Artikelen

Genomineerd voor stripprijs Angoulême: Tobias Schalken zoekt grenzen en uitwegen in Eldorado

Afgelopen donderdag werden de genomineerden bekend gemaakt voor de meest prestigieuze stripprijzen van Europa, die van het festival van Angoulême.  Net als vorig jaar, toen Typex werd genomineerd voor zijn biografie van Andy Warhol, is er opnieuw een Nederlander op een van de 44 schilden gehesen: het is stripmaker en autonoom kunstenaar Tobias Schalken, die wordt gelauwerd vanwege de vertaling van zijn album Eldorado, dat in 2018 in het Nederlands verscheen bij Oogachtend.  Een gesprek.

In Eldorado tast Tobias Tycho Schalken (1972) de grenzen af van het beeldverhaal. Hij combineert ze met olieverfschilderijen en tekeningen en presenteert het als een intuïtieve graphic novel. “Een lezer voelt dat er iets gebeurt tussen tekst en beeld, tussen schilderijen en strips.”

Als Schalken zijn armen zijwaarts strekt, kan hij beide werelden net niet aanraken. De kunstwereld vindt het beeldverhaal te narratief en te eenduidig, terwijl de traditionele stripwereld zijn werk voor het gemak vaak te kunstzinnig vindt. En toch geeft hij zijn positie tussen de twee niet op. “Voor mij is het volkomen natuurlijk om alles wat ik maak als één geheel te zien. Anderen beginnen altijd over het onderscheid tussen kunst en strip. Mij interesseert dat geen biet. Daar ben ik helemaal niet mee bezig. Ik wil maken wat voor mij relevant voelt. Dat is het.”

In gesprek met Tobias Schalken in zijn atelier in de Bossche binnenstad valt op dat hij gewend is geraakt aan de discussies over zijn werk. Hij weet dat mensen zich afvragen of hij kunstenaar is of stripmaker, een kwestie die er niet makkelijker op is geworden sinds de term graphic novel op allerlei artistieke strips wordt geplakt. Zijn laatste werk, Eldorado, is een verzameling losse beeldverhalen, afgewisseld met paginagrote schilderijen en tekeningen.

Het forse album ligt tussen ons in op tafel. Schalken laat zijn handen erop rusten en zoekt naar woorden om de eerste reacties samen te vatten. Hij spreekt bevlogen en tegelijk bedachtzaam, waarbij hij zijn woorden zorgvuldig kiest. Er kan zomaar een lange stilte vallen. Schalken: “De meeste reacties zijn positief. Ik zou liegen als ik zeg dat dat niet heel prettig is. Je bent jarenlang in je eentje aan het rondklooien, en dan voel je je kwetsbaar als je naar buiten brengt wat je gemaakt hebt. Ik wel in ieder geval.”

Je zegt: de meeste reacties zijn positief. Welke staan ertegenover?

“Uit enkele reacties lijk je te kunnen opmaken dat diegene sowieso niet van dit soort boeken houdt, zonder dat daar verder inhoudelijke overwegingen aan ten grondslag liggen. Ik heb ook in het verleden wel gemerkt dat sommige mensen zich persoonlijk beledigd lijken te voelen als je iets maakt op een manier waarvan zij vinden dat het zo niet hoort. Maar verschillende werkwijzen kunnen prima naast elkaar bestaan. Mijn manier van werken is geen impliciete afwijzing van de werkwijze van een ander. Integendeel. Ik kijk vaak met veel bewondering naar andere stripmakers, ook – juist – de klassieke. Het is heel gezond voor een medium als dat zo breed mogelijk wordt uitgediept. Toch is creatief werk doen volgens mij alleen betekenisvol als je dat op je eigen voorwaarden doet. Dat betekent dus ook dat je het maar te doen hebt met je eigen tekortkomingen en onzekerheden. Je kan niet zomaar een manier van werken omarmen. Je hebt je karakter ook niet voor het kiezen. Het werk is logischerwijs een manifestatie van wie je bent. Lullig gezegd; die manier van werken kiest jou. Ik denk dat iedereen dat herkent die creatief werk maakt.”

Merk je verschil in waardering tussen België en Nederland?

“Mijn indruk is dat de appreciatie van, en welwillendheid naar de diverse vormen van stripmaken in België veel groter is dan in Nederland. Veel ruimhartiger. Wij hebben nauwelijks een traditie van visuele narrativiteit. Of nauwelijks meer. Misschien is die traditie bij de Beeldenstorm toch zwaar beschadigd geraakt. In Nederland wordt alles wat beeldend en verhalend is al snel afgeserveerd als anekdotisch.”

Het komt steeds aan op definitiekwesties. Net als die tussen jouw positie als stripmaker en kunstenaar.

“Ik ben iemand die graag dingen maakt, en die bij zijn ideeën de juiste uitdrukkingsvorm probeert te vinden. Ik heb een heel sterke voorkeur voor figuratie en voor narrativiteit, maar zelden een vooropgezette disciplinaire invulling. Over het algemeen ben ik niet erg geïnteresseerd in het ontwikkelen van een stijl, een methode, een vaste benadering in welke zin dan ook. Ik ben kennelijk toch liever onderzoeker dan producent.

Ik mijmer over een idee of een sfeer, of een karakter, of een beeld. Soms over een scène of een tekstflard. Dat is dan de aanzet, het vertrekpunt. Zo ontstaat er iets dat zich gaandeweg verder ontwikkelt. Ik hobbel als het ware achter dat gedachteproces aan: ik wil ervaren waar de gedachte me brengt. Dat probeer ik te laten gebeuren, er niet te dwingend sturing aan te geven. Zie dat als het ruimte geven aan ideeën, er niet voor te gaan staan met ego en vooringenomenheid.”

Dat klinkt grondig, maar ook omslachtig…

“Klopt, het is een nogal inefficiënte manier van werken; ik volg mijn nieuwsgierigheid zonder te weten waar ik uitkom. Dat kan dus evengoed een doodlopende straat zijn. Soms denk ik dat ik weet wat ik wil vertellen, maar kom ik er gaandeweg achter dat het me eigenlijk om iets anders te doen is. Soms weet ik pas wat ik wil als ik het zie, en dwaal eerst een tijd verkennend rond, totdat ik iets herken als eigen en relevant. Ik heb die omwegen klaarblijkelijk nodig om uit te komen bij beelden en verhalen die oprecht voelen en niet bedacht zijn, maar al doende ontstaan. Ik weet niet of deze werkwijze, deze manier van iets laten groeien, typisch is voor een stripmaker of voor een kunstenaar. Ik weet alleen dat het bij mij zo werkt.”

Is Eldorado als geheel op dit manier ontstaan?

“Er is niet eerst een thema waar ik dan dingen bij verzin. Ik ben sowieso niet van het verzinnen. Ik probeer omstandigheden te creëren waarbinnen dingen kunnen gebeuren. Door mijn nieuwsgierigheid te volgen, te luisteren en op van alles te reageren. Door open te staan, ook ‘domme’ gedachten serieus te nemen, door te proberen mezelf niet gelijk te censureren.

Wat in mijn hoofd zit is niet hetzelfde als wat er uit mijn handen komt. Het werk stelt zijn eigen voorwaarden, ik probeer me daar gedienstig aan te maken. Dat betekent in de praktijk vaak eindeloos doorklooien totdat het gevoel dat er ‘iets niet klopt’ verdwenen is.

Ik maak allerlei aanzetjes, om te laten rijpen en gisten. Het zijn uiteindelijk altijd inhoudelijke ideeën die iets op gang brengen. Die ideeën definiëren gaandeweg meestal zelf hoe ze verbeeld willen worden. Ik stel me slaafs op, probeer goed te luisteren. Ik vind het moeilijk de baas te zijn over dat proces.”

Kun je dat proces illustreren aan de hand van een voorbeeld?

“Bij het titelverhaal Eldorado kwam een aantal dingen samen. In dit geval een reis naar Noorwegen, jaren geleden; het idee van het landschap als een fysiek verlengstuk van een psychologische staat; een gedachte over een mythische reis die tegelijkertijd alledaags is. Ook waren er karakters die op bezoek bleven komen in mijn gedachten. Herinneringen aan die stugge houding die je als puber kan hebben, met golven van inzicht en vergevingsgezindheid en zelfingenomenheid.

Zelfreflectie stuurt altijd wat je aan het maken bent. Het zijn aspecten van jezelf waarmee je worstelt, of waar je je misschien meer van bewust geworden bent. Die vinden een plek in verschillende karakters.

Gaandeweg maak ik notities en schetsjes: een beeld, een dialoog, het uiterlijk van een karakter, een verhaallijntje of gebeurtenis. Sommige notities of schetsjes lijken bij elkaar te horen, als puntjes die je kan verbinden. Vergelijk het met een filmpje van bacteriegroei, van al die kleine deeltjes die in een netwerk naar elkaar toegroeien.

Soms duurt het jaren voordat er uit die aanzetjes iets ontstaat, als het al gebeurt. Zo bouw ik spelenderwijs door om tot een steeds helderder gedefinieerd idee te komen. Ik zoek niet naar een soort één-op-één symboliek. Het moet waarachtig voelen zonder dat ik daar per se verbale uitleg aan hoef te geven.”

Dat gaat duidelijk verder dan inspiratie.

“Ik weet niet precies wat inspiratie is. Aan de ene kant gooi je er van alles in, geen rangorde, geen systeem, banaal, gesublimeerd, bewust, onbewust, en aan de andere kant komt er iets uit. Wat het één met het ander te maken heeft, is moeilijk te zeggen. Inspiratie is, denk ik, eigenlijk vooral een bijproduct van een doorlopend gistingsproces. Er pruttelt van alles in een hoofd, en die oersoep wordt constant aangevuld met dingen die je meemaakt, die je leest, die je ziet, die iemand je vertelt, die je droomt, die je je weer herinnert, associaties, dwarsverbanden. Dat stuur je dan nog enigszins door je nieuwsgierigheid, je fascinaties te volgen en te voeden.

Af en toe blijft een idee me bezighouden, zover dat het een steeds duidelijker vorm krijgt. Toch is de realiteit weerbarstiger. Wat in mijn hoofd zit is niet hetzelfde als wat er uit mijn handen komt. Het werk stelt dan zijn eigen voorwaarden, ik probeer me daar gedienstig aan te maken. Dat betekent in de praktijk vaak eindeloos doorklooien totdat het gevoel dat er ‘iets niet klopt’ verdwenen is. Maar vaak blijft de twijfel.”

Intuïtief raderwerk

In zijn strips laat Schalken zien over een unieke, veelzijdige vertelstem te beschikken. Zijn naturelle dialogen hebben een heel scherpe timing. Als hij voor het vertellersperspectief kiest, lopen tekst en plaatjes vaak uit de maat, zonder dat het wringt of stoort. Het is een poëtische aanpak die heel goed werkt, bijvoorbeeld in het verhaal Dertien. Daarin vertelt iemand over een tienerfuif in een garage zonder dat we de betrokkenen in beeld zien. De verlaten taferelen wekken de illusie dat sindsdien niets meer is gebeurd, dat alles stil is blijven staan.

Ook in De lichten van thuis wordt een herinnering uitgebeeld zonder dat de lezer erbij aanwezig is. Schalken kiest voor de aanblik van lege flatgebouwen. Het maakt het verhaal krachtiger: de tekst is neutraal geformuleerd, de illustraties geven het een beklemmende, passende lading.

Als je gevraagd wordt om je werk toe te lichten, verwachten mensen geen tekeningetje; ze verwachten dat je woorden geeft aan iets dat in essentie buiten de taal ligt.

In Eldorado zoeken mensen naar een uitweg, een ideale toekomst of een manier om met het verleden om te gaan. In de geschilderde illustraties en tekeningen zitten genoeg aanknopingspunten die de losse delen van Eldorado met elkaar verbinden, maar daarnaar gevraagd is Schalken niet genegen veel los te laten. “Ik maak een werk om iets uit te drukken. Als je dat gaat duiden of gaat definiëren, dan zeg je eigenlijk: ik had het net zo goed in deze woorden kunnen samenvatten. Terwijl ik juist zoveel moeite doe om het verhaal voor zich te laten spreken.”

Tegelijk hangt je boek niet van toevalligheid aan elkaar. Uit alles blijkt een enorme zoektocht naar een volgorde, naar een narratieve structuur.

“Zeker, het is een enorm gepeuter geweest. Ik voelde me vaak een horlogemaker. Al die kleine radertjes die in elkaar grijpen. Soms zet je iets op zijn plaats en begint het te bewegen, vaker nog gebeurt er niks, heb je toch iets niet goed gedaan. Er zitten in één beeld vaak al tientallen elementen die fijn afgesteld moeten zijn, en dat moet dan op zich weer passen in een groter mechaniek, en zo voort.”

Maar als dat vervolgens geduid wordt…

“Duiding is een heel complex iets. Duiden is verbaal, om te beginnen. Als je gevraagd wordt om je werk toe te lichten, verwachten mensen geen tekeningetje; ze verwachten dat je woorden geeft aan iets dat in essentie buiten de taal ligt.

Ik wil niet benoemen maar suggereren, tussen de regels door vertellen. Ik wil ruimte scheppen voor meerduidigheid, voor een manier van begrijpen die meer gericht is op individuele interpretatie dan unanieme instemming.”

Dan komt het aan op het oordeel van de beschouwer.

Ik heb de indruk dat sommige mensen bang zijn om op hun eigen oordeel te vertrouwen, bang zijn om iets verkeerds te zeggen. Dat hoeft helemaal niet, want er bestaat geen ‘juiste’ interpretatie als het over kunst gaat. Kijkend naar hetzelfde werk, kan de persoon naast jou kan iets heel anders ‘begrijpen’ dan jij. Het gaat over wat er tussen jou en dat werk gebeurt, en dat is per definitie een individuele aangelegenheid.

Als een werk hermetisch is kan je het alleen accepteren of verwerpen. Het lijkt me lastig om er dan nog een betekenisvolle relatie mee aan te gaan.

Er is een manier van begrijpen die je misschien binair of absoluut zou kunnen noemen, zoals in de wiskunde, of bij het lezen van een detective, waarin de uitkomst voor iedereen gelijk is. Maar er is ook een intuïtieve, individuele manier van begrijpen die zich vaak niet of slecht laat verbaliseren. Dat is bij Eldorado niet anders: als je denkt dat je het begrijpt, dan hoef je niet bang te zijn dat je het verkeerd begrijpt. Zo zit het niet in elkaar. Het is geen test. Een werk leidt zijn eigen leven, wat ik erin stop is niet noodzakelijk wat een ander er weer uit haalt. Of zelfs hoeft te halen. Dat is mooi.”

Maar toch. Je maakt narratieve kunst, met beeldverhalen, dus de lezer zal op zoek gaan naar antwoorden om de illustraties een plek te geven in de verhalende structuur. Dat is meer dan alleen begrijpen.

“Dat snap ik. En het zou flauw zijn alle verantwoordelijkheid bij de lezer te leggen, en hem of haar de schuld te geven als die het niet begrijpt. Dan zou je de maker van alle verantwoordelijkheid ontslaan. Ik doe juist heel veel moeite om zo communicatief mogelijk te zijn. Ik probeer heldere, leesbare beelden te maken. Een kijker moet zich niet afvragen: ‘Wat gebeurt er eigenlijk in dit plaatje, of in deze sequentie?’ Dat zijn aspecten waar ik heel duidelijk wíl zijn. Maar de betekenis van het werk is gebaat bij meerduidigheid. Je neemt een lezer pas serieus als je niet alles voorkauwt. Dat is in ieder geval zoals ik zelf kijk: ik word aangetrokken door dingen die ik ook niet precies begrijp. Je kan naar dat raadselachtige kijken als iets wat nog moet worden opgelost, of als iets wat af is in zijn raadselachtige staat.

Zo was ik enorm geraakt door de film Andrej Roebljov van Tarkovski. Die begint met een scene waarin er een luchtvaartpionier opstijgt in een ballon en kort daarna neerstort. In die scene zitten beelden van een rollend paard, die een heel gekke lading aan het moment geven. Dat maakt het voor mij echt indrukwekkend. Maar als je me zou vragen om dat uit te leggen, dan sta ik met mijn mond vol tanden. En toch; die scene is me daardoor altijd bijgebleven. Je zou naar antwoorden kunnen gaan zoeken, maar voor mij is het niet per se beter of interessanter als het verklaard wordt.”

Raakt dit aan een belangrijk onderdeel van je kunstenaarschap?

“Een deel van de motivatie om iets te maken is voor mij de aantrekkingskracht van wat ik niet begrijp. Onderzoeken wat ik niet onder woorden krijg. Dingen maken waaraan iets te ontdekken valt. Als consument word ik word zelf het vaakst geraakt door iets dat ik deels begrijp en deels ondoorgrondelijk vind. Die combinatie brengt bij mij oprechte ontroering teweeg. Misschien omdat er pas echt interactie is tussen jou en het werk als je zelf ook een stuk van de puzzel moet leggen. Als een werk hermetisch is kan je het alleen accepteren of verwerpen. Het lijkt me lastig om er dan nog een betekenisvolle relatie mee aan te gaan.”

Heb je het idee dat je veel van je lezer vraagt?

“Ik werk niet met een publiek in mijn achterhoofd. Ik zou echt niet weten hoe dat moet. Letterlijk. Dus ik stop liefde en toewijding in het maken van dingen die mij bezighouden, en hoop dan maar dat ik op die manier wat mij bezig houdt ook voor een ander heb weten te bezielen.

Ik hecht een sterk geloof aan de drijvende kracht van nieuwsgierigheid. En mijn nieuwsgierigheid leidt me vaak naar voor mij onontgonnen gebied.

De verhalen in Eldorado zijn veelal karaktergedreven. Meer dan bij mijn eerdere werk. Ik wil zo veel mogelijk leven in de verhalen stoppen, zonder sentimenteel te worden. Ik denk dat in het vroege werk in Eiland vaker de vorm centraal stond, en dat Eldorado in dat opzicht toegankelijker is.”

Toch schuw je het experiment niet?

“Dat zit een beetje in mijn aard, denk ik. Dat is niet iets waar ik voor gekozen heb, dat gebeurt gewoon. Ik hecht een sterk geloof aan de drijvende kracht van nieuwsgierigheid. En mijn nieuwsgierigheid leidt me vaak naar voor mij onontgonnen gebied.”

Spelen met het medium en nieuwsgierigheid naar de mogelijkheden ervan was ook een van de peilers onder Eiland, het tijdschrift dat je samen met Stefan van Dinther maakte.

“Wij waren stripliefhebbers, maar wilden niet blindelings in een traditie stappen en conventies overnemen die al door anderen gedefinieerd waren, maar juist zelf ontdekken, zelf het medium onderzoeken. Doorgronden wat het voor ons betekende. Daar zat misschien ook wel iets puberaals bij: alles graag anders willen doen. Eigenwijs zijn. Strips willen maken die niet op strips lijken. In het geval van Eiland resulteerde dat in een bonte verzameling experimentele verhalen met veel aandacht voor formeel onderzoek.

Ik denk dat we ons toen afzijdig wilden houden van striptradities. Nu ben ik daar juist enorm in geïnteresseerd, en ben sindsdien ook meer en meer gaan werken aan het ambacht van het striptekenen. De complexiteit daarvan is duizelingwekkend.”

Die eigenzinnige benadering heeft zo zijn consequenties…

“Ik weet waar je naartoe wilt. Het is echt een kunst om de mensen te bereiken die je werk weten te waarderen. Ik denk dat er best veel mensen zijn die gewoon nog niet weten dat ze ook van strips houden. Mensen die af en toe een roman lezen, naar een film gaan en een museum bezoeken, maar nooit een stripwinkel binnenlopen omdat ze eenvoudigweg niet in de veronderstelling verkeren daar iets van hun gading aan te kunnen treffen. Die potentiële liefhebbers, mensen met een brede interesse, stuiten nooit toevallig op een mooi stripboek zolang dat niet ook buiten die gespecialiseerde winkels te vinden is.”

De boekhandel?

“Daar is nog een wereld te winnen. Het gaat uiteindelijk om zichtbaarheid. De mooie strips zijn er, het publiek is er. Er ontbreekt alleen een schakel.”

 


Biografische gegevens

Hoewel Tobias Tycho Schalken (1972) aan de kunstacademie van Breda afstudeerde als beeldhouwer, is hij het stripverhaal, zijn jeugdliefde, altijd trouw gebleven. De eerste strip die hij tekende heette Arie Bombarie, en dateert van 1980.

In 1997 verscheen het eerste nummer van Eiland, dat Schalken samen met Stefan van Dinther en aanvankelijk ook Eric van der Heijden schreef en tekende. Eiland groeide uit tot een onregelmatig verschijnend avant-gardistisch periodiek dat het midden hield tussen een bundeling stripexperimenten en visuele poëzie. In ieder nummer verscheen een aantal min of meer samenhangende verhalen, die onderling verschilden van stijl, toon en experimenteerdrift. Critici roemden Eiland als innovatief en origineel.

Van Eiland verschenen tot 2010 vijf delen, waarvan nummer drie en vier bij uitgeverij Bries, en nummer vijf bij uitgeverij Frémok.

Schalkens korte verhalen verschenen in onder meer Now (Fantagraphics), Scratches (Scratch), Lapin (L’Association), Rosetta (Alternative Comics), Clafoutis (Ed. de la cerise) en Kramers Ergot (Avodah Books).

Een bundeling van het deels in Eiland verschenen ‘mirakelspel’ Balthazar is gepubliceerd door uitgeverij Les Éditions de la Cerise.

Naast zijn stripwerk en schilderijen werkt Schalken ook aan een ruimtelijk oeuvre, waaronder realistische sculpturen van mensfiguren.

Zijn imposante beeldende werk is onder meer getoond in de Kunsthal, Museum de Pont, Museum Jan Cunen, le Musée d’Angoulême, Guislain Museum, Haags Gemeente Museum, Noordbrabants Museum en Museum MORE.

Zijn voorliefde om ruimtelijk te werken sluipt soms ook zijn stripwerk in, zoals te zien in bijvoorbeeld de ‘kunsthistorische’ inleiding van Balthazar, of op het omslag van Eiland 2.

Een monografie met een selectie van zijn tekeningen, schilderijen, sculpturen en korte stripverhalen verscheen onder de titel The heart of the matter bij uitgeverij d’Jonge hond.

Schalken voelt voornamelijk verwantschap met kunstenaars die zich slecht laten typeren. Zijn werk ontstaat vanuit de inhoud; de verschijningsvorm is een logische voortzetting daarvan. Hij gunt zijn gedachtegang omwegen: wat begint als een tekstflard, kan uiteindelijk een beeldend werk worden.

Tobias Tycho Schalken – Eldorado. Uitgeverij Oogachtend. 168 pagina’s, hardcover. € 38,95.


De 9e Kunst plaatst met enige regelmaat artikelen die eerder werden gepubliceerd in het tijdschrift Stripgids. Dit artikel verscheen in Stripgids #4, oktober 2018