden van de conservatie en popularisatie van het type verhalen waar de Tono Monogatari één van de voornaamste startpunten is.

Wat wel verrassend is, is dat Mizuki niet kiest voor een klassieke adaptatie. Hij plaatst zichzelf als het ware in de Tono Monogatari. Zo is Mizuki behalve de maker van de adaptatie ook de gids die ons rondleidt door deze noordelijke regio van Japan en de verhalen van daar.

Mizuki’s Tono Monogatari is net als de versie van Yanagita zeer episodisch. Zijn bewerking bestaat uit 116 genummerde verhalen van wisselende lengte. Soms staat de fragmentarische aard van het bronmateriaal Mizuki’s verhalen in de weg. Voordat de lezer goed en wel is gesitueerd in het ene verhaal, begint er alweer een volgende. Tegelijk is dat nu eenmaal onderdeel van het type vertelling.

Voor wie geïnteresseerd is in mythen en sagen, is Mizuki’s strip een fantastische manier om kennis te maken met de rijke volkscultuur van Japan. Dit is vooral omdat de strip een visuele laag toevoegt die met het optekenen van deze verhalen door Yanagita in eerste instantie verloren gingen. In Mizuki’s versie keren namelijk de mysterieuze bergen en bossen van Tono en de fysieke verteller van het verhaal, die bij de schriftstelling van Yanagita verloren gingen, terug. Daar komt bij dat voor de niet-Japanse lezer de verbeeldingen van de vreemde monsters – onder anderen yama otoko/onna, zashiki warashi, Tengu, Futtachi – de verhalen meer tot leven brengen dan waar alleen tekst toe in staat is.

Mizuki gebruikt zijn bekende combinatie van stijlen, met cartooneske figuren tegen fotorealistische achtergronden. Het voorziet de verhalen van zijn kenmerkende ernst en humor. Juist de combinatie van deze twee affecten maken van Tono Monogatari een rijke leeservaring: het historische besef en het vermogen om dit verleden op speelse en symbolische wijze te interpreteren.

Behalve verstrippingen van de Tono Monogatari bevat deze Engelstalige uitgave een uitvoerige introductie van Mizuki en een aantal andere korte teksten die wat meer duiding geven van de culturele context. Het maakt van Mizuki’s Tono Monogatari een bijzondere reis naar het verleden, naar een volstrekt origineel aanvoelende volkscultuur. Het laat de lezer met een brandend verlangen achter om de opgetekende gebieden eens te bezoeken.

Shigeru Mizuki – Tono Monogatari. Drawn & Quarterly. 256 pagina’s. € 21,95.
Een recensie-exemplaar is beschikbaar gesteld door ABC Amsterdam.