Je hebt Onbekende Nederlanders die wereldberoemd zijn in het buitenland. Een van hen is Marieke Nijkamp, schrijfster van YA-boeken. Eind 2016 verscheen haar eerste YA-roman, getiteld 54 Minuten. Een boek waarin vier jongeren worden gevolgd tijdens een high school shooting. In Nederland werd het een bescheiden succes en won het zelfs een Hebban Award voor Beste Young Adult. Een half jaar eerder was het boek echter al verschenen in de Verenigde Staten en daar was het een absolute bestseller. Het zou uiteindelijk ruim een jaar lang in de New York Times Bestsellerlijst staan en meer dan 100.000 exemplaren verkopen. Sindsdien is Nijkamp in de VS een bekend YA-auteur. Afgelopen 4 maart verscheen haar nieuwste boek: The Oracle Code. Geen roman dit keer, maar een strip. Hoofdpersoon is Barbara Gordon – dochter van commissaris James Gordon, trouw bondgenoot van Batman – in haar rol van hacker/brainiac Oracle. Voor Nijkamp was die sprong van YA-boeken naar het superhelden universum van DC Comics minder groot dan het misschien lijkt.
“Ik ben fervent striplezer, al van jongs af aan. Dat begon met Prins Valiant en heel veel Vlaamse en Franse historische strips. De superhelden kwamen later pas. Toch heb ik niettemin heel wat uren in Gotham doorgebracht en er staan ook flink wat exemplaren van Birds of Prey in mijn kast, de serie waarin Barbara Gordon, alias Oracle, een hoofdrol speelt. Toch heb ik nooit overwogen om strips te schrijven totdat DC mij benaderde. Ze kwamen bij mij terecht omdat ik al een aantal YA-boeken op mijn naam had staan. Ze waren bezig met het opzetten van nieuwe imprints met boeken voor kinderen (Young Readers – voormalig DC Zoom) en jongeren (Young Adults – voormalig DC Ink). Ze zochten schrijvers die al naam hadden gemaakt met boeken in die leeftijdscategorie en de doelgroep dus goed kenden.”
Barbara Gordon is het best bekend als Batgirl, maar als ze door een pistoolschot van de Joker gedeeltelijk verlamd in een rolstoel belandt, is die carrière over. Als ze kort daarop ontdekt dat ze over een fotografisch geheugen beschikt, gaat ze verder als Oracle. Deze nieuwe gave combineert goed met haar kwaliteiten als hacker en zo wordt Oracle dé persoon in het Batman-universum waar je heen gaat als je informatie nodig hebt.
“DC stelde Barbara Gordon voor als personage, omdat ze heel graag een Oracle verhaal wilden dat geschreven was door iemand met een beperking. Ze lieten wel duidelijk merken dat het vooral een suggestie was. Ik had de vrijheid om met andere ideeën te komen en om het verhaal zelf vorm te geven in samenwerking met twee redacteuren van DC. Het mooie van de Young Readers/Young Adults imprints is dat ze hun eigen universum hebben. Dat betekende dat ik mij niet per se hoefde te houden aan de bestaande continuïteit. (De continuïteit is de rode draad die door de verschillende series en verhalen loopt en die bepaalt hoe uniformen eruit zien, welke superkrachten mensen hebben, welke dingen ze hebben meegemaakt, wie hun vrienden en vijanden zijn, enz. – Red.) Dat had trouwens ook niet gekund, aangezien Babs daar een implantaat heeft gekregen waardoor haar handicap is verdwenen.”
“Ik heb nooit overwogen om haar futuristische protheses te geven. Er zijn al bar weinig superhelden met een handicap in comics en ik vind het juist een gaaf idee dat Babs geen gadgets nodig heeft. Haar kracht ligt in wie ze is en wat ze doet – en hoe ze omgaat met de obstakels op haar pad. Dat wilde ik het liefst zo realistisch mogelijk laten zijn. Wat is immers je definitie van een superheld? Babs redt haar vrienden, ze redt de dag. Waarom zou ze geen superheld zijn? Ik vind dat een heel relevante vraag: wie mag – in de verhalen die we vertellen – een held zijn?”
Nadat de Joker haar heeft neergeschoten, belandt Barbara in een revalidatiecentrum. Omdat ze zich nog niet verzoend heeft met haar handicap weigert ze aanvankelijk onderdeel te worden van de groep, maar naarmate ze meer contact krijgt met de andere kinderen ontdooit ze. Als ze ontdekt dat er kinderen op onverklaarbare wijze uit het centrum verdwijnen, begint ze een zoektocht om ze terug te vinden.
“Ik heb zelf ook een handicap. Bij mij is het aangeboren; ik ben al van jongs af aan chronisch ziek en heb chronische pijn. Het betekent dat ik vaak met een stok loop en mijn handen meestal niet kan gebruiken zonder braces en splints. Ondanks de verschillen kon ik me goed inleven in Babs’ situatie. Net als zij heb ik een tijdlang in een revalidatiecentrum gewoond en haar angst, maar ook haar woede, deelde ik enorm op die leeftijd. Net als Babs was ik op zoek naar wie ik was en wie ik kon zijn en dat heeft het boek absoluut beïnvloed. Ik denk namelijk dat het in zo’n situatie heel erg helpt om jezelf op een positieve manier in boeken terug te zien. Niet alleen voor jezelf, om te leren accepteren wie je bent, maar ook voor de mensen om je heen die daar misschien net zo goed moeite mee hebben.”
“Als jongere had ik – als fervent lezer toch – heel weinig voorbeelden van personages met een handicap die de hoofdrol speelden in boeken. Als ze er al waren, dan waren het vaak minderwaardige personages met wie je medelijden moest hebben, of die aan het einde van het boek beter dood waren. Dat is niet supergezond voor je zelfbeeld. Ik merkte bovendien dat dit soort voorbeelden ook de perceptie van mensen zónder handicap beïnvloedde. Ik miste goede, respectvolle representatie waarbij mensen met een handicap gewoon mens mogen zijn. Dat wél goed doen was zeker niet het enige doel van dit verhaal, maar het was absoluut iets dat in mijn achterhoofd meespeelde.”
“Een beetje theoretisch, misschien, maar de Amerikaanse Rudine Sims Bishop, emeritus professor aan Ohio State University, beschrijft verhalen ook wel als ramen, spiegels en glazen schuifdeuren. Een goed verhaal kan een raam naar een andere wereld zijn, het kan je perspectief geven op een andere manier van zijn, op andere levenservaringen. Je hoeft er maar doorheen te lopen om die wereld te kunnen ervaren, wat natuurlijk geweldig is voor de verbeelding, maar ook voor het creëren van meer empathie. Maar wanneer een verhaal je spiegelt en je jezelf kunt zien, dan is dat erkenning, contextualisering van de eigen ervaring in een bredere, menselijke ervaring en daarmee – inderdaad – acceptatie. En dat is enorm waardevol.”
De scène waarin de Joker Barbara neerschiet vind je terug in The Killing Joke, een klassiek Batman-verhaal, gemaakt door Alan Moore en Brian Bolland, dat een belangrijke plek inneemt in de canon van het DC-universum. Nijkamp nam het moedige besluit dit verhaal te negeren en Oracle een andere ontstaansgeschiedenis te geven. In The Oracle Code wordt Barbara namelijk neergeschoten door een eenvoudige misdadiger die ze hals over kop achterna gaat na een gewapende overval.
“In The Killing Joke is de Joker verantwoordelijk voor de gedeeltelijke verlamming van Babs. Maar dat boek gaat over Jim Gordon, Batman en vooral over de Joker. Het is een verhaal waarin Babs zelf niets meer is dan een plot device. Dat paste niet bij dit boek. Dus heb ik haar oorsprongsverhaal veranderd naar een verhaal dat weliswaar niet kilometers afwijkt van het origineel, maar waarin Babs en de keuzes die zij maakt centraal staan. In de continuïteit van de Young Reader imprint kan dat gelukkig. De verhalen zijn wat persoonlijker en misschien ook wel wat meer gericht op het vinden van je plek in de wereld. Voor Babs is dat heel letterlijk het geval. Daar past een mysterie goed bij, daarom heb ik er een detectiveverhaal van gemaakt. Gelukkig weet DC wel raad met Detective Comics.”
“Ik vond het heerlijk om eens een superheldenverhaal te maken! De manier van schrijven sprak mij heel erg aan en bleek goed te passen bij hoe ik normaal gesproken boeken benader. Ik hou er namelijk van om het plot van tevoren zorgvuldig uit te werken. Het denken in beeld ging eigenlijk vanzelf en ik kon gelukkig bij bevriende stripschrijvers terecht met vragen. DC bood de schrijvers die nog geen ervaring hadden met strips daarnaast een aantal masterclasses aan om tot in detail te leren hoe zo’n script nou eigenlijk werkt. Een belangrijk verschil met hoe ik normaal gesproken werk is bijvoorbeeld de samenwerking. Die met tekenaar Manuel Preitano verliep heel soepel. Deels liep het via de redacteuren, die Manuel mijn scripts stuurden en mij zijn tekeningen, maar we waren ook al vrij snel onderling aan het brainstormen en materiaal aan het uitwisselen. Volgens mij werkt dat ook het beste. Een script is voor mij niet meer dan een handvat voor de tekenaar en de tekeningen vormen vervolgens weer een aanleiding om het script aan te passen. Schrijver en tekenaar moeten een toegevoegde waarde hebben voor elkaar. Al met al vond ik het een heel fijne ervaring en zeker het herhalen waard.”
“Afgelopen winter ben ik een paar dagen in de VS geweest om The Oracle Code te promoten op beurzen voor boekhandelaren en bibliothecarissen en daar waren de reacties ontzettend positief. Zowel van mensen die het boek gelezen hadden als van mensen die daar een proefdruk mee namen. Dat was ontzettend fijn om te horen. De komende maanden zal ik ontdekken wat de lezers erover te zeggen hebben. Dat wordt opnieuw heel spannend!”